donderdag 14 november 2013

Bomans of Carmiggelt

Nederland leest-maand loopt van half oktober tot half november.
Aan leden, aangesloten bij een bibliotheek, wordt gratis het geselecteerde boek gegeven. Mijn bibliotheek, De Kempen, doet hier niet aan mee.
Vanwege de kosten.
Heel erg vind ik dat niet, de gekozen titels staan meestal al in mijn boekenkast. Het zijn jong klassieke evergreens zoals Twee vrouwen van Mulisch en Oeroeg van Haasse.
De uitgave: in witte kaft gehuld bedrukt krantenpapier.
Vanaf december duikt het Nederland Leest-boek van het jaar in de kringloopwinkels op.

Dit jaar is gekozen voor Erik van Bomans.
Zoals gebruikelijk krijgt boek en auteur aandacht in de media met vragen als: is dit het beste boek van de auteur, is de auteur een goede schrijver, wat moeten we van zijn leven weten.
Bomans is een lekkere kluif.

Bij de vraag of het een goede schrijver is wordt er ter vergelijking altijd een tweede of derde bijgehaald.
Bij Mulisch zijn dat Reve en Hermans. De grote drie en wie is hiervan de grootste.
Bij Bomans hoort Carmiggelt.
Een tweestrijd is meestal heftiger dan een driestrijd.

Of ik een Beatles of Stones fan ben, een Puch of Thomos rijder, een Volkskrant of NRC lezer.
De tweestrijd ontwijk ik vaak door er een derde keuze tegenaan te gooien. Ik prefereer Pink Floyd, reed in mijn jeugdjaren Solex - nu Vespa - en lees Trouw de krant. Dat laatst is een flauw grapje omdat ik beide kranten lees.
Ik mijd een opgelegd cultureel persoonlijkheidsprofiel.

Bij Bomans en Carmiggelt gooide ik laf van Kooten en Annie M.G. in de ring.
Vandaag zal ik dapper zijn en maak mijn keuze tussen onze twee nationale lichtvoetige literaire humoristen bekend: Carmiggelt, want mooier van taal en thema.
Mijn keuze is tijdloos, gold vroeger, nu en in de toekomst.

Mijn boekenkast is goed gevuld met werk van beider heren.
Ik pak willekeurig enkele Bomansen ter hand. Erik en Pieter Bas in gehavende Prisma-Boekjes; in witte omslagen de Elsevier-uitgaven waaronder De man met de witte das, volgens kenners zijn beste werk.
Hier staat een onbekender werk: Een halve eeuw Trappistenleven, de tweede en vermeerderde uitgave uit 1957. Tot mijn verrassing tref ik voorin een persoonlijke opdracht van Bomans voor zijn "volle neef" Hans en zijn vrouw aan met op de binnenkant een foto. Het Engelstalige gedicht is van Hilaire Belloc 1870-1953.( Bomans veranderde de werkwoorden in regel 2 en 4: will i.p.v. may en are i.p.v. were)
Wie is die volle neef, wie zijn de man in Trappistengewaad en de vrouw ernaast?

Zo eindigt een eenvoudige tweestrijd in een nieuwe zoektocht.
Wie kan me hierbij helpen?

Geen opmerkingen: