donderdag 30 november 2017

Een Griekse Tragedie

Het is de laatste dag van november.
Wij lijken in een Griekse Tragedie te zijn beland. Een wereld vol drama en passie. Ooit in het bijzijn van zijn vrienden dronk Socrates de gifbeker,  gisterenochtend nam voor het Joegoslavië tribunaal de Bosnisch-Kroatische ex- generaal Praljak een dodelijke slok.
Zoals Goering met zijn cyaankalie-pil wachtte hij zijn straf niet af.

En neem Julio Poch, die had tijdens een etentje met collega Transavia piloten gepocht (...) over deelname aan de doden-vluchten tijdens het Videla-bewind.
Niet waar, oordeelde gisteren de rechtbank. Gewoon een jokkebrok, een pocher, verlegen om aandacht.

Maar de tragedie, het dramatische hoogtepunt, het nationaal schisma vindt haar hoogtepunt alhier, in ons landje aan de zee.
Daar woedt de jaarlijks weerkerende traditie: de zwarte pietendiscussie.
Het is een belanghebbende kwestie, waarover ik eerder schreef  in mijn blog van 20 november 2014.
Toen probeerde ik via zelfonderzoek waar ik stond/ behoorde te staan in deze controverse.

Had Arjan Lubach zich zondag hierover uitgesproken op een plek waar tegenstanders hem niet gemakkelijk zouden vinden, gisterenavond probeerde Mathijs van Nieuwkerk in DWDD het schisma te lijmen met een voorstel om de partijen aan een heuse onderhandelingstafel te krijgen.
Het kamp 'Zwarte Piet is racisme' pruttelde tot het einde toe tegen; haar gelijk en bestaansrecht staat immers op het spel.

Stel ik zou worden uitgenodigd.
Welk kamp vertegenwoordig ik dan?
Kamp: 'Tegen racisme, vóór een kinderfeest met Sint en knechten.' Piet ziet eruit als een door Sinterklaas ingehuurde flexwerker, een moderne loonslaaf, met roet besmeurd als gevolg van zijn functie.
Een beetje een slap kamp dus, een beetje midden.
En dat kamp vindt in tijden van tragedies weinig gehoor.

donderdag 23 november 2017

Plannen en thema's bij het ouder worden

Er zijn natuurlijk de aan de seizoenen gekoppelde activiteiten, die de oude man naar buiten dwingen. Zo heeft de wind vandaag danig aan de bladeren van de eikenbomen van de buurvrouw gerukt en legt onze tuin hem de dwang op voor  om in de komende tijd het blad te verwijderen.
Het plan bestaat eruit dat hij zelf dag en uur mag bepalen.




Ik wil het hier hebben over plannen die je je voor kan nemen of kunt verwerpen. 
Bijvoorbeeld de vraag of hij nog een boom zal planten. Immers: Boompje groot, plantertje dood geldt in toenemende mate. 
Zullen we nog zonnepanelen op ons dak laten plaatsen, die zich in zeven jaar terugbetalen?
Dat soort plannen.

Afgelopen week de in de verdrukking staande notenboom, die bij de achterdeur tot een behoorlijke hoogte opgroeide uit een ooit door een eekhoorn verstopte noot,  naar de zuidkant verplaatst.
Tijdens het beulswerk me vragen stellend zoals 'Zal ie aanslaan op zijn nieuwe plekkie? ' en 'Zal ik er nog vruchten van eten?' 

Als variant op het lied De Steen van Bram Vermeulen zong het in mijn hoofd, terwijl het zweet van mijn voorhoofd drupte,  persevererend 'Ik heb een boom geplant op deze aarde...' .


Over twee seizoenen geeft de boom antwoord of de operatie zinvol is geweest, over twee jaar verwacht ik dat hij noten geeft. 
In 2019 of in 2020.
Wonen we dan nog hier?

Tijdens de laatste hole - de kantine van de golfclub - werd het thema ziekte en dood zodanig vaak aan de orde gesteld, dat we het idee van Hendrik Groen c.s. overnamen om een tafel te reserveren waar dat thema taboe is. 
Na verloop van tijd kenden de tafel twee bezetters alle kleinkinderen van die tafel met de daarbij horende buitengewone gaven. Ik kan je verzekeren het praten over je kleinkinderen is leuk, maar het aanhoren van diezelfde verhalen van anderen, gaat op den duur vervelen. Alleen in de optiek voor wat, hoort wat, valt het enigszins uit te houden.

We zijn inmiddels verhuisd naar een derde tafeltje, waar een verbod op de thema's ziekte, dood en kleinkinderen geldt.
Daar wordt significant vaak over de een na laatste verhuizing gesproken, de verhuizing naar een omgeving, die beschutting biedt voor de zeer ouden, die nog zelf willen besluiten en waar de dood hen bijna niet kan vinden. 

Een woonst met weinig dwang van de natuur, met een tuin zonder herfstblad.

donderdag 16 november 2017

Serendipiteit

Serendipiteit: iets vinden waar je niet naar op zoek bent.
Dat gebeurt me wekelijks in de plaatselijke kringloopwinkel.
Ik snuffel daar enkel bij de boekenafdeling.
Elke dinsdag om 12.30 uur.
Paul, de oude man die de afdeling beheert, wacht me meestal op.
Dus houd ik me aan de tijd.
Afgelopen dinsdag wees hij me op een boekje dat hem  iets voor mij leek.


Een verzameling gedichten, die bekende mannen aan het huilen maken, zo belooft de kaft.
Zijn dat andere gedichten dan die vrouwen ontroeren? Hoe komt iemand, zoals in dit geval Nick Muller, journalist bij HP/De Tijd, om zo'n project te starten?
Wel, dat wordt in het Woord vooraf uit de doeken gedaan. En jawel, zoals vaker is de verzamelaar geïnspireerd door anderen: Anthony en Ben Holden met hun uitgave uit 2014 Poems That Make Grown Men Cry.
Ik besloot het boekje mee te nemen, benieuwd hoe Muller dit project had aangepakt met welk resultaat.

De samensteller schreef 150 beroemde en bekende Nederlandstalige mannen aan. Hoe hij die groep van 'fine fleur' verder samenstelde wordt niet duidelijk.
Er reageren 63 aangeschrevenen. Onder de afhakers zijn  sporters (van de veertig die benaderd werden leverde er niet één een gedicht: sporters lezen geen gedichten) en veel politci.
Alle huilende mannen in het boek ken ik.
Elke gedicht wordt ingeleid door een motivatie, waarin vaak  wordt beweerd niet zozeer erom te huilen maar er steeds weer door geroerd te raken. Dan volgt  het gedicht. Veel dood, liefde en vergankelijkheid. Natuurlijk veel mannen als Wilmink en Kopland maar ook een enkele Vasalis en Hertzberg.
Tot slot een lemma over de geroerde man, die dus beroemd is.

Ik heb genoten.
Verrast door sommige keuzes, verrast door een gedicht dat ik nog niet kende en vooral geboeid door de verantwoordingen.
Bij vijf gedichten heb ik een post-it geplakt.
Hier komen mijn top vijf:

Arjan Lubach met November van J.C.Bloem
Dries van Agt met Nestoriaanse kwatrijnen van Hugo Pos
Herman Koch met Droom van Gerard Reve
Joost Prinsen met Dood van Eddy van Vliet
Eric Corton met Sterfbed van Jean Pierre Rawie

Voor een publicatie alhier kies ik voor Nestroriaanse kwatrijnen, een korte tekst, die aldus zijn verantwoording op Dries grafsteen zal prijken:

   Beloof me kind, als ik van hier verdwijn
   treur niet om mij, straks bloeit weer de jasmijn
   en geurt de kamperfoelie. Erger zou het wezen
   als zij verdwenen,- ik er nog zou zijn.









donderdag 9 november 2017

Vergeten

Ik had me voorgenomen om  het Vergeetboek van Douwe Draaisma, (2010), waaraan ik enkele weken geleden aan begonnen was, in deze week van Alzheimer uit te lezen.
Ik heb moeite met vergeten.


Douwe Draaisma is een begenadigd schrijver.
Als wetenschapper weet hij ingewikkelde thema's uit de psychologie voor leken begrijpelijk te maken. Hij illustreert de kwesties aan de hand van voorbeelden uit de literatuur, beeldende en andere kunsten.

In dit Vergeetboek werkt hij niet naar één conclusie maar benadert het fenomeen van vergeten vanuit diverse gezichtspunten. Het Vergeetboek is een soort encyclopedie van het vergeten en behandelt terzijde de werking van het geheugen,.
Hoe en Wat wordt vergeten, hoe werkt verdringing, kun je vergeten leren, wat zijn de vroegste herinneringen, hoe betrouwbaar is ons geheugen?
Het boek opent met de Scheepmakerscollectie - een door Nico Scheepmaker aangelegde verzameling van vroegste herinneringen van bekende Nederlanders - en eindigt met de laatste brieven, die ter dood veroordeelden ten tijde van de Terreur (1793-1794) aan hun geliefden schreven. De brieven bereikten de geadresseerden nooit; ze verdwenen in het gevangenisarchief en werden gepubliceerd in  De laatste brief van O. Blanc Amsterdam 1988. Vele brieven getuigen van een bezorgdheid omtrent de tweede dood: het vergeten worden door de nabestaanden.

Een van de boeiendste hoofdstukken vond ik De spiegel die niets vergeet, dat handelt over de functie van de fotografie op ons geheugen en vergeten.

Welk beeld houden we over van wie overleden is?
Ons visuele geheugen is gigantisch. We kunnen duizenden gezichten onthouden.
Toch is het moeilijk om een voorstelling te maken van het gelaat van wie is overleden. Het beeld is dat van de foto geworden.

Mijn voorstelling van mijn ouders is de foto die ik na de dood van mijn moeder in 1979 (zie ook mijn blog Mijn Moeder van 25-11-2015) dertien keer afdrukte en verspreidde onder mijn vader, broers en zussen.


Bovenstaande foto zie ik regelmatig terug bij familiebezoeken. 
Dit is het exemplaar van mijn vader in een zilveren lijst omvat. 
Ik herinner me dat hij me vroeg of het mogelijk was om haar portret alleen af te drukken. Hij had behoefte om haar los van hem te gedenken. Die foto heeft nog dertien maanden op zijn bureau op een standaard gestaan. Hij zal er vaak naar opgekeken hebben terwijl hij vergeefs worstelde met zijn proefschrift.


Toeval of niet. 
Ik herinnerde me al lezend de collage ( 80 bij 80 cm.) van mijn moeder die ik jaren eerder - het moet in de beginjaren zeventig zijn geweest - die ik als surprise voor hem maakte. 
Het heeft jaren achter zijn bureau gestaan, waar ik het na zijn dood vond en meenam om het vervolgens op te bergen achter een kast..
Een verborgen altaar voor mijn moeder.


De collage is afgeplakt met boekolon, plakfolie uit die jaren om boeken voor eeuwig te kaften. De plakfolie vormt een belemmering om de foto;s los te maken en het gevaarte te ontmantelen.

Ik heb naar haar gekeken.
Ze heeft haar tweede dood nog niet bereikt

De vraag doet zich voor, wat moet ik verder met deze gedenkplaat?

Ooit vinden mijn kinderen het, die zich afvragen, hoe lang herinneren we onze doden?
Wanneer is de tijd van vergeten aangebroken? 


 

donderdag 2 november 2017

Kleinkinderen

Ze groeien als kool, kruipen naar ooghoogte.
Voor ons hoeft het niet zo hard te gaan, we zijn nog niet uitgekeken op hun kinderstreken.
De tomeloze ontwikkeling toont zich het best in jaarlijkse rituelen, zoals tijdens de openbare balletles van Zoë, onze diva in spe.

We zien de gegroeide elegantie en soepelheid van onze ballerina.
De ogen en camera's van grootouders zijn gericht op hun oogappel op de vloer.
De mijne richten zich op haar.





Bij hun bezoek en logeerpartijtjes verrassen ze ons voortdurend. We krijgen didactisch verantwoord les in het optimaler gebruik maken van onze i-phone en i-pad.
Ook hun opmerkzaamheid groeit met de dag. 
Zo merkte de jongste, Thijn (7) onlangs op dat oma niet altijd goed luisterde en verwoordde dat met "Oma, er is echt iets niet goed met jouw gehoorsysteem."

Toen ik desgevraagd had gezegd, dat ik vroeger onderwijzer was geweest, reageerde hij: "Ik zou jou graag als meester hebben. Jij lijkt me een leuke meester." Waaraan  Pheliene (8), zoals zo vaak wijsneuzerig en plagend toevoegde: "Jij zou niet veel leren, alleen maar met opa keten." 

Wegens een studiedag op school, logeerden Luca (11) en Noa (9) afgelopen dagen bij ons. 
Gisteren werd ik aangenaam verrast door Luca .
Toen ik terug kwam van de golfbaan, gaf hij mij een nieuw paar pantoffels.
"Ik wilde gewoon iets voor je kopen. Ik heb eens goed naar je gekeken. Aan nieuwe pantoffels was je echt toe."



Pantoffels voor je opa. 
Ik heb dat nooit overwogen.