dinsdag 28 december 2010

Kerst in Oisterwijk





"Zullen we dit jaar Kerst bij ons vieren?", had Thomas gevraagd en wij hadden maar al te graag ingestemd. De jaarlijkse traditie om met de gehele familie, die sinds de geboorte van Thijn elf personen telt, Kerst te vieren vraagt, zo weten we uit ervaring, het nodige aan voorbereiding, zorg en nazorg. Kerst vieren houdt een diner in voorafgegaan van het openen van de cadeaus onder de kerstboom. Daarvoor is allereerst voldoende fysieke ruimte vereist en die is op de Wolvensteeg voorhanden. Het vraagt ook de nodige energie. Die is eerder teveel dan te weinig in dat jonge gezin aanwezig, zich uitend in een meer dan genoeg van alles.

Van de kleinkinderen wordt in de eerste ronde, het uitpakken van de cadeaus veel gevraagd. In een razend tempo worden de pakjes van het papier ontdaan. Iedere ontvanger wordt meegeholpen. Het scheuren van papier geeft hen veel voldoening. Ze vragen de ontvanger of die de ontblote gift mooi vindt en rennen alweer naar de boom. Luca herkent de letters en dirigeert het kluitje kroost terug naar het juiste adres. Eén regel is hem van vorig jaar bijgebleven: afwisselen, niet eerst alle pakjes voor hemzelf eruit vissen.
Ieder oogt tevreden met de oogst. De twee oudste meisjes hebben elk een kapkop gekregen, maar men vindt levend materiaal - de kop van opa in dit geval - interessanter om het kappersgereedschap op los te laten.

Als de schemer invalt gaan Thomas en David naar buiten om de vuurkorf aan te steken en Karlijn en Femke buigen zich over de voorbereiding van het eerste gerecht.


Weer langer dan het jaar tevoren blijven de kleinkinderen aan de feestdis. Na het ijssorbet zakken ze voldaan in de voorkamer in de kussens en kijken gezamenlijk naar een video van Buurman en Buurman, terwijl achter aan de feesttafel de verschillende wijnen nog eens door ons aan een kritische keuring worden onderworpen. Riny brengt mijn recentelijk extern geweten aan de orde door de vraag op te werpen hoe mijn diëtiste deze calorieënbom beoordelen zal. Nog voordat ik antwoorden kan dat het maar één keer Kerst is wordt mijn glas gevuld en vergeet ik mijn reactie, vergeet ik zelfs te denken op het aangelegde spoor, even los van zorg voor lijf en leden.

Als eerste tekenen van de afsluiting is daar het vertrek van David, Karlijn en kinderen, kort daarop gevolgd door het naar-bedritueel van de kinderen des huizes.
Met resterende energie verleidt Thomas ons daarna om zijn gekregen Brabantse spel 'Witte g'eit?" te spelen, wat mij onder andere tot grote creatieve hoogte noodt om Franz Bauer woordeloos zo te verbeelden dat de anderen het raden.
Wie had gedacht dat ik ooit in zo'n situatie terecht zou komen?

We zullen het uitklapbare logeerbed in gaan wijden.
De volgende ochtend in alle vroegte ligt Luca tussen ons in en als ik mijn ogen open zijn zijn eerste woorden: "Wat hebben we toch een fijn huis, hè."
Voordat ik dat kan beamen roept mijn zoon van beneden, dat hij opa en oma moet laten uitslapen. Dat hij tot drie zal tellen om hem beneden te zien.
Wij draaien ons maar weer eens om, we moeten straks fit zijn voor een stevige kerstwandeling door de sneeuw.

Van zo'n feest durfde ik anderhalve maand niet te dromen. Ik wilde wel. Maar alles deed toen voor klein geluk te zeer.

woensdag 22 december 2010

Mijn Femkes




Wat ik dacht dat me bewoog:

Femke stopt ermee.
Femke Halsema houdt het na 12 jaar leiderschap van Groen Links voor gezien.
Ze is toe aan een andere uitdaging.
In al die jaren heb ik mijn stem nooit aan haar gegeven.
In al die jaren was ze steeds voor mij de nummer twee.
Nu kan ik haar nooit meer mijn stem geven.
Was het vanwege politieke standpunten, dat ik haar niet koos of speelde er andere motieven een rol?
Ik stem links.
Voorheen stond rechts voor vrijheid en links voor solidariteit. Solidariteit woog zwaarder en daarvoor moest het een en ander veranderen. Links stond dan ook voor progressief.
Femke, Job, Erik en ik zaten op een lijn.
Maar in de laatste column van Sjoerd de Jong in FM: "De laatste kraker" haalt hij de rechtsfilosoof Kinneging aan, die beweert dat de begrippenparen links/rechts, pogressief/conservatief achterhaald zijn. De scheidslijn ligt eerder tussen pessimistisch en optimistisch. Pessimisten zijn de ouderwets linksen: geen vertrouwen in het individu en telkens aankloppen bij de staat.
De maakbaarheidsdenkers zijn dus pessimisten geworden.
Ik ben geen pessimist, maar Femke? Femke bewoog de laatste tijd steeds verder naar het midden, naar het vrijheidsideaal.
Die basishouding kan niet de reden zijn geweest van het onthouden van mijn stem aan haar.
Is de verborgen reden omdat ik nog niet klaar ben met het idee van een vrouwelijk leider?
Mijn generatie heeft in haar opleiding een onnatuurlijke omgang met vrouwen gekend. Van lagere school tot aan de kweekschool zaten er enkel mannen om me heen. Vrouwen waren andere wezens die ik pas op de dansschool ontmoette.

Raken deze overwegingen me nu echt?
Ik moet me met het afscheid van Femke H. door stroop heen schrijven.

Hoe anders ligt dat bij mijn nieuwe Femkes.
Mijn kleindochters, ze zijn verbaasd dat als ik zeg sneeuw niet leuk te vinden. Om hun teleurstelling niet nog groter te maken geef ik als verklaring dat ik bang ben om uit te glijden en wijs theatraal naar mijn borst.
Ze zullen geen sneeuwballen naar me gooien, wordt me verzekerd. Of ik kom kijken naar hun nieuwe slee.

Daarover schrijven valt me (voorlopig) heel wat makkelijker, maar is dat niet voor een blog te klein geluk? Hoe kan ik mijn omgang met die jonge Femke's verbreden, omzetten tot een eeuwige kwestie?
Mijn denken aan mijn Femkes ontstijgt mijn persoonlijke en gekoesterde herinnering aan afgelopen weekend.

Last van een selectief writersblock is de voorlopige diagnose.

dinsdag 14 december 2010

AIR

Over belangstelling valt in het ziektebegin en wanneer het minder goed gaat niet te klagen.

De eerste drie weken na mijn ontslag uit het ziekenhuis viel voor ramptoeristen weinig eer aan mijn casus te behalen, ik functioneerde boven de door de gezondheidswetenschappen gehanteerde gemiddelde waarden, specialisten, die me "toch graag nog eens terug wilden zien" lieten afspraken op lange termijn maken, één hunner vertrouwde me zelfs toe "gematigd tevreden" te zijn, hetgeen ik fijn en leuk voor hem vond.

Mijn overmoed werd verder aangewakkerd en ik sjouwde enige weken vóór op het schema rond in huis en tuin.
Toen de wond ontstoken raakte, mijn torso van binnen hevig pijnreacties uitzond moest ik me op hangende pootjes weer melden bij de witte jassen, die me nu schuldig verklaarden maar desondanks hulp meegaven in de vorm van nog meer pillen, omwikkeld in bijsluiters die me waarschuwden voor de meest enge gevolgen.
Vooral 's nachts werd ik overvallen door eenzaam leed en zocht troost in een van de grotere platitudes: "Alles is relatief" (AIR).
Zoals de woorden "fijn" en "leuk" had ik die uitdrukking jarenlang uit mijn vocabulaire weten te verdringen en nu was ze daar als troosteres.

In alle gevallen behoudens als het niet meer erger kan, beoogt de AIR-uitdrukking te relativeren.
Dat ze in zichzelf een tegenspraak vertegenwoordigt - als alles relatief is, is de uitdukking zelf ook relatief - deert haar niet. "Niet zeuren, niet zaniken" is haar boodschap.
Zo verkeer ik nu in dubio als me wordt gevraagd hoe het met me gaat. Het liefst wil ik me snotterend tegen andermans lijf vleien, maar kies met AIR en flair ervoor te zeggen dat het goed met me gaat.
Het leven gaat door.
En kijk eens om ons heen: kinderporno, Wilders politicus van het jaar en met PSV gaat het steeds slechter.

Maar alles is relatief.
Het is weer eens gezegd.

woensdag 8 december 2010

WikiLeaks en mailmoraal

Berichten moeten gelezen worden tegen de achtergrond van het moment dat ze geplaatst worden. Inspringend op de aktualiteit, drijft de blog enige weken later op een belegen gebeurtenis. Dit pleit ervoor om een blogscreaner in te stellen.

Neem de WikiLeaks. Vandaag hot, morgen vergeten. De affaire zit evenwel boordevol algemene thematiek.
De aktualiteitenrubriek DWDD (De Wereld Draait Door) besteedt er in deze dagen verschillende debatrondes aan: Recht op Openbaarheid en haar grenzen, verspreiding en jatten van informatie, democratisering van kennis en informatie door het WWW, Het Grote Gevaar voor Mensenlevens, het eisen van de (dood-)straf voor Assange of toch maar de nobelprijs, een mompeltje over privacy, herijking van het eigendoms- en auteursrecht.
Het is een genot om de stellingnamen van de jonge internetjournalist Klöpping te aanhoren. Maar...

Stel...
Ik heb een mail verzonden naar enkele vrienden waarin ik aangeef hoezeer hun vriendschap voor mij betekent, dat vriendschap voor mij één van de belangrijkste zingevingsgronden is, dat valse vriendschap...enfin ik noem een aantal valse vrienden bij naam en toenaam, noem er één zelfs een Hitler, en kom erachter dat mijn mail wordt doorgestuurd, geforward naar adressen, die ik juist vermeden had om dat bericht naartoe te sturen.
Herkenbaar?
Het is ons met de 'doorstuur'-knop gemakkelijk gemaakt om de communicatie TRANSPARANT te maken. Berichtje ontvangen? Doorsturen maar.

Volgens Paul Watzlawick bestaat communicatie uit informatie op twee niveaus: op inhoud- en op betrekkingsniveau.
Mijn mail geeft mijn visie op vriendschap weer én ze geeft aan wie ik als mijn vrienden beschouw, mijn toon is daarop afgesteld evenals de vertrouwelijkheid van de informatie.
Mijn mail forwarden, houdt altijd een aantasting van mijn communicatie in en ontkent daarmee de betrekking die ik met de ontvanger was aangegaan.

Hoe verhouden de Wikileaks en mijn mailmoraal zich met elkaar?
Met WikiLeaks is informatie op de webstraat komen liggen én de betrekking van elkaar infomerende diplomaten in de relatie met hun buitenwereld.
Mijn mailmoraal gaat niet op voor mijn blogteksten. Die zijn van en voor iedereen. Daar is geen sprake van zender en ontvanger, maar slechts van een zender, die ontvangers geanonimiseerd weet.

De excerpten van Wikileaks,de oudejongenskrentenbroodinformatie, waarin een staatshoofd een Hitler wordt genoemd, een ander het stempel a-creatief geeft en een derde als een ADHD-er wegzet, het is allemaal niet zo nieuw, maar je zou er toch knap verlegen onder raken.
Op betrekkingsniveau wordt de ultieme droom van Amerika geopenbaard: een grenzeloze arrogantie en minachting voor de ander.

Als ik deze blog over een jaar weer zal lezen, de zender is ontvanger geworden, zal ik me dan verbazen over de gedateerdheid van deze tekst?

woensdag 1 december 2010

Typen en seizoenen.


Het is ochtend en pas 1 december.
Ik kijk de tuin in.
Ik hoor de oostenwind om het huis blazen.
Gevoelstemperatuur min tien is gewaarschuwd. 'Houd kinderen, bejaarden en zieken binnen.'

Twee dagen geleden een jubelend telefoontje van een jonge moeder: "Er komt sneeuw!"
Op de beeldbuis frekwenteert al dagen het thema De Elfstedentocht.

Je kunt de mensen verdelen op basis van hun voorkeur/afkeur van de seizoenen. Zo zijn er 12 typen te onderscheiden.
Zoals bij alle andere persoonlijkheidstypologieën bestaat er een zekere consistentie. De seizoensappreciatie/-aversie schommelt gedurende de leeftijdsfasen nauwelijks, hoewel er een lichte te verwaarlozen variatie wordt gemeten op basis van relatie en situatie.
Ik ben al jaren een lente/winter type in welke omgeving of gezelschap ik me ook bevind.
Er wordt verder onderzoek gedaan naar de waarden van appreciatie/aversie. In mijn geval waardeer ik de lente op een schaal van 0 tot 10 met een 8; mijn afkeer voor de winter geef ik een 10. Zo ben ik dus een L8/W10 type. Dit type komt overeeneen met het type 3 van de enneagram, de presteerder, met het extravert-consciëntieuse 'trekken'-typen van Binet, het Jungeaanse type van de rationeel-voelende. Freud zou mijn fixatie eerder anaal dan fallisch duiden.

Ik herinner me de eerste danslessen bij dansschool Vervuren, die samenvielen met mijn eerste lessen psychologie.
Een vast onderdeel vormde het onderdeel meisje-vraagt-jongen.
Fysiek was ik weinig aantrekkelijk, maar al gauw wierpen meisjes zich in mijn armen. omdat ik de reputatie had binnen enkele danspasjes mijn partner in een type te schatten met de daarbij behorende motivatie.
Na enkele psychologielessen had ik geleerd dat het allemaal op oudehoeren aan kwam. Bewijs werd niet gevraagd. Het was allemaal narcisme. Ik had in navolging van Frits van Egters uit De Avonden, die immer ziektebeelden bij den ander gewaarwerd, mijn eigen aandachtsmagneet ontwikkeld.

Zo constant de typologie geacht wordt, zo wisselvallig is communicatie.
Wie spreekt er vijftig jaar na dato tijdens de dans nog over het persoonlijkheidstype van de partner?
Belangstelling voor dat thema is er nauwelijks.

Toen ik vanmorgen de tuin inkijkend "Ik haat de winter" kreunde, was de reactie van mijn partner "Och, het wordt vanzelf lente."

Niet altijd is troost en waarheid verkwikkend.