woensdag 24 december 2014

Verband zoek

In een column wordt in de regel één onderwerp belicht. Er kunnen meerdere incidenten en voorvallen worden weergegeven, maar die leiden tot een samenhangend verband, het onderwerp van de column.
Ik wil vier voorvallen uit afgelopen week, de donkere aanloop naar Kerst '14 beschrijven, waarvan het verband hooguit is dat er geen verband tussen bestaat, behoudens de steekwoorden ik, deze week en opvallend.

1. Bij goede vrienden van een heerlijk maal en dito gesprekken genoten.
De gastheer vertelde dat hij de avond ervoor met een ex-collega  van gedachten had gewisseld over leiderschapsstijlen.
" Leiders vertonen de gewoonte zich te omgeven met gelijkgezinden, waardoor ze de hemel in worden geprezen, hun hielen gelikt, zodat daarmee hun autoriteit als vanzelf groeit of tenminste groot genoeg blijft om zich te handhaven.  In autoritair gedrag huist haar eigen pokon." Zoiets.
"Gelijk de Romeinse keizers. Jij was daarin een uitzondering."

Ik denk al jaren niet meer na over mijn leiderschapsstijl. Mijn laatste  functioneringsgesprek met dat thema werd in 2004 gevoerd. In dat soort gesprekken werd altijd gehengeld naar de mate van horizontaliteit en vertikaliteit in mijn gezagsgedrag.
Erboven hoorde niet zo, maar er moest wel leiding zijn!
Ik reageerde op mijn gastheer zoals ik jaren geleden steeds ietwat provocerend tegen het bestuur deed: ik sta er niet boven, maar eronder.
Docenten dulden niemand boven zich. Zij staan de godsganselijke dag boven de onwetenden. Hun identiteit ontlenen ze aan hun gezag, hun kennis, hun slimheid. Hoe bloeiden ze door in volle glorie  als ik hen iets vroeg. Ik had hun eigenlijk ook niets te vertellen; ze wisten het zelf wel. Als ik vroeg om zichzelf een punt te geven voor hun functioneren, dan honoreerden ze zich bijna altijd zoals ik dat ook vond; had ik mijn punt het eerst gegeven dan hadden ze dat verworpen.
Het was hoger of lager. Zij hadden het laatste woord.

"Mijn stijl bestond uit luisteren, niet uit spreken, geloof ik. In een sfeer van veiligheid, vindt de waarheid zijn weg." Zoiets.

2. Voor de kwartierstaat van mijn kinderen moet ik ook de voorouders van hun moeder opsporen. Zo bezoek ik diverse sites en plaats vervolgens de vondsten op internet. Zoekmachines koppelen in no time gegevens van andere amateur-genealogen aan elkaar. Ik kreeg een Match. Een bidprentjesverzamelaar had een prentje in zijn verzameling van de vroeg overleden opa van Riny. Ik mailde hem en vroeg een scan. Wat schetst mijn verbazing, toen ik zag dat daarop een twee jaar latere geboortedatum opstond. Ik had toch op zijn geboorte en huwelijkakte 10-11-1876 als zijn geboortedatum zien staan? Was hij nog jonger gestorven?
 
 
Ik schreef terug en hij antwoordde dat dit soort fouten vaker voorkwamen. Als voorzitter van de genealogenkring Zeeuws Vlaanderen etc. etc...Was getekend Ferrie Moubis.
Ferrie Moubis?? Zo heette een jeugdvriendje van me. Teruggemaild. Bevestigd. Gauw elkaar zien.!Enfin afgelopen zondag elkaar na 48 jaar elkaar getroffen. Honderd uit gepraat. Wat gaat de tijd snel enzo.
 
3. Noa gaat op haar logeerpartijtje  met oma schilderen. Ze wil kunst voor Kerst gaan maken. Ze weet hoe dan moet. "Als je niet ziet wat het is en je vindt het lelijk, dan is het kunst." 
Ons kerstlichtje!
 
4. Vandaag in verband met mijn advieswerk voor de Wmo met een consulent van de Gemeente een zgn. Keukentafelgesprek bijgewoond. In de huiskamer. Een oudere dame, hersenbloeding, na gedeeltelijk herstel ernstig gevallen, maanden gerevalideerd in Valkenhorst. Zij wordt bijgestaan door haar dochter.
De consulente  toont zich professioneel; werkt betrokken, zakelijk en  methodisch om informatie te krijgen om een beoordeling te kunnen doen over de gewenste rolstoel en huishoudelijke hulp.
We weten alle vier van decentralisatie en bezuiniging.
Alle vier kennen we de lokale situatie, hebben gemeenschappelijke kennissen. Buiten een druilige regen, binnen een veilige  sfeer. Een hert van kunstlampjes staat pontificaal in de kamer naast haar bed. Mevrouw vertelt over haar verleden, hoe ze haar toekomst ziet, over haar zoon die zelfdoding had gepleegd, haar man plotseling overleden, haar gedachten die zomaar wegvliegen, de woorden die ze niet kan vinden.
Dat van die hulp en rolstoel is tijdens het gesprek beschikt, daarover hoeft ze zich geen zorgen te maken, probeert de consulente het gesprek na anderhalf uur tot een eindconclusie te brengen. Maar ze blijft ons vasthouden. Of we iets weten over de bouwplanning van  zorgcomplex Ginneve, waarvoor ze zich een jaar geleden nog met haar man had ingeschreven. Die had via de bloemercorso...
 
Ik schrijf voor het eerst in mijn aantekenboekje:
" Effectief ja, efficiënt...? Kosten keukentafelgesprekken? Kostenreductie? Cijfers opvragen."
 
"Dat vergeet je nooit meer, zo wil ik niet..." en voor de derde maal tijdens dit gesprek vullen haar ogen zich met tranen.
Ik heb een stukje van het gesprek gemist.  


donderdag 18 december 2014

Een kist op maat

In NRC weekend stond een foto die opviel. Ik geef de foto hieronder weer om vervolgens  te proberen te omschrijven waarom ik geraakt werd; weerzin en bewondering vochten om de plaats in mijn waardeoordeel.

De man in de kist is bekend. Het is de huidige filosoof des vaderlands René Gude, bekend van zijn optredens in DWDD. Daar maakte hij indruk om ook over zijn a.s. dood te spreken. Jan Mulder had afgelopen week zijn laatste optreden  genoemd  als  zijn meest memorabele moment van afgelopen t.v. jaar. 
Gude had daarin over de verschillende emoties gesproken die een aangekondigde dood oproepen: angst, woede en verdriet. De eerste twee zijn niet zo zinvol, had hij betoogd, restte verdriet. Heel diepzinnig was het niet, wel openhartig;  bijna onverschrokken toonde hij zijn grenzen van denken over - en tijdens - zo'n emotioneel proces en plein public.
Het leek op een auto-toepassing van R.E.T. (de Rationeel Emotionele Therapie/ Ellis). Maar kun je zo'n overweldigende finale emotie met ratio, met denken te lijf gaan en daar zelfs troost in vinden?
Dit is een vraag, die ik me vaak gesteld heb.
René Gude leek dat te kunnen en leek het vaderland voor te houden dat andere stervelingen dat ook zouden kunnen.

Ik had over dat imponerende laatste vertoog willen schrijven, maar het was er (nog) niet van gekomen.
En toen zag ik die foto, las het korte artikel erbij.
'Hij is dus nog niet overleden', was mijn eerste gedachte.
Er stond dat hij nog een vierde emotie onderkent, die van weerzin tegen de dood.
Hij heeft via de EO een kist besteld die nadrukkelijk bij zijn heengaan zal herinneren dat hij de aarde heeft verlaten, op één been.

Toen de kist zijn huiskamer werd binnengedragen reageerde een vriend emotioneel en riep 'Weg met die kist! Ik wil het niet zien!'.
Zijn vrouw kon het, gezien de foto, wel aan.

Ik vond de foto aanvankelijk koket. Is dat een gepast woord? Koket?
Koketteren met zijn naderende dood, ermee te koop lopen...
Om vervolgens te schrikken van mijn behoefte tot normering.
Met de dood voor ogen, moet zeker alles kunnen.
'Moet kunnen', de levenshouding in de polder. 

René Gude heeft door de kist zijn dood bespreekbaar te maken  het leven proberen te vatten. De levensfilosofie heeft hij in zijn eenbenige kist losgelaten. Want met weerzin tegen de dood is het lastig waarachtig te leven.

Hoe anders is de dood voor Cioran geweest, die in 'Geboren zijn is ongemak' o.a. noteert:

"Het leven is niets; de dood is alles. Toch kun je de dood niet los zien van het leven. Juist die afwezigheid van een eigen, autonome realiteit maakt de dood tot iets universeels; zij heeft geen eigen domein, zij is alom aanwezig, zoals alles dat geen identiteit, geen grenzen en geen houding heeft: een onbetamelijke oneindigheid."
De Roemeens-Franse Cioran was een radicaal pessimist.

De identiteit van de eenbenige filosoof wordt door de kist getoond.
Met één been in het graf; op één been kon en wilde hij staan.
   


woensdag 10 december 2014

Het verleden laten rusten?

In de Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag staat een aangrijpend artikel van journalist Mirjam van Biemen. Aanleiding is haar radiodocumentaire 'Mamma wil weg' die a.s. zondag om 21.00 uur wordt uitgezonden op Radio 1.
De moeder van de journalist hing zich 18 augustus 1983 op in haar kamer in de Ursula kliniek in Wassenaar.

Het VK Magazine artikel kreeg een andere titel dan de uitzending mee: 'Mamma was niet gek'.
Haar zoektocht, vooral geleid door de vele dagboekaantekeningen van haar moeder en diverse interviews, brengen haar tot die conclusie: Mamma was niet gek. Ze werd, zo maakt de dochter-onderzoeker plausibel, zodanig beknot in haar ambities en verlangens dat ze geen andere weg meer wist te bewandelen dan zelfdoding.
Jos Kessels schrijft vandaag in zijn ED column 'Tunnels': "Het is de verlossing van het noodlot, welk noodlot dan ook. In die zin heeft zelfmoord zelfs iets geruststellends, omdat het altijd nog kan, als al het andere niet meer lijkt te kunnen." En verderop "En hoeveel verdriet zal er zijn in de naaste omgeving , hoeveel onmacht en verwijten dat ze het niet hebben kunnen voorkomen."
Schrijnend is de verzuchting van haar inmiddels overleden vader: "Laat het verleden toch los, ik weet niets meer."
De vader blijkt onmiskenbaar een factor te zijn geweest in de wanhoop van zijn vrouw. Als hij niets meer weet lijkt me dat een vorm van klassieke verdringing.

Zijn oproep om het verleden los te laten, heb ik de afgelopen tijd meermalen gehoord, wat bij mij leidde tot de vraag waarom ik dat niet kan.
Mijn verleden begrijpen door onderzoek te doen naar mijn familiegeschiedenis (zie creemersgeschiedenis.blogspot.com), draagt bij aan kennis over mezelf en mijn wereld.
Dit zou ook een motief voor Mirjam van Biemen kunnen zijn bij haar zoektocht naar de oorzaak van de zelfdoding van haar moeder.

Er zijn motieven voor anderen om medewerking aan onderzoek te weigeren of om zo'n onderzoek te frustreren. Een motief als 'Het boeit me niet zo'  is egocentrisch, het houdt geen rekening met een hulpvraag van de ander om de wereld en zichzelf beter te begrijpen.
Maar vaak zal achter dat geëxpliciteerde motief de ware reden zich schuil houden.

Mag de waarheid zich schuilhouden?  

woensdag 3 december 2014

Blogblock


Op dit adres heb ik wekelijks gepubliceerd. Dit zal de 414 e blogtekst op dit adres moeten worden. Of dit gaat lukken is de vraag. Ik zit voor het eerst achter het toetsenbord en weet niet waarover ik wil schrijven. Er zit, behoudens enkele plaatjes van het openhaardhouthok, dat ik samen met David afgelopen dagen in elkaar stak, geen interessante publiceerbare foto in mijn fotocamera met bijbehorend uit te werken thema.
Het openhaardhouthok is eenzelfde als waarover ik vorig jaar schreef in mijn tekst Doe, Doener, Doenst. Wat valt er aan toe te voegen?

In de afgelopen week bezig geweest in tuin, met Wmo beslommeringen, ik volgde de afsluitende HOVO cursus genealogie, vergaderde met de Programmaraad van HOVO Brabant over het winter en voorjaarsaanbod, woonde het Parkinsoncafé bij met als thema 'de binnenkant' van deze ziekte en las in het werk van Pieter Waterdrinker. Wat hierover te schrijven?

Heb ik voor het eerst een writersblock, een blogblock?


Afbeeldingsresultaat voor writers block
Hierover valt natuurlijk te schrijven. 'Writersblock' scoort bij Google maar liefst 11,6 miljoen hits. Wat moet ik daaraan nog toevoegen?


Ik schrijf omdat ik het leuk vind, schreef ik eerder, zelfs omdat ik een behoefte voel om gedachten van me af te schrijven. De enige behoefte om vandaag achter mijn P.C. te gaan zitten is gewoonte. Ik zit hier namelijk elke woensdag.
Meestal moet ik kiezen uit meerdere thema's. Vandaag heb ik niets meegebracht en staar ik naar een leeg scherm. Hoe dat komt, weet ik, nu ik zojuist bij mezelf een korte psychosessie heb gehouden. Ik heb me naast bovengenoemde routineklussen voor het eerst bezig gehouden met Peerby, de online dienst, die vraag en aanbod aan elkaar koppelt. De vragen komen uit de buurt. Dus geen vragen als van giro 555, die om giften verzoekt voor ebolabestrijding, maar vragen van mensen uit de buurt.
Ik beschouw me vooral als een aanbieder. Ik kan tuinieren, ook klussen binnenshuis kan ik in de regel aan en ben in staat een luisterend oor te bieden.
Na een tiental vragen uit de buurt te hebben bekeken, moet ik vaststellen, dat ik niets te bieden heb. Een greep uit de buurtvragen: een stoomapparaat, een tegelsnijder, een hondenbench en een betonmolen, kortom veelal spullen, die je bij doe-het-zelf zaken kunt huren. Peerby vormt het voorstadium van de Gamma.
Analyse van vragen van hulpbehoevenden in de wijk, het zogeheten netwerk dat zieken en ouderen eerst moeten verkennen voordat ze bij de overheid kunnen aankloppen, laat zien dat het aanbod, een luisterend oor, niet matcht met de vraag, namelijk een klusjesman.

Ik ben door Peerby gefocused geraakt op de match en mismatch van vraag en aanbod. Het is een typische marktvraag: waarin bestaat Uw behoefte, misschien kan ik het leveren. Maar dan tegen een ruil, een vergoeding. Die vergoeding bestaat in de Peerby markten uit het goede gevoel een bijdrage te leveren aan een mooie nabije altruïstische samenleving. Vroeger heette dat het verdienen van aflaten, een vergoeding die in het hiernamaals verzilverd zou kunnen worden, zoals de dertig maagden voor de Jihadist.

Terug naar mijn blog. Functioneert die niet ook in de alomvattende markt van vraag en aanbod? Ik ben tot op heden slechts bezig geweest met een aanbod, dat bestond uit de vormgeving van mijn eigen vraag, de behoefte om me uit te drukken.
Maar waarom dat te publiceren?
Zou er iemand zijn, die behoefte heeft aan een antwoord hierop, kortom bestaat er een lezersmarkt ?

Ik stop met deze blog en ga denken over die vraag.      

donderdag 27 november 2014

Genegeerd en vergeten

Hoe krijg je een boek in een hoge stapels bij de kassa van de boekhandelaar?

Ik had onlangs gelezen over de fijne marketingneus van miljonair Maj Spijkers, directeur eigenaar van uitgeverij Prometheus en Bakker en zijn successen. Spijkers voelt de lezersmarkt goed aan en kocht bijvoorbeeld de rechten op van Eco's bestseller In de naam van de roos.
Oké, maar de markt moet ook bewerkt worden.
Literaire prijzen, een vermelding bij DWDD. Een kip - ei relatie.
Hoe doet een uitgever dat met succes?
Hoe komt het dat plots vergeten auteurs als Williams (Stoner) en Marai opduiken?
Zegt dit iets over de literaire smaak op dit moment of is het de hype.
Hoe ontstaat die hype?

Afgelopen zaterdag stonden in de VK bijlage Edmund naar aanleiding van de heruitgave (herontdekking??) van Jan Arends Keefman enige bijdragen over vergeten boeken. Wilma de Rek onderzoekt hoe ons literaire geheugen werkt.
Er staat een keur van auteurs en boeken, die verdwenen zijn, in de VK bijlage. Wat hebben die boeken met de kwaliteit van het boek en de smaak van de lezer van doen?

Ik ben een oeuvre lezer. Als een boek me aanspreekt, wil ik meer van die auteur lezen. Meestal betekent dat alles wat ik vinden kan over schrijvers als Brouwers, Wiener, Roth, Frantzen, Mc Ewan.
Nieuwe ontdekkingen doe ik op door lezers van wie ik de smaak waardeer te vragen naar hun ervaringen, adviezen en tips. Ook zijn de aanbevelingen via de recensies een ware Fundgrube. Achter vijf sterren ga ik meestal aan. Ik verheug me op de eindejaarslijstjes.

Begin van de week deed ik op de tafel 'Nieuwe Aanwinsten' van onze plaatselijke bibliotheek een ontdekking. Het was een uitgave uit 2007, hoorde er niet te liggen.  Waarschijnlijk door een spijtoptant daar dicht bij de in- en uitgang achtergelaten.
Van de auteur had ik nooit gehoord. Pieter Waterdrinker. De titel van wat ik in mijn handen had luidde Montagne Russe, hetgeen, zo stond op de achterzijde roetsjbaan betekent. Allerlei verhalen uit het hedendaagse Rusland. De auteur woont in Moskou. Het was vooral het onderwerp hedendaags Rusland dat me deed besluiten het boek te gaan lezen.

Laat ik het samenvatten. Wat een verhalen, wat een vondst! In een adem, zo heet dat toch, heb ik het uitgelezen.
Origineel, geestig, erudiet, mooi van taal, de Russische en Hollandse ziel messcherp getroffen.
Gisteren terug naar de bieb. Er lag nog een Waterdrinker. De dood van Mila Burger, dat ik tot de helft gelezen heb. Prachtig!
In de Kringloop vond ik zijn debuut Danslessen uit 1998 een uitgave in de Rainbowserie. Op de stapel ermee van de te lezen boeken.

Deze blog gebruik ik  niet voor boekbesprekingen. Daar heb ik een ander adres voor. Wat ik hier kwijt wil is mijn verbazing over dat ik iets belangrijks heb gemist.
Vanmiddag bij Boekhandel van Piere naar zijn werk gevraagd. Niets, nul. Slechts het door mij gehate "We kunnen het wel voor U bestellen..."
Er schort iets aan de marketing, niet aan de kwaliteit van deze auteur.
Daarom draag ik bij dezen mijn steentje bij tot relevatie van deze tot nu toe genegeerde auteur.
Waterdrinker, onthoud die naam!
U bent niet van deze tijd als U niets van hem leest.
Pieter Waterdrinker!





donderdag 20 november 2014

Waar sta jij in de Zwarte Pieten-discussie?

Waar ik stond in de zwarte pieten-discussie had hij gevraagd.
Ik had ontwijkend geantwoord en gezegd dat ik benieuwd was hoe over enkele jaren erop terug zou worden gekeken. De wereld in 2014 stond in brand; Ebola, IS, Oekraïne, Midden Oosten, Opwarming van de aarde, Vluchtelingen... en wij?
In Nederland woedde een vinnige discussie, er werd gedemonstreerd, mensen werden opgepakt vanwege de zwarte pieten-discussie.

Maar hoe ik keek tegenover Racisme en Z.P.? Is Z.P. niet een uiting van neerbuigendheid tegenover de gekleurde medemens, een negatief symbool van slavernij...
Oeps...Ik moest nu wel stelling nemen. Het was duidelijk waar hij stond. Hij was altijd al linkser en progressiever dan ik. Was dat trouwens hetzelfde? Links en progressief, rechts en conservatief? Qua milieu en zorg wilde hij het liefs alles bij het oude houden.
Bij ultra rechts zit het nationalisme, met voorstanders van de onaantastbaarheid van het nationaal erfgoed. Discussie gesloten.
Ik ging bij mezelf te rade. Waar sta ik in de links-rechts positie en waar staan de pro en contra Z.P.-ers, de polderdiscussie?

 
Ik plaatste een kruisje, iets meer naar links, maar best wel in het midden. Daar stond ik inmiddels met mijn 68 jaar. Mag ik? Net iets buiten de arcering van de tegen Z.P.-ers.
Maar is dit niet iets te een-dimensionaal? Had het niet ook te maken met intelligentie en inkomen? Ik dacht diep na. Intelligentie beheerst het denken, maar de Z.P. discussie was vooral emotie, sentiment, jeugdsentiment vooral, Z.P. als aanjager van koopgedrag en pakjes uit de zak.

Laat ik voor de nuancering en diepgang - altijd goed toch?- de dimensie Inkomen erbij nemen.

 
Ondanks de niet- indexering van mijn pensioen weet ik mijn plaats. Voor de zeer armen en de zeer rijken speelt de discussie niet. Die houden zich in deze donkere dagen bezig met Piketty's Capital.
Met een derde dimensie raak ik de grenzen van schematisering, maar vooruit. Ik neem de P/F range: sterk of zwak in Principiële stellingname dan wel Fundamentalisme.
 
Zo ontstaan er 8 kubussen. Ik zet drie kruisjes op elk van de dimensies. Zo, daar sta ik dan, zwevend in kubus 3. Op de achtergrond hoor ik kabaal en gescheld.
In kubus 7  en 5 is het allemaal te doen.
Makkers staakt Uw wild geraas.

Zal ik hem morgen vertellen hoe het volgens mij allemaal zit?
Met mij, met de Z.P. discussie in Kubus Nederland?
Ik denk niet dat hij veel belangstelling zal tonen voor mijn generalisaties.
Hij is nogal genuanceerd.
 


woensdag 12 november 2014

Mijn rollen in De Efteling

 
Afgelopen weekend logeerden we met kinderen en kleinkinderen in Bosrijk, het idyllische vakantiepark bij De Efteling. De eerste nacht werd ingeleid door Klaas Vaak en zijn helper, die een voorstelling gaven in de hal van de kasteelachtige ingang van Bosrijk. 
 
 
 
 


 
Op de foto hierboven: Luca in afwachting van de zandzak, die doorgegeven wordt. Thijn, in blauwe jas, zit achter Luca verscholen.


 
Van links naar rechts met mutsjes: Zoë, Phéliene en Noa
 
 
Hiermee begon een spetterend weekend.
Onze eerste maaltijd bestond, zoals inmiddels traditie op onze familieweekenden, uit gezamenlijk gemaakte sushi en sashimi. Voor Luca is het een ware beproeving om te moeten wachten.
 
 
 
De zaterdag en zondag  werden bijna geheel gevuld met een verblijf in het attractiepark. Op de vroege zondag werd een uurtje gezwommen.
 
Je loopt er rond als opa van je kleinkinderen, maar ook als vader van je zonen  met "Weet je nog, toen..."gesprekken.
Ik ben een meeloper, een waarnemer. Met Riny vorm ik een groep in een groep. Wij vinden alles goed, genieten van het genieten.
Zo gemakkelijk kom ik er echter niet vanaf. Ik moet bewijzen dat ik nog durf heb en moet in Vogel Rok, Joris en de Draak, De Pagode, de Bob en minstens een keer in Monsieur Kannibale. Van het gerammel en geschud heb ik duidelijk minder plezier dan de andere generaties, die ik extra laat genieten van mijn onverhuld benauwde kop.
Gelukkig is Thijn nog klein, de lengte ondermaats voor menig marteltuig en mag ik achterin zijn auto kruipen in D'oude Tuffer, terwijl hij in volle concentratie aan het stuurwiel draait.
 
 
Beide dagen worden afgesloten met waarlijk grandioos spektakel. Zaterdag in de vallende duisternis ondergaan we de imposante voorstelling Raveleijn met zijn wervelende paardenshow, de monstrueuze veelkoppige vuurspuwende draak en met zijn intrigerende trucages. 'Hoe verdwijnt de zwarte ridder in het water?' zeur ik Femke aan haar kop. Zij moet het weten, want ze werkt hier en kijkt dagelijks op dit spektakel neer vanuit haar kantoor, dat dienst doet als deel van het Pieckeaans decor. Maar dit is beroepsgeheim verzekert ze en ze valt niet te vermurwen.
 
Zondag is het iets drukker in het park. Ik reageer te vaak op niet voor mij bedoeld opa-geroep, trek de aandacht van mijn kleinkinderen door een ijsco traktatie en hang de toffe opa uit. Zoals vroeger denk ik magisch 'laat-het-duren', maar in mijn van sprookjes ontdane wetenschap weet ik dat aan alles een einde komt. 
In de vroege avond staan we aan de waterkant, en ondergaan de licht en watershow van Aquanura. Aan het einde van de grote vijver wacht ons de prinses, die ons uitnodigt bij haar te komen zitten.
Ik wil erheen en bij haar blijven in haar sprookjeswereld.
Zoë en Noa zijn me voor.
Ik mag de foto nemen.
In het Sprookjesbos, daar waar alles ooit begon, heb ik eerder die dag mijn schatten vereeuwigd.
Ik Cor, echtgenoot, opa, vader, waarnemer en genieter.
 
 
 
 
 
 

 




woensdag 5 november 2014

Toeval

Toeval bestaat niet, maar sommige voorvallen vertonen iets zo opvallends, dat je er betekenis aan wilt geven.
Want het kan geen toeval zijn.
Zoals drie maal de loterij winnen, dertien maal door de bliksem te zijn getroffen of twee maal een prijs op hetzelfde lotnummer.

In een interview in Sir Edmund (VK) van 1 november jl. ontzenuwt de statisticus David J Hand de neiging om dit te verklaren als bovenaards.
Maar opmerkelijk is het soms, zoals het volgende in het artikel aangehaalde voorval.
'De Amerikaanse schrijfster Anne Parrish die in de jaren twintig met haar man in een Parijse boekhandel snuffelt en er Jack Frost and Other Stories tegenkomt, een boek uit haar jeugd. Kijk, zegt ze, en als ze het open slaat staat er op het schutblad: Anne Parrisch, 209 N Weber Street, Colorado Springs, Colorado.'
Ik neem aan dat het adres uit haar jeugd was en dus haar exemplaar.

Dinsdag jl. snuffelde ik bij de plaatselijke kringloopwinkel.
Dat is volstrekt normaal.
Ik doe dat elke week op dinsdag om 12.30 uur.
De vondst die ik deed was bijzonder.
Een dichtbundeltje met binnenin een opdracht.

 
Ik sloeg het boekje Hanezang open - Poëmen van Querulijn Xaverius, Markies de Canteclaer van Barneveldt, bijeengelezen door Marten Toonder - en lees in een mij bekend handschrift "Ben, Bedankt en blijf gezond. Ad 6/12/'87".
De gever is Ad, mijn in 1999 overleden collega en vriend. De ontvanger kan niemand anders zijn dan de docent handenarbeid Ben Blauw.  En de reden waarom Ben dit boekje kreeg is mij ook bekend. Hij ging met 'pré-pensioen' met de zeer lucratieve zgn. 50 plus regeling voor HBO docenten. Ieder ouder dan 50 mocht vertrekken met behoud van 70 procent van zijn salaris.  Ben was amper 50 jaar en wilde zich volledig wijden aan beeldhouwen. Eén van de eerste opdrachten in zijn fulltime artistieke leven was het beeld 'Relatie' in de tuin van onze net betrokken woning aan de Gapeldoornlaan. Zie foto's hieronder.
 
 
 
 
Bij een voorjaarsstorm enkele maanden daarna brak het perspex beeld doormidden.
Een half jaar geleden is Ben overleden.
Het dichtbundeltje komt uit zijn nalatenschap. Maar hoe is het vanuit Haaren in Valkenswaard terecht gekomen?
 
Voor een ander is dit boekje helaas voorzien van een opdracht, voor mij is het meer dan een toevallige vondst. Het is een aanjager voor herinneringen en het veroorzaakt verbazing:
Dat kan toch geen toeval zijn?
 
Ik zoek verder en haal hier de allerlaatste strofe uit het laatste gedicht 'Weedom' uit deze bundel aan:
 
Lang heb ik aan 't raam gestaan
om naar de regenval te turen
Toen ben ik stil naar bed gegaan;
Enfin, het kan niet lang meer duren.
 
Wat zouden Ad en Ben erom gelachen hebben.
Nu moet ik het doen met mijn glimlach.

woensdag 29 oktober 2014

Harder-Hoger!




Op het eind van onze straat is een klein speelveldje, dat de kleinkinderen tijdens hun logeerpartij altijd willen bezoeken, al is het maar voor een kwartiertje. Zonder dat bezoek is de logeerpartij niet compleet.
Onze kleinkinderen hebben, zoals de meeste stervelingen, hun vaste gewoontes, hun eigen rituelen, die houvast bieden.
Zijn we eenmaal op de speelplek dan rennen ze allereerst naar de mandschommel, kruipen erin, roepen oma om de mand te duwen en dan, ook als vast ritueel, wordt geroepen: "Harder- hoger, harder-hoger". 
Ze weten dat oma hen nooit in gevaar zal brengen, dus wordt het een spel tussen de overmoedig roependen en een bange oma.
Ook een gewoonte: Opa staat met het fototoestel klaar en moet  op tijd wegspringen voordat schommel met vracht hem zal raken. Net voor de sprong is dan het ideale moment om af te drukken. Ze glunderen, want ze zijn hun grootouders de baas. 

De herfst heeft een verrassing in petto met zijn prachtige late Indian Summer. De Spanjegangers zien er evenwel gebruinder uit dan de thuisblijvers. Met Thomas, Femke, Luca en Noa maakten we afgelopen zondag  een schitterende wandeling langs de Oisterwijkse vennen.




Siebelinks boektitelbelofte 'De herfst zal schitterend zijn' is waargemaakt. Je moest daarvoor evenwel je blikveld ernstig beperken. Maar toch...

woensdag 22 oktober 2014

Flikken Maastricht

Flikken Maastricht heeft me deze week bij Albertina Meutz, ook wel Meuters, gebracht.
Dit vraagt om toelichting.

Allereerst Flikken Maastricht, favoriet tv programma van Riny.
Ik zou tenminste één keer moeten kijken nu ook algemeen door het winnen van de televizierring de kwaliteit van deze politieserie bevestigd is.
Vond Riny.

Het was even wennen om in Angela Schijf, bij de uitreiking van de ring ontwapenend 'Ik noem geen namen', nadat ze er drie had genoemd, een agente te zien. De in een grijze strakke latexjurk gestoken 'Ik noem geen namen'en 'Dankjewel  allemaal' queen, verscheen vrijdagavond in een even strak zwart politiepak naast een stoppelbaardmannetje met hese stem.
Let niet op die mooie lichtblauwe ogen, maar op haar pistool, hield ik me voor
Waar denkt agente Eva aan, denk ik afgeleid als ze zich heeft omgedraaid en bevallig heupwiegend het bureau betreed.
Nou, die oude ietwat vreemde mijnheer met dat rare meisje, dat haar dochter zou zijn...daar is iets mee. Al vroeg in deze serie ruikt agent A. onraad. Ze zakt door haar knieën om zo tot op ooghoogte van het meisje te komen en constateert: "Hij is niet jouw vader, hè..."
Raar meisje moet jonge meisjes lokken voor slechte pedofiele pseudovader.
En de naam van de vader?
Cremers,..
Weliswaar met een e. Zo werd de familienaam enige generaties geleden geschreven.
Met twee gerichte schoten doodt Angela tenslotte mijn naamgenoot.
Hese stoppelbaard legt zijn hand op haar schouder. Als troost, denk ik.

Nu over naar Albertina Meutz.
Met een omweg.
Tot nu toe deed ik stamboomonderzoek in de mannelijke lijn van Creemers en van Montfort, mijn moeders familienaam.
Maar de vrouwelijke lijn is zuiverder om je roots van je voorouders te volgen. Ik ging op zoek naar al die moeders van moeders waaruit ik ben voortgekomen. Zo heb ik in de afgelopen dagen mijn matriarchale stamreeks opgemaakt.
Voorouderonderzoek is met internetsites als wiewaswie  zeer toegankelijk gemaakt.
En voor iemand met overspannen fantasie  spannend en verslavend.
Zo ben ik bij Albertina Meutz in Echt  aangekomen. Zoals zo vaak eindigt het gewone zoekwerk in de tijd van Napoleon. Via kerkelijk archief probeer ik verder te komen met Eva als gedroomd eindstation.

Nu maar hopen dat de boef in de komende Flikken niet Meutz of Meuters heet.

donderdag 16 oktober 2014

Het mes, Het hout en Het ontslag.

Het mes in handen van Anthony maakte een eind van het jonge leven van zijn belager.
Het Hout van Jeroen Brouwers  (74) is zijn twaalfde roman en beschrijft de gruwelijke sfeer in een katholiek Limburgs  jongensinternaat in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw.
En Het ontslag werd Anton Dautzenberg aangezegd door zijn werkgever Fontys.
Dat gebeurde in afgelopen week.
Allemaal beginnend met het onzijdige lidwoord 'Het', dat, volgens het blad 'Onze Taal ' deze eeuw zal verdwijnen.

De platte riek waarmee ik afgelopen zondag met mijn vierjarige kleinzoon de dahlia's rooide, vormt een uitzondering op de gebeurtenissen van deze week.

Waarover moet ik schrijven?
Over mijn zienswijze, beoordeling of emotie bij de voorvallen?
Zal ik - hoe gekunseld ook -  een saté pen door de kwesties steken en ze typerend voor het huidige tijdsgewricht noemen?
Dus schrijven dat het met het omgaan met devianties dan wel het verdedigen van eigen norm en standaard te maken heeft.
Of moet ik de machtsstructuur blootleggen, die eraan ten grondslag ligt.

Neem nou de Het ontslag. Dat veronderstelt een benoeming. Wat heeft Dautzenberg geflikt wat niet door de beugel kon? Op de Fontyssite staat als reden dat door zijn werk als scriptiebegeleider het belang van de student (van de opleiding Creative Studies) niet is gediend. Vinden de begeleide studenten dat? Dat is de vraag. De Raad van Bestuur vindt dat. En een Bestuur schrijft in haar oneindige verantwoordelijkheid gewoonlijk zo kryptisch en nietszeggend mogelijk, want imagoschade.
Vorige week riep de minister de studenten op rebels te zijn, rebels te denken. Denk groter, denk anders, denk als Steve Jobs. Maar als een Anton D.?  Een schrijver die ons verwart met feit en fictie, dat is andere koek. Een horzel, een profeet van vrije meningsuiting, die zittende macht jeuk bezorgt. Een querulant, een activist. Hij ging zelfs zover dat hij lid werd van Martijn, de pedofielenvereniging en contact onderhoudt met de fraudeur en paria Stapel. Kortom een randfiguur, weg ermee. Rebels ja, maar het moet leuk blijven en succesvol.
In Het Hout neemt surveillantbroeder Bonaventura de gruweldaden van Mansuetus, het hoofd van de school en de oppermachtige jongensfolteraar, waar. B. onderneemt niets. Horen, zien en zwijgen. Angst voor het gezag, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de Orde.
Mijn walging voor Mansuetes is bijna even groot als voor de lafaard Bonaventura.
Antony werd jarenlang door zijn leeftijdgenoten gepest. Als een kip op de onderste ladder had hij zijn hoofd gebogen tijdens het voortdurende onbarmhartige pikken. Hij bedreigde blijkbaar de orde en de machthebbers met zijn anderszijn. Hij zou het niet meer pikken. Hij zou terugpikken. Met een mes. Het mes.
Het mes, Het hout, Het ontslag. Machtsmiddelen om orde af te dwingen. ´Het´ is oorlog.

Mijn kleinzoon Thijn steekt enthousiast De platte riek in de grond, trekt met volle kracht aan de steel zodat de grond wat omhoog komt en geeft  mij een signaal de dahliaknollen in tros uit de grond te halen..
Soms laat daarbij een knol los uit de tros.    

woensdag 8 oktober 2014

Musea, hoge of lage beeldkunst?

Wanneer mag je van een traditie spreken?
Bij een tweede herhaling met het voornemen om dit jaarlijks voort te zetten?

Gingen we vorig najaar via Assen en Groningen op bezoek bij mijn oudste broer Bert en zijn vrouw Winnie in Friesland, dit jaar verliep de reis via Leeuwarden om op de terugweg naar huis Zwolle aan te doen.
We hebben in die steden het plaatselijke museum bezocht.
Leeuwarden heeft zijn Fries Museum, Zwolle Het Museum Fundatie.
Beide cultuurtempels trekken veel bezoekers uit alle lagen van de bevolking, iets wat van het Eindhovense van Abbe niet kan worden gesteld.
De E.D. columnist Jos Kessels en van Abbe directeur Charles Esche  en 'vriend van van Abbe ' Piet van Bragt hebben over de positionering en het programmabeleid menig robbertje in de media uitgevochten met als resultaat de conclusie dat de kloof tussen  de populaire en vernieuwende stroom onoverbrugbaar lijkt te zijn.
Ik heb in die discussie nog geen standpunt ingenomen en wilde met de bezoeken aan Leeuwarden en Zwolle mijn visie op de functie van een museum aanscherpen.



Nadat we in het Fries museum hadden ingecheckt vond in de hal de opening plaats van de overzichtstentoonstelling van de Fries-Amsterdamse expressionist Benner. De toegang tot de zaal op de eerste verdieping was al open. Wij waren de enige bezoekers. Een unieke ervaring! Ook op de andere verdiepingen was het leeg. In alle rust rust dwaalden we langs de mooie foto expositie Noorderlicht: an ocean of possibilities, foto's als een ode aan de onrustige dichter Jan Slauerhoff. Ook bezochten en ondergingen we de afdeling van het Fries Verzetsmuseum.
Er is een overeenkomst en een verschil met het van Abbe: weinig bezoekers, maar met het verschil dat we met de enkeling die we tegenkwamen gemakkelijk in gesprek raakten.
In het van Abbe lijkt een soort verlegenheid de bezoekers het zwijgen op te leggen.

Over het bezoek bij Bert en Winnie, met het celloconcert in het oude kerkje van Beesterzwaag met de laureaat de celliste Tjitske Holtrop en vervolgens de rondleiding in Ureterp in het magistrale onderkomen/landgoed van dochter Mathijs en vriend Sibo, waarna een heerlijk maal, valt nog veel te vermelden, maar leidt af van het museale thema van deze blog. Dus door naar Museum Fundatie.

Dit Zwolse museum is een ware publiekstrekker. De tentoonstellingen halen, zeker na de recentelijke face-lift, duizenden bezoekers. De marketing is prima, de directeur schuift gemakkelijk aan tafel bij DWDD.
Ook hier op verschillende verdiepingen toegankelijke exposities. Boven onder de titel The hour of the wolf nachtelijke randfiguren  door Lotta Blokker, verder 'Van Gogh tot Cremer' , die schilderijen toont van voornamelijk Nederlanders die naar Parijs trokken en een derde expositie met de door Rob Scholten bijeengebrachte en aan het museum verkochte cartoonwerk van Jan Sluijters.
Het kost me moeite om enkele foto's zonder bezoekers erop te schieten.
Iedereen loopt er met snapshotcamera of telefoon te fotograferen. Contact wordt gelegd met het verzoek even opzij te gaan staan, het vervolg soms de verklaring waarom dit werk de moeite van  het vastleggen waard is.



Hierboven de levensgrote beelden van Lotta Blokker. De onderste foto is een detail.
Het is allemaal overdreven figuratief 19 e eeuws, het roept emotie op. Over het randje? Meer voor een galerie dan een museum? Niemand die ernaar taalt.
Zoals bij beelden in de openbare ruimte worden familie en vrienden naast de beelden geëxposeerd en gefotografeerd. Interactief, zeker....!
In het van Abbe is zo'n bedrijvigheid en vrolijkheid nimmer getoond.

Het is nog te vroeg om een afgeronde conclusie of scheidslijn te trekken.
In de literatuur en de muziek is er inmiddels een coexistentie van de lagere populaire naast de klassieke hogere kunst.
In de wereld van de beelden vallen die blijkbaar moeilijker te mixen en is er nog steeds strijdlust bij haar elite.

woensdag 1 oktober 2014

HOVOcursus Bilobaproof!

Gisteravond de eerste bijeenkomst van de cursus 'Van genealogie tot familiegeschiedenis' gevolgd in de Universiteit van Tilburg. De cursus wordt aangeboden door HOVO (Hoger Onderwijs Voor Ouderen) Brabant, in samenwerking. met de universiteiten van Tilburg en Eindhoven, Fontys en Avans.

Het merendeel van de door HOVO aangeboden cursussen bestaat uit kunstgeschiedenis, veel beeldend en op muziekgebied, en filosofie. Dat is al jaren zo, ondanks verwoede pogingen van nieuw aanbod op het gebied van techniek, gezondheidswetenschap en ICT.
Onderzoek wijst uit dat de ouderen veranderen: langer leven, vitaler, gebruik maken van internet,. Op het einde van een leven lang leren trekken evenwel nog steeds de thema's op het gebied van Humaniora het meest. Dat geldt voor de alpha, bèta als gamma geschoolden.

Als lid van de Programmaraad van de HOVO heb ik verschillende malen nieuwe thema's met een enkele keer daarbij een geschikte docent gesuggereerd, thema's zoals narratieve technieken, popgeschiedenis en automotive. Bepalend bij de ideeën was vaak, dat ik deze zelf graag zou willen volgen.
Het nieuwe aanbod zou zich ook voor andere onderwijsvormen lenen, die meer interactief zijn, dan de alom gangbare collegevorm.
Tot op heden bleken geen van alle levensvatbaar!
Ben ik in mijn ouder-zijn deviant?

Het was bij de noviteit  'Van genealogie tot familiegeschiedenis' spannend of deze voldoende aantrekkingskracht zou hebben.
Het tijdstip waarop de lessen  gegeven wordt is al afwijkend nl. in de avond (vanwege de beschikbaarheid van de relatief jonge docent) en verder stond in de catalogus, dat gewerkt zou worden in een interactieve onderwijsvorm, waarbij veel gebruik gemaakt wordt van ICT.
De lessen worden in een computerlokaal gegeven.

Vorige week kwam het bericht: de cursus gaat door.
Twaalf mensen hebben zich aangemeld. Er moet waarschijnlijk wat innovatief geld bij.

Gisterenavond dus de eerste bijeenkomst.
En wat voor een!
De docent is Anton Neggers, een oud collega van me. Hij was één van de drie Founding Fathers van Biloba, een Fontysbreed onderwijsvernieuwingsproject met een tweeledige ambitie: de invoer van het major-minorsysteem in de bacheloropleidingen en een onderwijstransformatie naar competentiegericht onderwijs: competentie gestuurd, adaptief, ICT rijk, met een modern toetssysteem en met een goede studentbegeleiding.
Niks mis mee, zou je zeggen.
Toch flopte het grotendeels. Voor een eenduidige analyse van de gedeeltelijke mislukking is het nog te vroeg. Bestuurlijke perikelen hebben zeker een belangrijke rol gespeeld. Na een bestuurswisseling werd Biloba de schaamlap van alle Fontysellende. Maar dat doet hier niet ter zake. Of wel?
Hoe Bilobaproof zou Anton het aanpakken, vroeg ik me af.

Wel laat ik met het einde van de les beginnen: een spontaan applaus van alle aanwezigen. En dat met een enorme variatie in startniveau, die niet groter kan zijn: iemand uit Nieuwegein (!), die al dertig jaar werkt aan stamboomonderzoek van zijn familie en inmiddels aanbeland is bij voorvaderen uit Hoge en Lage Mierde rond 1450 tot iemand die onlangs een kist met familiemateriaal heeft geërfd en niet weet hoe hij verder moet.
De inleidende les was voor alle bijzonder boeiend, de presentatie werd begeleid door prachtig illustratief beeldmateriaal, bij vragen tussendoor gaf de docent blijk van een onuitputtelijke kennis van geschiedenis, recht en heemkundeonderzoek, Onze verschillende doelstellingen, wat we op het einde van de cursus wilden meenemen, werden in zijn inleiding op een natuurlijke wijze ingeweven.

Ik heb te kennen gegeven om erachter te komen hoe de betrouwbaarheid in de overvloed aan vooral digitale genealogische informatie kan worden verhoogd. In mijn onderzoek naar de lijn van mijn vaderskant  kan bijvoorbeeld eenvoudig worden meegesurfd met diverse Creemers stambomen. Welke zijn de juiste links?
De docent heeft het over ieders eigen onderzoek en dat hij beschikbaar is om ons verder te helpen.
Bilobaproof!

Ik zie uit naar volgende week dinsdag.



woensdag 24 september 2014

I.S., Ebola en een zalmrollade

Deze woorden schrijf ik nadat ik zojuist DWDD heb bekeken met daarin de drie in de titel genoemde onderwerpen.

Schokkend!
Het meest schokte me het derde thema. Hoe is het mogelijk dat een redactie besluit om na een debat over wat het besluit van onze regering om mee te doen in de strijd tegen I.S. betekent en vervolgens een verslag van drie dagen 'mortuarium' in Siera Leone om Ebola een halt toe te roepen een KOOKitem te presenteren? Sowieso mag dit item wat mij betreft uit DWDD verdwijnen, een van de zovele kijkkook, waarbij Mathijs van N. steevast verandert in een ordinaire smulpaap.
Vandaag was het hoogst ongepast en ronduit walgelijk.
Nico Dijkshoorn, krijgt - voor deze keer - mijn sympathie met zijn kritische tekst, die hij net voordat de kokmutsen aan tafel schoven, voordroeg.

Over de bestrijding van Ebola schreef ik eerder in mijn stukje 'Artsen zonder grenzen'.
Vanavond zat de coördinator, de Nederlander Roeland Monasch,  aan tafel en gaf desgevraagd zijn visie o.a. op de aantallen te verwachten doden in verschillende scenario's en hoe de bevolking  met ontkenning reageert op de angst en de dreiging.
Met bewondering en ontzag heb ik geluisterd.

Bij de bespreking van I.S.even daarvoor was  het me opgevallen  hoe oppervlakkig van Nieuwkerk als tafelheer blijft steken in een angsthouding, terwijl hij zich omringt met deskundigen.
Verder dan de conclusie 'Het kan ons zomaar gebeuren in ons eigen Hollandse straatje' kwam hij niet Zijn vragen waren dan ook navenant.

Het Kwaad is er zolang de mens bestaat.
Het Kwaad is echter dichterbij dan ooit.
Omdat het Kwaad zichtbaar is gemaakt in beelden.

In Algerije werden in 1996 zeven religieuzen door  de GIA (Groupe Islamique Armé) barbaars om het leven gebracht. (Zie de verstripping van deze geschiedenis in 'Tibhirine' van Bar/Evrard en Gilles uit 2013. Monastic Uitgeverij)
We lazen erover in de ochtendbladen en waren het 's avonds al bijna vergeten.
Wie de beelden vandaag van de onthoofding van de even onschuldige Franse wandelaar Hervé Gourdel heeft gezien, zal ze niet licht vergeten.
Het is de illustratie, die in je ziel, lijf en geheugen kerft. Wij zijn beelddenkers geworden.

De Islam verbiedt het aanbrengen van figuratieve beelden in haar moskeeën; deze extremisten maken van beelden hun belangrijkste wapen.
Het Kwaad komt bij ons binnen, dringt zich op.
De abstracte paddestoel boven Nagasaki veroorzaakte minder deinig dan een video opname met een mes op de keel en verder.

Daarom was de retorische vraag van de tafeldame of de beelden niet verboden moesten worden relevant.
Helaas was Matthijs was alleen maar gefocused op 'Het zal je maar gebeuren!'.

woensdag 17 september 2014

Rare snijbonen

Ik heb een kwestie.
Je bent een boon als je het weet.
Van Jetta Klijnsma moeten wij ouderen onze eigen bonen doppen, omdat de zorgkosten in de bonen lopen.
Dus moestuin ik met o.a. bonen als loon.
Over bonen dus.
Ik eet ze rauw als ik honger heb en vind ze dan zoet smaken.
Voor spek en bonen doe ik soms mee met de Man Bijt Hond rubriek  ' Op wie legt U  Uw boontjes wel eens te week?'
En nu de vraag:
Wat is er met mijn bonen aan de hand?
De stamslabonen zijn dit jaar van uitzonderlijk formaat!


30 Centimeter tegenover 10 het jaar tevoren.!! Uit hetzelfde pakje!
Geldt hier hoe ouder de boon hoe langer de vrucht?
Kan hiermee na de ontdekking van de aardappel in Peru het wereldvoedseltekort verder opgelost worden door de boon uit De Gaspeltuin?

Na de ontdekking van de lange jannen was ik opgetogen de Gaspelkeuken ingerend alwaar de kokkin sneerde: "Die zien er niet uit!"
Riny vertegenwoordigt de kunstkeuken. Het bord moet er mooi uitzien. Deze jongens hangen met kop en voeten buitengaats.
Aan een gebroken boon is geen kook-eer te behalen, dat is geen kunst.

Blijft de kwestie: hoe komen ze zo groot?
Elke inzender ontvangt een boeketje Gaspelbonen.

woensdag 10 september 2014

Troost voor de vader

De laatste tijd vaak moeten zoeken naar de juiste woorden van troost, woorden waarover ik meestal niet tevreden ben omdat ze niet uitdrukken wat ik voel en bovendien omdat ze weinig troostkracht bevatten.

Wat ik voel bij ondraaglijk leed?
Compassie en onmacht strijden om de eerste plaats.
Hoe druk je die gevoelens zo nauwkeurig mogelijk uit, dus meer dan de vermelding dat je meeleeft of dat je er geen woorden voor hebt?
Want ik wil graag troosten, leed verzachten, zalven zonder zalven.

Ik kan de woorden, hoe armzalig ook, verzenden via een geschreven tekst op papier of passende kaart, iets wat ik prefereer boven elektronische verzending.
Ik kan mijn woorden uitspreken;  life liever dan via foon.

Laat ik aanbellen.
De leeddrager doet open.
Ik zal niets zeggen.
Hem in mijn armen nemen.
Hem zeggen dat geen schuld hem treft.
Misschien doe ik er het beste eraan om te zwijgen, met hem te verkeren in een troostloze stilte.

(Ik schreef deze tekst naar aanleiding van de zelfdoding van de zoon van een ex-collega. Om nauwkeuriger te zijn: ik schreef deze blog nadat ik de vader een als troost bedoelde brief had geschreven. Nooit was ik zo ontevreden over een tekst, terwijl ik er toch zo mijn best op had gedaan.)

zaterdag 6 september 2014

Het schip en de tijd

Het waren slechts drie dagen.
Na Zoë's verjaardagsbrunch afgelopen zondag en vóór de Wmo-raad vergadering van donderdag hebben we van het na-zomerse weer genoten aan de Zeeuws-Vlaamse kust.
Ondanks dat deze voorheen zo rustige kustlijn in rap tempo volgebouwd wordt met vakantiehuizen, nu aan de Belgische kust bij Knokke geen bouwplekkie meer vrij is, was het er heerlijk toeven tussen een populatie met een gemiddelde leeftijd van zeventig.
We hoeven niets, het land is ons bekend en de zon is er niet om te bruinen maar om in te dommelen als de ogen moe worden van de thrillerletters.

De na-zomer, de aanloop naar de herfst past ons zo goed. Het lijkt nog lang voordat de kou definitief onze botten zal veroveren.
We hebben er een nieuwe haven ontdekt, een baken op het land, een plek vanwaar de wereld overzichtelijk lijkt, een onbeweeglijk schip op een hoge duin.


We hebben daar een tijd gezeten, naar de verte getuurd, Ons afvragend of ginds achter het water, toch weer land ligt?
Af en toe schoof een vrachtschip op weg naar Antwerpen door ons blikveld. Maar als je wacht gaat alles voorbij.

 's Avonds ben ik  nog eens naar die plek gefietst. Gewoon om er weer te zitten, terwijl het langzaam donker wordt, me afvragend of ik bang voor de volledige duisternis zal zijn.
Om de tijd te vangen  neem ik nog een paar foto's.
Nu ik ze op mijn computerscherm zie, dringt het besef  tot in mijn botten door dat de tijd vliegt.
Het is Gerrit Kouwenaar niet gelukt haar poëtisch te bevriezen.


donderdag 28 augustus 2014

Artsen zonder grenzen

Enige jaren geleden stonden er twee mooie jonge vrouwen aan onze deur. 'Mooi' niet zozeer op het eerste gezicht, maar als conclusie na een eerste contact.
Hun doel bleek donateurs te werven voor een goed doel: 'Artsen zonder Grenzen'. Na een inleiding over de organisatie zei de kleinste, dat ze niet wilde dat we donateur zouden worden vanwege hen. Ze had waarschijnlijk al gezien dat we overstag gingen vanwege hun mooie jeugdige ideologische praatje.
Ze draaide de rollen om en vroeg waarom we donateur zouden willen worden.
Veel verder dan een herhaling van hun argumenten kwamen we toen niet, maar desondanks mochten we maandelijks een bedrag van onze rekening laten afschrijven voor Artsen zonder grenzen.

In de VK van woensdag 27 aug. betoogt Kellie Liket n.a.v. de hype ALS ice bucket challenge, dat het beter is om te geven voor de verspreiding van malarianetten. Als onderzoekster naar goedendoelenorganisaties weet ze dat zo'n gift 500 maal meer effect heeft dan een donatie voor ALS-medicatie.
'Zijn dan niet alle doelen even belangrijk om aan te geven? De suggestie alleen al maakt veel gevers boos.' schrijft ze even verderop. Ze vergelijkt de impact op levensverlenging analoog aan het gezondheidszorgdebat over de betaalbaarheid van zorg bij het verstrekken van medicijnen. De waarde van verlenging van een mensenleven te kapitaliseren en daarmee vergelijkbaar te maken stuit op weerstand.
Je geeft om het ene leven meer dan het andere.

De grootste dreiging op dit moment zijn niet de conflicthaarden in het Oosten, maar de uitbraak van het Ebola virus in West Afrika. Daar werkt dag en nacht een leger van gezondheidswerkers. De verpleegkundige Ronald Kremer van Artsen zonder grenzen deed in de VK van 25 aug verslag in de vorm van dagboeknotities onder de titel  'Een concentratie van ellende'.

Misschien ga ik binnenkort van deur naar deur om donateurs voor Artsen zonder grenzen te werven.
Want voor frontsoldaat ben ik te laf.


woensdag 20 augustus 2014

Verhuizen

Toen het drietal maandagochtend met hun koffertjes voor onze deur stond, zeiden ze te weten dat ze dat ze voor het laatst in hun Eindhovense huis hadden geslapen. Nu kwamen ze voor één nachtje bij opa en oma slapen en dan zou het nieuwe huis in Waalre helemaal klaar zijn om hen onderdak te verlenen.
Terwijl de ouders kindloos aan de verhuizing (verder) werkten hadden wij twee dagen de gelegenheid om met Zoë, Phéliene en Thijn te praten over de verandering die verhuizing heet. De twee jongsten zagen enkel voordelen, ze somden op waarin ze erop vooruit gingen, een grote tuin om in te rennen, drie toiletten in plaats van één en de speeltuin 'De Klimbim' op loopafstand. Phéliene zou voortaan een eigen kamer hebben, maar een echte winst vond ze het niet. Samen met Zoë op één kamer was prima geweest.
Zoë had het besef, dat de verhuizing  verlies van haar vriendinnen zou betekenen. Soms gaf ze dat aspect de overhand, keek dan sip voor zich uit, misschien ook omdat wij haar dan zielig zouden vinden. Grootouders doen namelijk nog aardiger tegen kinderen die verdriet hebben.
Enkele weken geleden, net voor de aanvang van de vakantie, had ze een halve dag op haar nieuwe basisschool kunnen meelopen en had daar twee nieuwe vriendinnen gemaakt, zo had ze eerder verteld. Die informatie konden we inbrengen als de winst/verlies rekening naar het laatste door dreigde te slaan.
Dat ze dichter bij ons kwamen wonen maakte niet zoveel indruk, totdat ik inbracht dat we nu gemakkelijk met de scooter zouden kunnen komen en ze dan een ritje achterop mee mochten tot de speeltuin bijvoorbeeld.
Zo kwebbelden we wat af, terwijl ik me intussen de verhuizingen uit mijn jeugd voor de geest trachtte te halen en de impact ervan. Enkel de verhuizing van Roermond naar Aalst in 1958 - ik was toen twaalf - herinnerde ik me. Ik had de lagere school afgerond en had toelatingsexamen gedaan voor het Augustinianum in Eindhoven. Het was een bijna natuurlijke overgang geweest. Een enkele keer ging ik logeren bij Franske Bloemen, mijn Roermonds vriendje, maar die relatie bloedde uiteindelijk dood. Ik denk, dat voor jongens vriendschap op jonge leeftijd meer inwisselbaar is dan bij meisjes. Jeugdige trouw lijkt me meer bij meisjes horen.
Ik hechtte veel belang aan met wie ik de kamer moest delen. Een kamer alleen was slechts voorbehouden aan de oudste. In Roermond sliep ik met drie broers op de zolderkamer, in Aalst had ik slechts één kamergenoot. Een duidelijke winst!
We hadden afgesproken, dat ze op dinsdagavond, als we naar hun nieuwe huis zouden gaan, ze zo snel mogelijk naar hun eigen kamer zouden gaan, waar ik een foto van hen mocht maken. Zo heb ik drie mooie plaatjes op weg naar een nieuwe fase in hun leven: een eigen kamer in Waalre.



woensdag 13 augustus 2014

Het dilemma van de thuisblijver

Sinds mijn pensioen blijven we tijdens de vakantieweken in het zogeheten hoogseizoen thuis, lettend op have en goed van buren en kennissen. Dit jaar kwam daar de hulp in David en Karlijns nieuwe huis in Waalre bij.

Thomas, Femke, Luca en Noa verbleven twee weken in de Dordogne in hun opgepimpte Eriba Triton.
Afgelopen zaterdagmiddag, na een bezichtiging van het huis in Waalre, kwamen ze naar de Gaspeltuin. Het elftal was weer compleet.

Ik herinner me de terugkeer van vakantie in mijn ouderlijk huis.Iedereen zat vol vakantieverhalen, maar mijn thuisgebleven ouders, in het bijzonder mijn moeder, luisterden daar nauwelijks naar. Zij zei bij herhaling dat ze toch zo blij was dat we er weer waren, zonder ongelukken en zo. Haar zorgelijke blijdschap hinderde ons enigszins en ik nam me toen voor om, ook dit,  anders te doen als ik in hun positie zou verkeren.

Het luisteren naar vakantieverhalen wordt heden ten dage vervangen door het kijken van de foto's op
 I Phone of -Pad.
We zien de gevangen vissen gefileerd op de barbecue liggen, de ondergaande zonnen, hun idyllische plaats aan het riviertje, het kasteel dat bezocht werd en impressies van de wandelingen in de buurt.
Niet alles is nieuw. We hadden behalve de nostalgische vakantiekaarten ook updates met foto's in de mailbox ontvangen en af en toe getelefoneerd.
Thuisblijvers reizen tegenwoordig mee.

Ik betrapte me erop dat ik vooral genoot van het hier en nu in de vorm van hun aanwezigheid, maar hield de zin 'Wat ben ik blij dat jullie terug zijn!' wijselijk in.
Zo deed ik mijn voornemen van weleer gestand, hun plezier niet te vermengen met ouderlijke zorg.
Aan mijn kleindochter vroeg ik of ze nog steeds van paarden hield en ze liet me vol trots zien hoe ze samen met mama Femke daarginds had paardgereden.
Dat we hier ook paarden hebben, zei ik, en zo dolden we even later rond  met paardendressuur, - gevecht en -race.



   Op vier benen tonen dat je blij bent dat ze weer thuis zijn.

woensdag 6 augustus 2014

Loomarmband in hippiekleuren



Terwijl het Midden Oosten in brand staat, is het druk maar vredig in de Gaspeltuin. Druk vanwege diverse logeerpartijen en kluswerkzaamheden buitenshuis, zoals het leggen van laminaatvloeren in het nieuwe onderkomen van David en Karlijn. Hun kinderen logeerden twee dagen bij ons, zodat papa en mama in hun huis in Waalre de juiste nestgeur konden aanbrengen.
Vredig, stilte alom, de meeste buurtbewoners zijn elders in de wereld vanwege vakantie. In onze tuin rennen de kleinkinderen op zoek naar het weggelopen  konijn - ik verzon een smoes in plaats van zijn dood te melden - spetteren in het zwem bad en helpen mee met het oogsten van bonen en aardbeien. Als loon verdienen ze een bord met aardbeien en slagroom.
Hun gewoonlijke dagen zijn minder vermoeiend. Bij het kinderprogramma op de t.v. valt Thijn horizontaal. Het ontwaken zal zoals ooit bij zijn vader traag en vermoeiend verlopen.
Ik zoek in mijn fotoalbum naar gelijkenis. 1979, David is twee, Thomas vier en de baardaap in het midden is 33. (Over enkele maanden zal zijn moeder, hun oma overlijden. Dit moet terzijde worden vermeld.)
De gelijkenis tussen Thijn en de jonge David is verbluffend.

Vredig, de tijd schrijdt schokloos voort, de ontdekte parallellen stemmen hoopvol. Voor even neem ik geen tijd voor krant noch nieuws.
Mijn kleindochters maken voor mij een loomarmband in hippiekleuren.