woensdag 24 december 2014

Verband zoek

In een column wordt in de regel één onderwerp belicht. Er kunnen meerdere incidenten en voorvallen worden weergegeven, maar die leiden tot een samenhangend verband, het onderwerp van de column.
Ik wil vier voorvallen uit afgelopen week, de donkere aanloop naar Kerst '14 beschrijven, waarvan het verband hooguit is dat er geen verband tussen bestaat, behoudens de steekwoorden ik, deze week en opvallend.

1. Bij goede vrienden van een heerlijk maal en dito gesprekken genoten.
De gastheer vertelde dat hij de avond ervoor met een ex-collega  van gedachten had gewisseld over leiderschapsstijlen.
" Leiders vertonen de gewoonte zich te omgeven met gelijkgezinden, waardoor ze de hemel in worden geprezen, hun hielen gelikt, zodat daarmee hun autoriteit als vanzelf groeit of tenminste groot genoeg blijft om zich te handhaven.  In autoritair gedrag huist haar eigen pokon." Zoiets.
"Gelijk de Romeinse keizers. Jij was daarin een uitzondering."

Ik denk al jaren niet meer na over mijn leiderschapsstijl. Mijn laatste  functioneringsgesprek met dat thema werd in 2004 gevoerd. In dat soort gesprekken werd altijd gehengeld naar de mate van horizontaliteit en vertikaliteit in mijn gezagsgedrag.
Erboven hoorde niet zo, maar er moest wel leiding zijn!
Ik reageerde op mijn gastheer zoals ik jaren geleden steeds ietwat provocerend tegen het bestuur deed: ik sta er niet boven, maar eronder.
Docenten dulden niemand boven zich. Zij staan de godsganselijke dag boven de onwetenden. Hun identiteit ontlenen ze aan hun gezag, hun kennis, hun slimheid. Hoe bloeiden ze door in volle glorie  als ik hen iets vroeg. Ik had hun eigenlijk ook niets te vertellen; ze wisten het zelf wel. Als ik vroeg om zichzelf een punt te geven voor hun functioneren, dan honoreerden ze zich bijna altijd zoals ik dat ook vond; had ik mijn punt het eerst gegeven dan hadden ze dat verworpen.
Het was hoger of lager. Zij hadden het laatste woord.

"Mijn stijl bestond uit luisteren, niet uit spreken, geloof ik. In een sfeer van veiligheid, vindt de waarheid zijn weg." Zoiets.

2. Voor de kwartierstaat van mijn kinderen moet ik ook de voorouders van hun moeder opsporen. Zo bezoek ik diverse sites en plaats vervolgens de vondsten op internet. Zoekmachines koppelen in no time gegevens van andere amateur-genealogen aan elkaar. Ik kreeg een Match. Een bidprentjesverzamelaar had een prentje in zijn verzameling van de vroeg overleden opa van Riny. Ik mailde hem en vroeg een scan. Wat schetst mijn verbazing, toen ik zag dat daarop een twee jaar latere geboortedatum opstond. Ik had toch op zijn geboorte en huwelijkakte 10-11-1876 als zijn geboortedatum zien staan? Was hij nog jonger gestorven?
 
 
Ik schreef terug en hij antwoordde dat dit soort fouten vaker voorkwamen. Als voorzitter van de genealogenkring Zeeuws Vlaanderen etc. etc...Was getekend Ferrie Moubis.
Ferrie Moubis?? Zo heette een jeugdvriendje van me. Teruggemaild. Bevestigd. Gauw elkaar zien.!Enfin afgelopen zondag elkaar na 48 jaar elkaar getroffen. Honderd uit gepraat. Wat gaat de tijd snel enzo.
 
3. Noa gaat op haar logeerpartijtje  met oma schilderen. Ze wil kunst voor Kerst gaan maken. Ze weet hoe dan moet. "Als je niet ziet wat het is en je vindt het lelijk, dan is het kunst." 
Ons kerstlichtje!
 
4. Vandaag in verband met mijn advieswerk voor de Wmo met een consulent van de Gemeente een zgn. Keukentafelgesprek bijgewoond. In de huiskamer. Een oudere dame, hersenbloeding, na gedeeltelijk herstel ernstig gevallen, maanden gerevalideerd in Valkenhorst. Zij wordt bijgestaan door haar dochter.
De consulente  toont zich professioneel; werkt betrokken, zakelijk en  methodisch om informatie te krijgen om een beoordeling te kunnen doen over de gewenste rolstoel en huishoudelijke hulp.
We weten alle vier van decentralisatie en bezuiniging.
Alle vier kennen we de lokale situatie, hebben gemeenschappelijke kennissen. Buiten een druilige regen, binnen een veilige  sfeer. Een hert van kunstlampjes staat pontificaal in de kamer naast haar bed. Mevrouw vertelt over haar verleden, hoe ze haar toekomst ziet, over haar zoon die zelfdoding had gepleegd, haar man plotseling overleden, haar gedachten die zomaar wegvliegen, de woorden die ze niet kan vinden.
Dat van die hulp en rolstoel is tijdens het gesprek beschikt, daarover hoeft ze zich geen zorgen te maken, probeert de consulente het gesprek na anderhalf uur tot een eindconclusie te brengen. Maar ze blijft ons vasthouden. Of we iets weten over de bouwplanning van  zorgcomplex Ginneve, waarvoor ze zich een jaar geleden nog met haar man had ingeschreven. Die had via de bloemercorso...
 
Ik schrijf voor het eerst in mijn aantekenboekje:
" Effectief ja, efficiënt...? Kosten keukentafelgesprekken? Kostenreductie? Cijfers opvragen."
 
"Dat vergeet je nooit meer, zo wil ik niet..." en voor de derde maal tijdens dit gesprek vullen haar ogen zich met tranen.
Ik heb een stukje van het gesprek gemist.  


donderdag 18 december 2014

Een kist op maat

In NRC weekend stond een foto die opviel. Ik geef de foto hieronder weer om vervolgens  te proberen te omschrijven waarom ik geraakt werd; weerzin en bewondering vochten om de plaats in mijn waardeoordeel.

De man in de kist is bekend. Het is de huidige filosoof des vaderlands René Gude, bekend van zijn optredens in DWDD. Daar maakte hij indruk om ook over zijn a.s. dood te spreken. Jan Mulder had afgelopen week zijn laatste optreden  genoemd  als  zijn meest memorabele moment van afgelopen t.v. jaar. 
Gude had daarin over de verschillende emoties gesproken die een aangekondigde dood oproepen: angst, woede en verdriet. De eerste twee zijn niet zo zinvol, had hij betoogd, restte verdriet. Heel diepzinnig was het niet, wel openhartig;  bijna onverschrokken toonde hij zijn grenzen van denken over - en tijdens - zo'n emotioneel proces en plein public.
Het leek op een auto-toepassing van R.E.T. (de Rationeel Emotionele Therapie/ Ellis). Maar kun je zo'n overweldigende finale emotie met ratio, met denken te lijf gaan en daar zelfs troost in vinden?
Dit is een vraag, die ik me vaak gesteld heb.
René Gude leek dat te kunnen en leek het vaderland voor te houden dat andere stervelingen dat ook zouden kunnen.

Ik had over dat imponerende laatste vertoog willen schrijven, maar het was er (nog) niet van gekomen.
En toen zag ik die foto, las het korte artikel erbij.
'Hij is dus nog niet overleden', was mijn eerste gedachte.
Er stond dat hij nog een vierde emotie onderkent, die van weerzin tegen de dood.
Hij heeft via de EO een kist besteld die nadrukkelijk bij zijn heengaan zal herinneren dat hij de aarde heeft verlaten, op één been.

Toen de kist zijn huiskamer werd binnengedragen reageerde een vriend emotioneel en riep 'Weg met die kist! Ik wil het niet zien!'.
Zijn vrouw kon het, gezien de foto, wel aan.

Ik vond de foto aanvankelijk koket. Is dat een gepast woord? Koket?
Koketteren met zijn naderende dood, ermee te koop lopen...
Om vervolgens te schrikken van mijn behoefte tot normering.
Met de dood voor ogen, moet zeker alles kunnen.
'Moet kunnen', de levenshouding in de polder. 

René Gude heeft door de kist zijn dood bespreekbaar te maken  het leven proberen te vatten. De levensfilosofie heeft hij in zijn eenbenige kist losgelaten. Want met weerzin tegen de dood is het lastig waarachtig te leven.

Hoe anders is de dood voor Cioran geweest, die in 'Geboren zijn is ongemak' o.a. noteert:

"Het leven is niets; de dood is alles. Toch kun je de dood niet los zien van het leven. Juist die afwezigheid van een eigen, autonome realiteit maakt de dood tot iets universeels; zij heeft geen eigen domein, zij is alom aanwezig, zoals alles dat geen identiteit, geen grenzen en geen houding heeft: een onbetamelijke oneindigheid."
De Roemeens-Franse Cioran was een radicaal pessimist.

De identiteit van de eenbenige filosoof wordt door de kist getoond.
Met één been in het graf; op één been kon en wilde hij staan.
   


woensdag 10 december 2014

Het verleden laten rusten?

In de Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag staat een aangrijpend artikel van journalist Mirjam van Biemen. Aanleiding is haar radiodocumentaire 'Mamma wil weg' die a.s. zondag om 21.00 uur wordt uitgezonden op Radio 1.
De moeder van de journalist hing zich 18 augustus 1983 op in haar kamer in de Ursula kliniek in Wassenaar.

Het VK Magazine artikel kreeg een andere titel dan de uitzending mee: 'Mamma was niet gek'.
Haar zoektocht, vooral geleid door de vele dagboekaantekeningen van haar moeder en diverse interviews, brengen haar tot die conclusie: Mamma was niet gek. Ze werd, zo maakt de dochter-onderzoeker plausibel, zodanig beknot in haar ambities en verlangens dat ze geen andere weg meer wist te bewandelen dan zelfdoding.
Jos Kessels schrijft vandaag in zijn ED column 'Tunnels': "Het is de verlossing van het noodlot, welk noodlot dan ook. In die zin heeft zelfmoord zelfs iets geruststellends, omdat het altijd nog kan, als al het andere niet meer lijkt te kunnen." En verderop "En hoeveel verdriet zal er zijn in de naaste omgeving , hoeveel onmacht en verwijten dat ze het niet hebben kunnen voorkomen."
Schrijnend is de verzuchting van haar inmiddels overleden vader: "Laat het verleden toch los, ik weet niets meer."
De vader blijkt onmiskenbaar een factor te zijn geweest in de wanhoop van zijn vrouw. Als hij niets meer weet lijkt me dat een vorm van klassieke verdringing.

Zijn oproep om het verleden los te laten, heb ik de afgelopen tijd meermalen gehoord, wat bij mij leidde tot de vraag waarom ik dat niet kan.
Mijn verleden begrijpen door onderzoek te doen naar mijn familiegeschiedenis (zie creemersgeschiedenis.blogspot.com), draagt bij aan kennis over mezelf en mijn wereld.
Dit zou ook een motief voor Mirjam van Biemen kunnen zijn bij haar zoektocht naar de oorzaak van de zelfdoding van haar moeder.

Er zijn motieven voor anderen om medewerking aan onderzoek te weigeren of om zo'n onderzoek te frustreren. Een motief als 'Het boeit me niet zo'  is egocentrisch, het houdt geen rekening met een hulpvraag van de ander om de wereld en zichzelf beter te begrijpen.
Maar vaak zal achter dat geëxpliciteerde motief de ware reden zich schuil houden.

Mag de waarheid zich schuilhouden?  

woensdag 3 december 2014

Blogblock


Op dit adres heb ik wekelijks gepubliceerd. Dit zal de 414 e blogtekst op dit adres moeten worden. Of dit gaat lukken is de vraag. Ik zit voor het eerst achter het toetsenbord en weet niet waarover ik wil schrijven. Er zit, behoudens enkele plaatjes van het openhaardhouthok, dat ik samen met David afgelopen dagen in elkaar stak, geen interessante publiceerbare foto in mijn fotocamera met bijbehorend uit te werken thema.
Het openhaardhouthok is eenzelfde als waarover ik vorig jaar schreef in mijn tekst Doe, Doener, Doenst. Wat valt er aan toe te voegen?

In de afgelopen week bezig geweest in tuin, met Wmo beslommeringen, ik volgde de afsluitende HOVO cursus genealogie, vergaderde met de Programmaraad van HOVO Brabant over het winter en voorjaarsaanbod, woonde het Parkinsoncafé bij met als thema 'de binnenkant' van deze ziekte en las in het werk van Pieter Waterdrinker. Wat hierover te schrijven?

Heb ik voor het eerst een writersblock, een blogblock?


Afbeeldingsresultaat voor writers block
Hierover valt natuurlijk te schrijven. 'Writersblock' scoort bij Google maar liefst 11,6 miljoen hits. Wat moet ik daaraan nog toevoegen?


Ik schrijf omdat ik het leuk vind, schreef ik eerder, zelfs omdat ik een behoefte voel om gedachten van me af te schrijven. De enige behoefte om vandaag achter mijn P.C. te gaan zitten is gewoonte. Ik zit hier namelijk elke woensdag.
Meestal moet ik kiezen uit meerdere thema's. Vandaag heb ik niets meegebracht en staar ik naar een leeg scherm. Hoe dat komt, weet ik, nu ik zojuist bij mezelf een korte psychosessie heb gehouden. Ik heb me naast bovengenoemde routineklussen voor het eerst bezig gehouden met Peerby, de online dienst, die vraag en aanbod aan elkaar koppelt. De vragen komen uit de buurt. Dus geen vragen als van giro 555, die om giften verzoekt voor ebolabestrijding, maar vragen van mensen uit de buurt.
Ik beschouw me vooral als een aanbieder. Ik kan tuinieren, ook klussen binnenshuis kan ik in de regel aan en ben in staat een luisterend oor te bieden.
Na een tiental vragen uit de buurt te hebben bekeken, moet ik vaststellen, dat ik niets te bieden heb. Een greep uit de buurtvragen: een stoomapparaat, een tegelsnijder, een hondenbench en een betonmolen, kortom veelal spullen, die je bij doe-het-zelf zaken kunt huren. Peerby vormt het voorstadium van de Gamma.
Analyse van vragen van hulpbehoevenden in de wijk, het zogeheten netwerk dat zieken en ouderen eerst moeten verkennen voordat ze bij de overheid kunnen aankloppen, laat zien dat het aanbod, een luisterend oor, niet matcht met de vraag, namelijk een klusjesman.

Ik ben door Peerby gefocused geraakt op de match en mismatch van vraag en aanbod. Het is een typische marktvraag: waarin bestaat Uw behoefte, misschien kan ik het leveren. Maar dan tegen een ruil, een vergoeding. Die vergoeding bestaat in de Peerby markten uit het goede gevoel een bijdrage te leveren aan een mooie nabije altruïstische samenleving. Vroeger heette dat het verdienen van aflaten, een vergoeding die in het hiernamaals verzilverd zou kunnen worden, zoals de dertig maagden voor de Jihadist.

Terug naar mijn blog. Functioneert die niet ook in de alomvattende markt van vraag en aanbod? Ik ben tot op heden slechts bezig geweest met een aanbod, dat bestond uit de vormgeving van mijn eigen vraag, de behoefte om me uit te drukken.
Maar waarom dat te publiceren?
Zou er iemand zijn, die behoefte heeft aan een antwoord hierop, kortom bestaat er een lezersmarkt ?

Ik stop met deze blog en ga denken over die vraag.