woensdag 26 maart 2014

Beeldverhaal van de week

Dit zijn de foto's.
Dit zijn de foto's van de laatste weken, die ik vandaag uit mijn toestel ophaalde.
Hoe valt hiervan een samenhangend verhaal te maken?

1. Twee vogelhuisstraatjes voor elk maar liefs zeven mezenwoningen. Ik maakte ze voor en naar idee van Thomas. Toen ik ze klaar had begreep ik van een bioloog dat mezen tien meter van elkaar broeden. Dus slechts één van de veertien zal bewoond worden. Thomas en Femke meldden al: veel kijkers, weinig kopers. Niks teveel mezen. Teveel huizen.


2. Noa haalde afgelopen weekend haar diploma A zwemmen. Oisterwijk maakt daar een spektakel van dat zelfs dit podiumdier in spe, Noa, teveel werd. Voor papa had ik het fotoboekje uit 1983 meegenomen, dat ik maakte ter gelegenheid van zijn eerste zwemdiploma. Een sober gebeuren in zwart-wit vastgelegd. Geen opa of oma te bekennen.
Nee, dan anno 2014: de zwemhal is propvol gevuld met ouders en grootouders, die gewapend met toestel geen detail onbespied laten. De slotverklaring is in het restaurant. Niemand is uitgesloten in dit vredige dorp.

 
 
3. Een wat onscherpe foto van Thijn met zijn jarige zusje Philiene op de trampoline. De late zon licht zijn haren tot het aspergewit van Wilders. Metaforisch beeld voor de Nederlandse politiek?
 
 
 
4. Deze foto nam ik zojuist: 26 maart 2014. Bewijs wordt geleverd door de Volkskrant van vandaag met berichten over de naweeën van Wilders'Goebels retoriek. De witte koppen van de eerste asperges in de Gaspeltuin.
 
 
 
Ik heb mijn beeldverhaal van afgelopen week rond.
Titel? 'Alles is politiek.'?  'Geesten waren om ons heen'?
Of had ik er beter aan gedaan door de foto's zonder commentaar te publiceren, te zwijgen en ieder de gelegenheid te bieden zijn eigen verhalen erbij te denken?
Daarbij past de laatste prent.
Noa maant haar publiek tot een gepast zwijgen.
Toch maar voor goud gaan?
 


 


vrijdag 21 maart 2014

'Dan gaan we dat regelen'

Wilders lijkt met zijn DGWDR-uitspraak te geloven in de maakbaarheid van de samenleving, in zijn eigen almacht én in de betekenis van de wil van het volk.
Op zijn 'open ' vraag galmt zijn volk, dat het  minder Marokkanen wil.
Criminele Marokkanen, bedoelen ze volgens Geert.

De vraagsteller is de gebeten hond, maar hij treurt niet om die rol.
Het publiekelijk stellen van vragen is politieke guerrilla marketing die elke demagoog beheerst.
En over het volk geen woord.
Het volk is het middel dat bespeeld wordt.

Tegen mijn gewoonte in herlees ik mijn recentelijke blog 'Denken in de massa'. Daar refereerde ik aan het volk in Kiev als een meute, een massa, die amorf (af-)reageert met onderbuikgevoelens, zonder te denken aan de gevolgen.
Een groep mensen manifesteert zich blijkbaar als een kruit- of  kruid-vat.
Een individu is gemakkelijker verantwoordelijk te stellen dan een meute.

Als ik achter mijn PC zitting neem voor mijn wekelijkse blog, weet ik vaak nog niet waarover ik schrijven zal. De tekst komt voort uit mijn belevingen van de voorgaande  dagen en vormt daarmee het thema.
Weer moet ik een van mijn voorgaande blogs herlezen: 'Old Ideas voor Ben' van 22 januari j.l., waarin ik mijn beleving opschreef van mijn eerste muziekavond met o.a. Ben.

Ben is gisteren overleden.

Twee weken geleden belegden we nog een muziekavond, wetend dat het de laatste bijeenkomst met Ben zou zijn. Het thema was een gedicht van Dimitri Verhulst 'De Opdracht', een vreemde tekst die Ben zelf gekozen had.
Iemand liet het aangrijpende 'Goodnight' van Jake Brennan van het album  'Love & Bombs' horen.
Luisterend namen we afscheid van hem.

Ben had voor 'Het busje komt zo' gekozen.
Hij had zijn eigen busje eerder besteld.
De definitieve bestelling stelde hij steeds uit, schoof het moment voor zich uit.
Dat heeft mij doen inzien om al te stellige uitspraken over levensbeëindiging te relativeren.

Zijn DGWDR-uitspraak werd steeds aarzelender, totdat er geen ontkomen meer mogelijk was.

donderdag 13 maart 2014

Kijken langs de gestrekte arm.

Nu het nieuwe eraf is, de hype voorbij, werd het tijd om met eigen ogen het Rijks en het Stedelijk te zien met de kennis van de talrijke oordelen; lof en hoon vielen de resp. musea ten deel.
In het Rijks is de drukte is nog steeds niet voorbij.
Jaren geleden was ik ook hier.
De veranderingen vallen op.
In de zaal met Het Schilderij werden toen de bezoekers op eerbiedige afstand gehouden. Fotograferen was in die tijd verboden, een verbod dat nu niet meer na te leven is, laat staat te controleren valt in deze digitale tijd.
Men dringt naar voren, de i-Phone in de aanslag. Langs de gestrekte arm wordt gekeken en genaderd. Een klik en het is gezien.
Ik hanteer als een van de weinigen nog een camera, de flits zorgvuldig buiten werking gesteld. Liever blijf ik op afstand, ik ben hier vanwege de ruimte niet voor de collectie.

    

 
We lopen over het plein, laten Het Van Gogh rechts liggen - drie op een dag is echt te veel - en betreden de met hoon overladen polyester badkuip van het Stedelijk.
Hier is het beduidend rustiger dan bij haar grote zus aan de overzijde van het plein. 
 
De tentoonstelling met werk van  Marcel Wanders is een mengeling van allerhande design - veel lamp en stoel - die niet imponeert maar zich leent om in alle rust mooie plaatjes te schieten.
Zo kan ik ook ongehinderd aan de slag in de ruimtes met de vaste collectie moderne kunst.
Het is geen kijken langs de gestrekte arm, maar zoeken naar een compositie waarin de plaatjes aan de muur dienen als decor.
 
   

 
Nu moet een eindoordeel volgen, een conclusie, een evaluatie, een vergelijking op zijn minst.
Ik bekijk nog eens mijn foto's van die dag.
Wat in mijn galerij ontbreekt is een impressie van de expositie van Jeff Wall in het Stedelijk. Immens grote geënsceneerde foto's, die je in verschillende kijkhoudingen dwingen.
Het echte waarnemen verdraagt geen toestel.
Noch met gestrekte arm, noch met scheppende attitude.  

woensdag 5 maart 2014

Pussy Riotten

De angst voor het Kwaad zoekt voor haar uitingsvorm een gezicht.
Hoeveel snorretjes zijn er al getekend op het portret van de boosdoener?
Het opgebrachte borsteltje unter die Nase bij Poetin verwijst onmiskenbaar naar de Grote Slechterik uit de vorige eeuw.
Hoewel.
Een royalere borstel van concurrent Stalin, zou ook aansprekend zijn.
Dat kleine mannetjes groter willen zijn, daarvan zijn vele voorbeelden, maar je moet ze niet op een grote hoop gooien.
Er zijn verschillen.
Poetin kan niet schilderen maar des te beter judoën.
Emotie heeft hij onder zijn plastic masker onder controle. Met een nauwelijks zichtbare glimlach trekt hij zijn tegenstander in een houdgreep.
Poetin is geen demagogisch spreker. Waar de een dondert en bliksemt, sust en bezweert hij met zijn monotone stem de ander in een hypnotisch slaap.  Hij ment het volk, zijn volk wel te verstaan, met een gerafineerd framen waarop menig Russisch psycholoog en communicatiewetenschapper kan promoveren.
Een eerste poging voor mijn proefschrift: 'Framing uit het Oosten'.
       De ander is de boef, ergo ik niet.
       Ik luister naar mijn volk.
       De ander luistert naar het volk als het hem uitkomt.
       Wat ik doe is legaal.
       De ander is hypocriet, ergo.
Verbaal judoën; tegenover de ander staand betekent meegaan: de andere kant in stappen.

Of je nu schildert, judoëet of nasi kookt, je moet ervan doordrongen zijn dat het publiek meekijkt en daaronder bevindt zich ook jouw Volk.

Het draait allemaal om P.R.
Was getekend,  Pussy Riot.