woensdag 28 augustus 2013

Vrede op aarde

Het kwaad huist in elk denkbaar staatkundig bestel en bedient zich van vele gradaties van gruwelijkheid.
Als wereldburger ben ik een mens zonder illusies.
Oorlog is een middel om erger kwaad te bannen.
Het is een gok hoe die relatief goede bedoeling zal uitpakken.

Ik ben van na de tweede wereldoorlog - 1946 - heb een derde niet meegemaakt, maar o zovele regionale oorlogen.
De zich tot wereldpolitie opwerpende V.S. heeft zich vaak met ruzies bemoeit met als legitimatie de bescherming van de democratie.
De minst slecht denkbare staatsvorm.

We staan aan de vooravond van een interventie in Syrië.
De meeste interventies - Somalië, Kosovo, Iraq, Libië - leverden op lange termijn weinig op, behoudens Kosovo. Dat was ook het meest 'verwestertse' gebied. Daar was een stevige push voldoende om een zekere vorm van democratie te bereiken.

In vele brandhaarden wordt het gevecht niet alleen gevoerd om de macht tussen het volk en een despoot, maar ook om de plek van de godsdienst in die politiek.
En dat is het grootst denkbare kwaad.
Anders gezegd: ik zie liever een geseculariseerd dan een met godsdienst vergiftigd regiem. Dat laatste is een paradox met een democratie, omdat er een transcendente waardencatalogus (zie Cliteur in de VK van vandaag) en een boven-humanitaire macht speelt.

Door de interventie in Syrië zal het land en de regio verder destabiliseren.
Godsdienstfanaten zullen aan het roer komen.
De democratie zal verder worden weggezet, want er zal eerst (weer) een geseculariseerd regiem moeten komen.

Vrede op aarde.
Ik geloof al lang niet meer.

woensdag 21 augustus 2013

De contente mens is niet meer


Ome Harrie is dood.
Vrijdag wordt hij gecremeerd.
Hij was 92 jaar oud.

"Hij was op. Het hoefde voor hem niet meer. We hebben er vrede mee."
Woorden van één van zijn zonen.
Je kunt je dus ook neerleggen bij de dood.

Ome Harrie was de aangetrouwde oom van Riny. Met zijn dood heeft de laatste loot van de haar voorgaande generatie de aarde verlaten.
Ome Harrie...
Hij was een begrip in ons gezin. De altijd vrolijke, eenvoudige, behulpzame kleine man. Het prototype van de contente mens. Van het beeld op de Eerselse markt staat sinds jaar en dag een klein replica in onze kamer.
Ome Harrie...
Hij repareerde onze fietsen. Regelmatig stonden we met de Thomas' en Davids crossfietsjes bij hem. Steeds maakte hij ze. Als ik me verontschuldigde voor zovele mankementen dan wuifde hij dat weg.
'Dè heurt derbij.'
Later brachten we ook hun na een uitgangsavond kapotgeragde studentenvehicels.
Dan was hij minder mild.
'Ge mot nie mé unne zatte kop de stoeprand oprije...'
Hij glimlachte schalks.
Zo vulde hij onze op droge rotsgrond geuite zorgen aan.

Toen we in 1988 besloten om onze tuin te ommuren, een omvangrijk project, stond hij dagelijks klaar om mee te upperen. Na weken hulp schoof ik hem geld toe. Hij werd hij voor het eerst echt boos.
'Ik doej dè uit men eige!'

Hij bleef na de dood van zijn vrouw, tante To, in hun flat in Valkenswaard wonen. Kon zich er prima redden. Hij reed tot op hoge leeftijd nog auto en verplaatste zich zo naar zijn kinderen en familie in de buurt.
De laatste tijd ging dat niet meer.

Jaarlijks rond Nieuwjaar gingen we bij hem op bezoek. Praatten dan over vroeger bij een bakske koffie mè un kuukske.
20 februari waren we het laatst bij hem. We hadden het over een eventueel verhuizen. Hij voelde iets voor een bejaardenhuis in Bergeijk. Daar zaten nog enkele vrienden van hem van vroeger. Dan kon hij zelf op bezoek. Nu was het vooral afwachten wie langs zou komen.

Hoe het kwam weet ik niet meer precies. We hadden het over de angst voor de dood. Ik heb daar vaker over gesproken, maar nooit met iemand, waarvan ik vermoedde dat de dood op de loer zat. Hij zag er zo zo breekbaar en broos uit.
Voor het eerst klaagde hij over lichamelijk ongemak. Dat maakte het thema, dat ik zo vaak als een quasi Epicurus had beschouwd intens, maar ook alledaags.
Met de dood had hij vrede mee.
En dat voelde echt zo.

Vrede met de dood moet ik nog leren.
Er zijn leermeesters.
Ome Harrie, de contente mens is één van hen.

woensdag 14 augustus 2013

Tradities en rituelen

Op de dagelijkse wandelingen van de filosoof Kant zetten de inwoners van Koningsberg hun klokken gelijk. Hij had de gewoonte zijn dingen in een streng dagelijks regiem te verrichten.
Van Kant kon je op aan!
Ook jaarlijks kende hij zijn ritme.

Gewoonten, tradities, rituelen, woorden die verwijzen naar vaste patronen.
Als jongeling wilden we op eigen wijze, dus anders dan onze ouders leven. We doorbraken hun patronen om, inmiddels ouder geworden, erachter te komen dan we ons leven op tenminste evenveel patronen hebben vastgeregen.

Wat voor functie dienen die gewoonten en tradities?
De steeds jaarlijks weerkerende cyclus van rituelen geeft het gevoel greep te hebben op het leven, nog steeds te leven. Het is niet, zoals we toen dachten, gemakzucht die het zou dienen om niet te hoeven nadenken over wat te doen en hoe te leven. Dat was in de tijd dat we rituelen opstandig verbraken omdat 'ze niets toevoegden...'
Aan wat, vroegen we ons niet af.
De afzwering voelde als een bevrijding van een patroon, een opgelegd pandoer.

Nu zie ik uit naar al die geschreven en ongeschreven patronen, het jaarlijks ritme van rituelen.
Na de zomervakantie, na het vaste patroon ons huis te verlaten, gaan we jaarlijks voortaan samen golfen. Dat heb ik jaren geleden met mijn zus na ons beider ziekten afgesproken; het ene jaar in het Noorden van het land, het jaar erop in het Zuiden.
Na vier jaar was het Zuiden aan de buurt.
We liepen afgelopen vrijdag 18 holes op de Efteling baan, méér holes dan het jaar ervoor en, zo stelde ieder voor zichzelf vast, beter spelend naarmate de jaren vorderen!

Zondag spraken we met ons gezin - én oudtante Jacqueline - af elkaar te ontmoeten in de speeltuin van Thomas' en Davids jeugd De Klimbim.
Ik herinnerde de traditie, die mijn moeder ongezegd had vastgelegd.
'Na de vakantie komen we bij elkaar. Zo kan ik zien dat we er weer zijn.'
Op de foto hieronder: alle kleinkinderen afgelopen zondag veilig in een schommelmand.
En de laatste foto is van Thijn, de jongste van het stel.
Hij kijkt inmiddels ook uit naar anderen.

donderdag 8 augustus 2013

En toen was ik 'n prinses


Toen het meidendom via kleindochters haar intrede deed in ons huis aan de Gaspeltuin, moesten de speelgoedkasten van onze zonen worden gefeminiseerd. Poppen, kralen en fornuis werden naast auto's en voetballen gepropt.
Op advies startten we tevens met het vullen van een verkleedkist.

Noa rommelt erin, kiest haar volgende identiteit uit en poseert voor de grote spiegel.
'En toen was ik een heks...'
Beneden speelt haar broertje Luca met Lego. Als Noa binnensluipt en krakerig volume produceert, speelt hij de geschrokkene en springt achter de bank. Noa valt direct uit haar rol en bekent zichzelf te zijn, maar dan verkleed.

'En toen was ik een prinses...En jij opa?'
Ik vind mijn leren jasje uit de zeventiger jaren, een cowboyhoed van Thomas' carnaval-outfit uit de negentiger jaren en een pruik gebruikt bij een recentelijke vossenjacht.
Zo staan de cowboy en de prinses om elkaar heen te draaien.
Ze vragen zich af wat ze met elkaar hebben.
Uiteindelijk land ik als paard voor hare koninklijke hoogheid.

Ik heb zojuist 'De rafelranden van de moraal' van A. Dautzenberg gelezen, waarin hij zijn veelbesproken columns en polemieken toelicht, van de Tonio-affaire, zijn lidmaatschap van de pedofielenvereniging Martijn tot en met zijn Lemmy's. Zijn activerend schrijven en geschreven acties zijn choquerend, mede dankzij de benepen moraal van deze tijd.
Vooral de ophef van zijn Lemmy stukken verbazen me, interviews, colums, waarin hij overduidelijk de identiteit van een ander overneemt.
'En toen was ik een beroemde econoom, en toen was ik Mark Rutte....'
De lezers zijn kwaad, woedend, uitgevers aarzelen, dreigbrieven, scheldkanonnades...
De waarheid wordt geweld aangedaan, we worden gefopt!

Hebben fictieschrijvers niet altijd de werkelijkheid getransformeerd?
In 'Leugenaars' worstelt Stine Jensen met de moraliteit van de leugenaar. Het opzettelijk vervagen van de grenzen tussen fictie en non-fictie mag dan kunst zijn, een andere identiteit aannemen valt onder leugenachtigheid.

Mijn prinses geeft haar paard de sporen.
'Hop naar beneden' maant ze het paard, de cowboy en/of haar opa.
Zij maakt zich er niet druk om de divergente werkelijkheid.
Ze gniffelt bij voorbaat om de reactie van haar broer.
Ondanks dat ze 'weet' dat zijn bange reactie 'leugenachtig' zal zijn.