woensdag 30 oktober 2013

Onvrede in de buurt

Om even van het oorverdovende lawaai verlost te zijn, vroeg ik mijn buurman, die ijverig het eikenblad in mijn richting blies, hem tot een meter naderend, hoe het deze ochtend met hem ging.

Zo'n contact bevordert de sociale cohesie in de wijk, ik zie het als een stukje burgerparticipatie op weg naar een participatiesamenleving.
Op zo'n moment kan mijn gedrag me ontroeren.
Hij zette zijn straalmotor af en keek me vanonder zijn droevige hangende oogleden aan.
'Wil je het echt weten, buum?'

Wat kun je anders dan hierop bevestigend te antwoorden?
Ik ben te weinig assertief-agressief om naar waarheid te antwoorden dat ik die vraag enkel stel om zijn motormuil te smoren.
'Vertel, je lijkt me vandaag aan de sombere kant...Is hiervoor een reden of is het meer existentieel...'
Ook dat zei ik niet.
Ik heb me beperkt tot een 'Ja, ja'.
En hij stak van wal.

Hoe de ochtendkrant hem zijn toch al moeilijke start van de dag in deze prille wintertijd verzuurd had.
Dat zijn laatste vertrouwen in de mensheid met het Liborgedoe van de Rabobank de bodem was ingeslagen. Jaren geleden had de Coöperatieve hem geadviseerd om flink te verteren en zijn hypotheek niet af te lossen. Anders zou je een dief van eigen portemonnee zijn had de adviseur hem overtuigd.
Nu lag zijn huis bijna onder water.
En marktmeesters, het symbool van het volk, bleken een krantenpagina verder ook al graaiers te zijn. Op de markt ben je niet goedkoper uit, want wie moet dat smeergeld betalen?
Juist.
Wij.
De naald zat alweer in zijn oude, vertrouwde groef.
Het slachtoffer van alle vuiligheid waren wij, in het bijzonder mijn buurman.
Maar hij ging maatregelen nemen.
Bij de verkiezingen zouden ze het merken.
Uit ervaring wist ik dat hij nu links of rechts zou afslaan en was ondanks alles benieuwd.
'Controleren die handel. Het volk aan de macht!'
Emile was vandaag zijn winnaar.
Ik had moeten vragen wie de controleurs zou controleren, maar ik verkoos zijn motorlawaai boven zijn boosaardig geredeneer.

woensdag 23 oktober 2013

Het regent berkenblad, de maan schijnt door de bomen

Waarom ik zo weinig telefoneerde, vroeg het mannetje dat zojuist had aangebeld.

Ik speurde naar een collectebus of offertemap, maar nee, hij stond daar met lege handen.
'Waarom zou ik? Ik heb geen behoefte naar meer telefonisch contact', en dat is naar waarheid. Ik verbaas me over het communicatieve gedrag van de doorgewinterde telefoneerder, die, het is echt waar, het gesprek uren aan kan houden door enkel 'en verder...?' te fonen.

'Maar...', zo houdt het mannetje me voor, 'met een telefoon kun je ook mailen, liken en googlen'.
Door mijn algemene ontwikkeling dagelijks op peil te houden, begrijp ik gelukkig wat hij bedoelt.
'Zo kun je laten weten dat je vóór de Pietitie bent, zoals al bijna 1 miljoen Nederlanders, dat je voor de handhaving van het Sinterklaasfeest bent', oreert hij verder.
Nu zing ik al jaren  i.p.v. 'ook al bent U zo zwart als roet', 'ook al bent U zo zwart door roet'; eerst omdat ik dat taalkundig beter vond, nu omdat ik zwarte piet niet associeer met een donker getinte medemens. Het is een door zijn werk bevuilde knecht. En knecht...och, in liedjes bekt dat beter dan werknemer. Sinterklaas de baas, omdat ie oud en wijs en goed is. Wie wil zo'n werkgever niet?
De overheid, de Staat, de Verenigde Staten, de V.N. moeten zich afzijdig houden van moraliteit. Zo denk ik erover. Zolang het ontoerekeningsvatbare, want benevelde gedrag verward wordt met onschendbaarheid van een diplomaat dient de staat te zwijgen, moeten Staten elkaar hun moraliteit niet opleggen. Daar krijgen ze slechts een droge mond van. Of hoge telefoonkosten.
Dat homo's hier dezelfde rechten hebben als elke burger is normaal. Maar er zijn Staten die (nog) niet onze normaliteit zijn toegedaan, die het niet zo nauw nemen met mens en milieu.
Als ik Sinterklaas van Nederland zou zijn, zou ik in al mijn oude wijze goedheid tegen de judoka fluisteren, terwijl ik mijn hand met enkel goede bedoelingen op zijn gespierd dijbeen zou leggen, "je hoeft toch niet zo bang te zijn..."

'Ik like geen Pietitie, ik ben een optimistische autonome vrijdenker. Ik denk dat het met de inquisitie van de V.N. wel zal loslopen.'
'Autonomie....' Het mannetje haalde een boekje uit zijn jack...'Autonomie, hier staat het, kan een voorbode zijn van terrorisme...'
Nu laat ik me alleen door mijn eigen kronkels gek maken, dus verzocht ik het mannetje zijn doel om mij te storen bekend te maken. Toen hij  'O zo maar...'zei, wist ik dat het linke soep kon worden.
Zonder nog een woord te zeggen draaide hij zich om en liep de oprit af.
Op de achterkant van zijn jack stond duidelijk NSA.

Geschrokken schreeuwde ik, in een vlaag van helderheid hem na: "Telefoneren nee, bloggen ja!'"

donderdag 17 oktober 2013

De kater van kindertheater



Maandag j.l. met alle vijf de kleinkinderen het tweejaarlijkse plaatselijke evenement, het vogelverschrikkersfestival, bezocht. Nauwelijks op het terrein aangekomen, hoorden we dat in de tent een theatervoorstelling zou starten van, zo galmde de luidsprekers, ' Arie Kanarie met Arie Bombarie'.
Zoiets meende ik op te vangen en ik had dus gewaarschuwd kunnen zijn.
Binnen was het tjokvol, maar Arie op het podium wees ons op enkele lege plekjes vooraan.
 
Ouders bleven achterin en terzijde staan, af en toe naar hun luidruchtige kroost zwaaiend. Het leek mij beter om bij de aan mij toevertrouwde groep te blijven. Met de jongste Thijn stevig aan de hand schuifelden we naar voren waar ik met enige moeite vijf bij elkaar liggende plekjes op de lage bankjes vrij wist  te schuiven. Zelf nestelde ik me naast Thijn in het smalle gangpad. Ondanks regelmatig bezoek aan de fitnesszaal, willen mijn knoken zich steeds moeizamer  te schikken in de door mij bedachte houding. Ik had een sierlijke lotushouding in gedachte, zo een die moskeegangers probleemloos dagelijks  tentoon spreiden.
Het lukte me niet om mijn benen langer dan een minuut gekruisd onder of voor mijn zitvlak te houden. Ik verviel in een weinig elegante, half liggende houding waarbij ik mijn linkerhand ter ondersteuning achter me op de grond moest houden om niet helemaal horizontaal te gaan.  Vrijwel direct trapte een kleutervoet erop, die op weg naar zijn terzijde staande moeder snelde.
 
Arie kwam inderdaad met veel bombarie op. Het jongetje schuin  achter me roffelde ritmisch met zijn voetjes tegen mijn rug. Arie nodigde de zaal uit om op zijn zang te dansen. Als vogeltjes. Ik lag nog op de grond als een gevallen engel, toen het boven me begon te deinen. Me op een zij gooiend wist ik me op te duwen, zonder daarbij de zwaaiende kindervleugels te kunnen ontwijken. Na het dansen ging de helft van de kinderschare weer zitten, de andere helft stoomde joelend op weg naar het podium. Via het gangpad. Over mijn rug. Arie vroeg iets aan de zaal. Een applaus begreep ik. Een langgerekt 'jaaaa' hoorde ik. In alles was ik net te laat. Voetjes van de vloer, handjes in de lucht. Ik keek naar Thijn, vroeg of ie het leuk vond. Hij knikte enthousiast.
 Jammer.
Alweer een uitnodiging om te dansen en voordat ik goed en wel overeind stond was het weer voorbij en begon het geschuif naar de zitplaatsen weer.
Het was allemaal heel dynamisch en interactief.
Aan alles komt een einde, had ik me kranig op mijn laaggelegen positie voorgehouden.
En zo geschiedde. De massa kwam boven me overeind en spoedde zich naar de uitgang. Mijn kleinkinderen gingen in een kringetje om me heen staan terwijl ik stijf overeind krabbelde.
Buiten vormden we weer een groep en was ik weer hun herder.
 
'Leuk hè opa.'
En ik heb in mijn antwoord gelogen.    

woensdag 9 oktober 2013

Verjaardagen

Geboortedagen worden herinnerd in verjaardagen, al dan niet gevierd.
Bij kinderen worden ze gevierd; sommige ouderen laten die dagen zo snel mogelijk voorbij gaan; overlevenden herinneren zich op die dag hoe oud de overlevende zou zijn geworden.
Van 'Had toch gekund' en 'Sommigen worden zo oud' berust ik dit jaar in hun te vroege dood bij het besef dat ze 97 jaar zouden zijn geworden.

Mijn  moeders verjaardag valt op dezelfde geboortedag als Luca, ons oudste kleinkind
Eén dag na die van mijn vader wordt de jongste telg Thijn een jaartje ouder.
Met de viering van hun verjaardagen gedenk ik  mijn ouders.

Nu 4 oktober achter ons ligt, zijn de verjaardagsfeestje van de kleinkinderen voor dit jaar afgesloten.
Ik zoek in mijn digitaal album die momenten op. Ik weet in welke periode ik zoeken moet: Als eerste in een kalenderjaar is Phiene (2009) op 14 maart aan de beurt, daarna gevolgd door Noa (2008) op 21 juli, dan is Zoë (2007) op 30 augustus jarig, vervolgens Luca (2006) op 21 september en tenslotte Thijn (2010) op 4 oktober.

Hieronder de foto's, in volgorde, genomen tijdens hun feestje dit jaar.
Bij  het  eerste feestje ging het fout, bij Phiene's verjaardag was ik mijn toestel vergeten!. De foto is enkele dagen later genomen, toen ze bij ons op bezoek was.
 Phiene

 Noa
 

 
Zoë, bewonderd de nieuwe rode schoentjes

Luca kijkt toe hoe Femke de zeven kaartjes aansteekt

Thijn met zijn immense feestmuts

woensdag 2 oktober 2013

No Blow War

De Indian Summer houdt nog aan, maar ik heb ze al gehoord, De Bladblazers.
Hun gebrom en gegrom in de tuinen rondom hoort bij de herfst als het gekwinkeleer van de vogels in het voorjaar.

Kwa lawaai produceert de motorblazer heel wat meer Db. dan het hierboven afgebeeld elektrisch aangedreven  machine. En van de motor-drivens zijn de verouderde apparaten weer het ergst.
In mijn buurt hebben de meeste bewoners vooraan gestaan om het eerste proto-type aan te schaffen.

Je kunt met dergelijk tuingereedschap blazen of zuigen.
Zuigen is sociaal.
Het blad wordt ingenomen, vermalen en in de hangzak geblazen, die vervolgens geledigd wordt in kliko of compostbak.
Blazen is het probleem verplaatsen, je buurman ermee opzadelen, die het vuil terug of verder blaast.
Ecologen bepleiten het gebruik van de bezem.

In zijn  reisverhaal  'Reizen zonder John' doet Geert Mak (onbegrijpelijk dat dit boek niet voorkomt op de shortlist van de Libris geschiedenisprijs) verslag van zijn rondreis door Amerika. Hij maakte de reis zoals John Steinbeck die vijftig jaar eerder maakte in 1960 en waarvan hij verslag had gedaan in Travels with Charley. Zowel Steinbeck als Mak beschrijven aan de hand van een bij hun reispositie passend thema de stand van Amerika. Mak doceert er lustig op los, etaleert zijn kennis kwistig, maar altijd even serieus als nauwgezet.
Totdat hij in Californië bij vrienden logeert.
Op vermakelijke wijze beschrijft hij de klassenstrijd in het heuvelachtig slaapstadje Orinda. Er woedt in dat jaar een oorlog; vóór of tegen de bladblazer.
Mak belicht de verschillende standpunten. Een scherp lezer weet aan welke kant onze oorlogsverslaggever staat.

In Amerika zijn ze al jaren in de tijd vooruit, in Nederland zouden we vijftig jaar achterlopen.
Maar nu is er dan de uitzondering.
Drie jaar na de Californische No Blow War zal  hier de oorlog losbarsten.
Westerse normen en waarden zullen verdedigd gaan worden.
De betekenis van stilte met inachtneming van goed nabuurschap.
Tolerantie O.K., maar geen onverschilligheid!!
In Valkenswaard, in het bijzonder in de wijk Het Gegraaf zullen alle bladblazers de oorlog worden verklaard.

Vrede zal er enkel zijn na volledige ontmanteling.