woensdag 30 mei 2012

Pinksteren

Het Pinksterweekend is een geliefd familieweekend.

Vanaf 1981, toen we zonder ouders kwamen zitten en tot het wezendom veroordeeld waren, spraken we af om met pinksteren bijeen te komen op een camping.
Onze Trigano vouwwagen en nadien de Lander caravan werden voor het eerst in het seizoen op de pinksterdagen uitgeprobeerd in Ubach, Luijksgestel, Heeswijk-Dinther, Megen, Beesd, Hoenderloo en vele andere plaatsen.
Later verbleven we Caravanloos in kampeerboerderijen in Huisseling en Delden.
En toen stopten die kampeerweekenden met opgroeiende kinderen en verplaatsten we de traditie van een keer per jaar samen naar januari.
Het verblijf werd een hotel of ander luxe onderkomen.

We zijn zeker niet de enige pinksterweekendreünisten, getuige de overvolle campings, zoals die in Groede, waar afgelopen weekend de nachtverblijven groepsgewijs gegroepeerd stonden rondom een centrale tent.
Thomas en Femke stonden daartussen met hun opgepimpte Eriba caravan.

Het zou een prachtig weekend worden.
Last-minute regelde mijn broer Mat op het naastgelegen bungalowparkje een zes-persoonshuisje voor ons.
Zes-persoons?
We vroegen David en Karlijn en kinderen om te logeren.
En zo creëerden we ons eerste pinksterenreünie.
Een fantastisch weekend met bbq, strand en spel.




Puberend liep ik persevererend op wolken:'Op een mooie pinksterdag...'


woensdag 23 mei 2012

'Tonio' en Ger(t)

Afgelopen week 'Tonio' uitgelezen.
Maanden geleden begonnen, had ik het terzijde gelegd toen het me teveel werd.
Nu eens niet vanwege de hoeveelheid bladzijden, die A.F.Th. kan wijden aan een voorval, dat hij zich moet herinneren, maar het was deze keer de beschrijving van het vreselijkste lot, dat ouders kan overkomen: het verliezen van hun kind, dat me naar een leespauze deed happen.
Ik herinner me, dat ik eerder boeken met eenzelfde thematiek (Leavitt, Thomesé) met haperingen las.
(Dat gold niet voor Brouwers' 'Datumloze dagen'. Daarin is de dood van zijn zoon verliteratuurd en gefictionaliseerd. Droefheid over verlies ligt verscholen achter hernieuwd contact en de mensonterende behandeling van zijn uit het oog verloren nazaat.)

Het requiem 'Tonio' kreeg onlangs de Librisprijs voor fictie, terwijl het de vraag is of het boek in deze categorie valt. Het is eerder een hyperrealistisch, hier en daar surrealistische krachttoer van de vader om zijn zoon opnieuw te scheppen: "Ook een requiem dient geen ander doel dan hem op te sporen en terug te vinden" (pag.574)
Het is hier niet de plaats om een recensie te schrijven.
Het indrukwekkende boek is gelezen.
Ik ben blij dat ik me/het hernomen heb.

Op pag. 348 word ik alsnog verrast.
Mijn lees- en schrijfvriend Ger uit Maastricht had me er eerder over gemaild: hij had een plaats gekregen in 'Tonio'.
"Maar wat betekent dat?"

Ger (of Gert) B. ken ik vanaf 1986.
Wij waren beiden directeur van een opleiding HBO Jeugdwelzijswerk; hij in Maastricht, ik in Eindhoven.
We ontmoetten elkaar maandelijks in Utrecht bij het Landelijk Overleg.

Onderweg in de trein gingen de gesprekken meestal over literatuur en boeken.
Toen hij met werken stopte, vroeg ik hem om me te helpen bij een fusie, waarbij de diverse opleidingen verbreed moesten worden tot Sociaal Pedagische Hulpverlening.

Samen zaten we in het bestuur van de beroepsvereniging Kinderverzorging en Opvoeding en het Fie van der Hoopfonds, dat een legaat beheerde ten dienste van onderzoek en opleiding op het terrein van Jeugdhulpverlening.
We stonden beiden aan de wieg van het blad SPH.
Bij mijn overstap naar de Pabo, waarbij ik het terrein van hulpverlening verwisselde voor onderwijs, raakten we elkaar uit het oog.

We schrijven elkaar regelmatig met literatuur en boeken als vaste onderwerp.

Toen hij in 1988 vrij plotseling zonder werk kwam zitten - hij maakte gebruik van de toenmalige riante 50+regeling voor HBO medewerkers - heb ik hem min of meer op een verder spoor gezet van zijn leespassie en wel om boeken te laten signeren.
Hij verzon allerhande listen om behalve de handtekening ook opdrachten van auteurs ik zijn boeken te krijgen.
Zo woonde hij een lezing van Reve bij in het auditorium van de Universiteit van Maastricht en stapte op het einde ervan pontificaal de trappen af met een plastic zak met Reve-boeken en vroeg de schrijver of hij die wilde signeren. In de regel weigerde Reve zoiets, maar hij was daar op dat moment te beduusd voor.
Gers aktie haalde de plaatselijke krant.

De oude bard Vroman, de tachtig toen al lang gepasseerd, hield hij twaalf dichtbundels voor. Vroman plaatste in elk ervan een regel, die samen een twaalfregelig vers vormden. Van emotie en wellicht ouderdom vielen de boekjes bij overhandiging op de grond. Samengeraapt kon Ger het gedicht niet meer samenstellen en heeft daar menig mailtje met de in New York wonenede dichter aan besteed, teneinde het vers te helen.

Op zijn zestigste verraste zijn vrouw Marie-Jes hem met tientallen bijdragen van schrijvers, die door haar waren benaderd ter gelegenheid van 'het bereiken van het kroonjaar van één van je meest trouwe lezers'.
Met lichte jaloezie heb ik alles ingezien, waaronder, herinner ik me, een gigantische rol met tekst en tekening van A.F.Th van der Heijden.

Op pag. 348 e.v. van 'Tonio' staat te lezen hoe de 20 euro, die Gert en Marie-Jes de schrijver zenden 'voor rozen' worden besteed aan een slingerplant om het prieeltje, waaronder Tonio enige dagen voor zijn fataal ongeluk zijn fotomeisje heeft laten poseren, minder kaal te laten ogen.

In de volgende driehonderd pagina's heb ik het fotomeisje ontmoet, heb ik het radeloze verdriet van de ouders gevoeld en vooral is me Tonio gebracht, niet tot leven maar tot mij, de lezer.

woensdag 16 mei 2012

Evaluatie


Marcel Wintels vertelt in een interview in het E.D. in de aanloop naar het partijleiderschap van het CDA hoe beroerd het bij Fontys was toen hij daar enige jaren geleden aantrad. Hij treft er dertig beleidsmedewerkers op zijn gang aan, die allemaal een week vrij krijgen om een week na te denken over hun meerwaarde.
Overtuigende antwoorden komen er niet.
Aldus het interview.
Ik was één van die beleidsmedewerkers.
Een week vrij kan ik me niet herinneren.
Wel dat ik toen, net voor mijn pensioenvertrek een gesprek met Marcel heb gehad, waarin ik hem adviseerde de verantwoordelijkheden dieper in de organisatie te leggen en minder centraal te sturen.
Het oude Bestuur met de bevlogen visionair Norbert V. aan het roer had de grenzen bereikt van het van bovenaf invoeren van een onderwijsvisie.
In míjn afscheidsinterview had ik aangegeven dat het centralisme door de in het onderwijsvernieuwingspreces steeds verder terugtredende directeuren het bestuur als het ware was opgedrongen.

Op 1 mei start bij mij het nieuwe blogjaar.
De weekblogs van het afgelopen jaar worden geprint en geringband.
Ik las de laatste, de zesde jaargang integraal door.
In deze analoge vorm stuit ik op fouten en missers, die ik eerder digitaal over het hoofd zag.
Taalfouten corrigeer ik, missers, zoals onjuiste voorspelling, voorbarige conclusies of bij nader inzien verkeerde informatie laat ik ongewijzigd of ik vermeld, als ik alsnog wijzig, nadrukkelijk de reden daartoe.
Je zou immers zonder vermelding zeer eenvoudig de digitale Nostradamus kunnen spelen.

Intermezzo.
In de politiek vind je 'achteraffers', die met de kennis van nu de in het verleden gedane uitspraken naar hun eigen hand zetten. Een enkeling schroomt niet om doodleuk te liegen, als hem dat zo uitkomt. Het doel heiligt immers de middelen. Op weg naar heerschap - het doel - is elk middel geoorloofd en wordt woordhouden naar de hand zetten.
Ze hebben met instemming Machiavelli's 'De heerser' m.n. hoofdstuk XVIII bestudeerd 'In hoeverre personen die macht uitoefenen hun woord moeten houden'. Aanbeveling 1 geldt ook voor hem die op weg is naar de macht: Beter is het om je weinig gelegen te laten liggen aan het woord want de jokkebrokken "zijn zelfs zij die zich op eerlijkheid baseerden, de baas geworden."
Er is een maar: de invloed van het beeld. De waarheid wordt op de huid gezeten én...de a.s.heerser moet behalve goed bekken, ook 'good-looken'.

Terug naar mijn blogs.
Bij de lezing van het gehele jaargang, 52 stukken achter elkaar, zie je verbindingen door thematiek en betrokkenheid. Familie is een veelvoorkomend thema, vooral kleinkinderen acteren veelvuldig in mijn blogs. Seizoenen spelen een rol, al is het maar in de belichting van het begeleidende beeldmateriaal.
Minder dan voorgaande jaren werd een voorval veralgemeniseerd tot een generieke wijsheid.
Levenskunst bleef een leidende draad.

En dan de toonzetting.
Die is in het algemeen lief en braaf.
De schrijver houdt terdege rekening met de openbaarheid van zijn schrijfsels.
Het is maar goed dat hij voor zijn autotherapie daarnaast nog een dagboek bijboudt.

Tot slot de vraag naar spijt.
Die heb ik over één publicatie.
In Carcinoom van 14 maart staat een nachtelijke tekst die niet op mijn basaalcelcarcinoom slaat, maar zo hermeneutisch is dat niemand de ware bron van verwijzing kan bevroeden.
Behalve de schrijver zelf.
Een tekst zonder zin dus.

Om de eerlijkheid te dienen laat ik deze desondanks staan.

woensdag 9 mei 2012

Paadjes

In onze tuin ligt 120 meter aan paadjes als logistiek verbindingsnet.

Tussen 1990, na de ommmuring van het perceel, en 2004, het jaar waarin de tuin haar vorm kreeg, zoals ze er nu bij ligt, legde ik de paden aan met als gevolg een slijmbeursontsteking in mijn rechter knie.
Van een bos- en speel-tuin veranderde onze tuin door noeste arbeid langzamerhand in een meditatie-tuin.
Voor en na mijn werk slenterde ik denkend en dromend rond. Heel wat problemen loste ik hier al lopend op.
Na nemen van een bad was het dolen over de paadjes mijn auto-therapie.

In het najaar groeit tussen de steentjes mos, in het voorjaar gras en onkruid.
De paden worden glad.
Kleinkinderen glijden bij het rennen achter de boef - in de meeste gevallen vervul ik die rol - onderuit.
Dus wacht de tuinier de rol van stratenkuiser.

Ik lig al weken voortkruipend op mijn knieën de paadjes te cleanen, krap met een tentharing de voegen schoon, corrigeer door de jaren heen onstane kuiltjes.
Van mijn knieën heb ik nog geen protest vernomen nu ik de eindfase nader.
Zie foto 1 hieronder: het benodigde gereedschap, o.a. de inmiddels enige centmeters gekorte tentharing op een kussen dat ooit diende als honkbalhonk.

De lengtepaadjes fungeren als indicatie van de tuinliefde van bezoek.
Er lopen er drie van oost naar west.
Beloopt het bezoek slechts het eerste van het huis geziene paadje, dan spreken we ven categorie 1 liefde. Enkelen lopen daarna via een van de noord-zuid paadjes naar het tweede pad; slecht zeer weinigen bereiken, gedreven door leer- en nieuwsgierige tuinliefde het derde en laatste pad.
De foto's twee, drie en vier tonen de drie echelons.

Foto vijf tenslotte is, vanaf de veranda gezien, het doorsteekpad, inmiddels met enige kruiwagens zand geëgaliseerd.
Kijkt men vanaf deze plek de tuin in en zegt men dat het een mooie tuin is zonder verder de paadjes te betreden, dan hebben we beleefd maar kwa tuin ongeïnteresserd bezoek over de vloer en dienen we over te gaan tot het serveren van de drank. Tuinliefhebbers categorie 0.
"Ja, zo'n tuin kost heel wat tijd...", is ons antwoord op hun geheide eerste vraag.
Als wordt doorgestoken naar de dieren- moes- of achtertuin dan hebben we te maken met liefhebbers.

Kruipend door mijn tuin heb ik de afgelopen tijd heel wat kunnen denken.
De tuin als rustplaats, als enclave in de woelige wereld, de metafoor van verwachting en verlangen, paradijs op aarde, troost voor 'de roerloze woelgeest'...
Zo kroop ik door mijn leven en overdacht de afgelopen jaren, van Canossa tot mijn Rome.
Ik heb ingezien veel onrechtvaardigheid te moeten accepteren, slechts te srijden tegen wat kan worden overwonnen.

Bovendien en tenslotte heb ik mezelf beloofd: in de zomer zal ik gaan zitten en genieten...







woensdag 2 mei 2012

Roodborstjes




Wie slim is past zich aan.
Het roodborstje oogt als een slimmerik.
Daarom en -mee charmeert ze menigeen.
Een prachtig symbool om verlangen, verdriet of vertrouwen in te projecteren.

Het kleine vogeltje laat schuwheid aarzelend achter zich als ze gewend is geraakt aan de bedrijvigheid van de tuinier. Steeds dichter nadert ze zijn werkzaamheden. Uit ervaring weet ze dat in zijn nabijheid iets van haar gading te halen zal zijn: opgeklopte pieren, jonge zaadjes en achtergebleven vruchtjes. Als dagelijks tuinier heb ik ook mijn eigen begeleidend roodborstje, die me van steeds kleinere afstand in de gaten houdt. Het schijnt me toe dat ze mijn werkzaamheden in bewondering gadeslaat. Het is natuurlijk hoopvolle verwachting, of ik door mijn gewroet iets voor haar achterlaat.
Zo vormen we een symbiotisch paar, voedsel voor haar, aandacht voor mij.
De laatste dagen moest ik haar missen en ik weet nu wat daar de oorzaak van is.
Zij - ik ga er vanuit dat het een vrouwtje is - zorgt voor een nageslacht.
Opdat ik in vogelgezelschap kan blijven tuinieren.

Onder de varanda staat een pot met kunstbloemen.
Daar heeft ze haar nestje in gebouwd, vier eitjes gelegd en enige dagen in onze dichte nabijheid gebroed.
Twee jonkies zijn vorige week uit hun ei gekropen.
Nu vliegen ma en naar ik vermoed ook pa af en aan om de twee koters te voeden.
Als de ouders met het vergaarde voedsel het nest opvliegen klinkt er een heftig gesis van hun verheugde kroost. Niet slim natuurlijk, want ze verraden daarmee hun kwetsbare aanwezigheid voor op de loer liggende belagers.
We zien eksters aarzelend op het gazon rondhippen. Maar zij durven niet verder de varanda te benaderen. De ei- en larvenrovers zijn menswantrouwend, nog niet zover in gewenning en aanpassing aan de urbanisatie als de door hen belaagde roodborstjes.
Als wij naar buiten vliegen onder heftige tsjie-tsjie geluiden zijn die vogels snel gevlogen.

Wij wachten op de dag dat onze b&b gasten uit zullen vliegen. Ze zullen zich naar vermoed niet ver van ons vestigen, want ze weten van hun ouders dat ze van die rechtop lopende wezens niets te vrezen hebben, integendeel, de ouderen houden hen voor dat wij hen beschermen omdat ze ons zo schattig afhankelijk ogen.

Wij zetten de natuur naar onze hand.
Wij scheppen dagelijks dat het ons een lieve lust is, maar we doen het niet alleen voor onszelf.
Als goden hebben ook wij bewonderaars nodig.

De roodborstjes zijn ons bewonderend publiek.