zondag 28 november 2021

Oost Australië VA 3

Wij maakten twee grote, verre reizen.
De eerste in het voorjaar van 2005 naar Oost Australië, de tweede in de zomer van 2009 naar West Canada.
Zoals van alle reizen en vakanties hebben we hiervan reisverslagen. Kenmerkend voor mijn reisverslagen is dat ik ze nadien nooit meer las. Ze liggen in grote getalen te verstoffen.  Zouden ze iets toevoegen aan de herinneringen die ik aan de reizen heb?

Alvorens straks de tekst over Australië te lezen, moet ik bekennen dat ik foto's van de reizen meer malen bekeken heb. Meestal herinner ik me aan de hand van een foto de situatie waarin de foto werd genomen, wat eraan vooraf ging, wat daarna volgde.

Zo orden ik mijn herinnering aan die drieweekse reis in vier blokken:
1. Melbourne, waar we een aantal dagen verbleven bij onze vrienden Ria en Thom in Geelong. We acclimatiseerden , werden verwend en in de omgeving rondgereden.



2. Met het vliegtuig naar Sydney. 



3. Na enkele dagen, een camper opgehaald en via de Blue Mountains langs de Oostkust naar Brisbane, waar de camper werd achtergelaten.



4. Van Brisbane naar Cairns met het vliegtuig waar Thomas en Femke ons opwachtten. Zij toerden door Nieuw Zeeland en Australië, waren halverwege hun tweede halfjaarlijkse reis Down Under. Samen vertrokken we de volgende dag naar een eiland in de Barrier Reef: Fitzroy Island. We brachten er een kleine week door en zagen dat ze klaar waren voor hun huwelijk enkele maanden later.


Op het vliegveld van Cairns, opgehaald met een limo


Zonsondergang op Fitzroy


Op punt van vertrek terug naar Cairns

Ik herinner me het pijnlijke afscheid van Ria en Thom in Melbourne. Ook het vertrek vanuit Cairns richting Darwin met het afscheid van Thomas en Femke was niet gemakkelijk.
De terugreis was een ramp met een oponthoud in Singapore van meer dan 7 uur. Terwijl wij in een heet toestel wachtten zagen we monteurs met laddertjes en schroevendraaiers in de weer. 
Daarna mistten we in Frankfurt de aansluiting naar Schiphol. 
De reis had meer dan dertig uur geduurd. Onze bagage zou dagen later pas worden bezorgd.
O, ja. In de Blue Mountains troffen we een georganiseerde reis van Nederlanders. "Hoe jullie dat durven!" Toen realiseerde ik me pas werkelijk aan wat voor reis we bezig waren. 
De volgende dag had ik zware rugpijnen. En ja, die had ik ook in Canada.
Heb ik Thomas daar erfelijk mee belast?.

Natuurlijk herinner ik me meer, veel meer.
Vanavond ga ik het reisverslag lezen en noteer hieronder wat de tekst toevoegt.

Riny's reisverslag gelezen.
Ik herbeleefde de mooie maar ook spannende reis.
Het reisdagboek bevat Riny's beleving. De tekst gelardeerd met folders en bonnetjes.
Wat me opvalt zijn tenminste twee aandachtsgebieden, die mijn reisverslag achterwege laat:
1. De talloze internetcafés, die we zochten en vaak gesloten of volledig bezet aantroffen. Maar moeizaam krijgen we contact met onze kinderen en Ria in Geelong.
2. Drie maal vallen er woorden in onze camper, weet het verslag te melden. Alle drie de keren was de aanleiding verkeerde aanwijzingen. "Ik heb werkelijk het oriëntatie-vermogen van een Koala beer"

En verder valt op dat het verslag ongeveer drie dagen vóór het einde stopt. Geen terugweggegevens.
Eenmaal thuis, zeker na zo'n horrorterugreis is de motivatie om op te tekenen blijkbaar vervlogen.






  

maandag 22 november 2021

Rondje Nederland VA 2

In de serie columns Vakantieverhalen wil ik onderzoeken wat een vakantieverslag bij herlezing toevoegt aan mijn herinnering.

Onderstaande tekst zal aan die opzet niet voldoen omdat er van die vakantiereis geen verslag gemaakt is 

Het gaat om de fietstocht die ik met mijn twee oudere broers in 1959 ondernam. 
Een reis, waarover ik in mijn laatste blog repte: een fietstocht rondje Nederland.
Van die fietstocht is er slechts één foto.



Van links naar rechts: Piet, ik, Hans Souaso de Limo de Prado en Bert. Plaats: Voor de ingang van de camping De Goudsberg in Lunteren.

We bezochten deze camping twee maal. 
De eerste keer als eerste stop voor onze toer door Nederland, de tweede keer als laatste stop, die een kleine week zou duren. 
De foto moet genomen zijn als we weer naar huis zouden gaan. Die gevolgtrekking maak ik uit het feit dat Hans erop staat. Bert leerde hem in die laatste week kennen. 
Hij werd met anderen door Bert 's avonds uitgenodigd bij onze tent voor een kop soep. Piet en ik mochten daar niet bij zijn, wij moesten maar gaan slapen vond onze oudste broer. Als protest hebben Piet en ik een washandje in de soep laten meekoken.

Toch bleef Hans aan Berts zijde. Dat kwam, zoals we later ontdekten, doordat hij Hans had laten weten een mooie zus te hebben.
Hans is na die vakantie nog enkele keren bij ons op bezoek gekomen, maar lang heeft de verkering met onze zus geduurd.

Onze ouders waren in de tweede week op bezoek geweest. 
Hun ervaring en onze enthousiaste verhalen over De Goudsberg hebben ertoe geleid dat jarenlang de eerstejaars kwekelingen van De Hemelrijken, waar onze pa directeur was, op kampweek gingen. 
Derdejaars werden ingezet als begeleiders. 
Zo kwam ik in 1963 en 1965 weer terug in Lunteren.

Enkele jaren geleden kwam de camping in het nieuws. 
In 2017 vroeg de toenmalige campingeigenaar een vergunning aan om de zogenaamde Mussertmuur op het terrein te mogen slopen.
De muur was het laatste wat over was gebleven van het 18 ha grote complex Het Nationaal  Tehuis, een terrein van de NSB naar voorbeeld van de Reichsparteilagsgeland in Neurnberg waar de NSDAP hun thuishaven vonden en waar Hitler zijn toespraken hield. Mussert hield daar van 1936 tot 1940 zes keer zijn Hagepreken.


De muur is 150 meter lang en 10 meter hoog.

Historici schreven aan de minister een brandbrief, dat resulteerde in de bepaling in 2018 die de muur als een rijksmonument bestempelde. 



In het eerste deel van de trilogie De NSB\, Twee werelden botsen, 1936 - 1940  van Edwin Klijn & Robin Te Slaa tref ik bovenstaande foto's aan van de eerste Hagepreek uit 1936 aan.

Ik herinner me dat ik 1959 de muur beklom zonder enige notie van de NSB noch Mussert. 
Als begeleider in 1965 was dat besef er des te meer. 
Ik heb me toen vreselijk geërgerd aan de gymnastiekleraar die als een Mussert de eerste jaar stond toe te schreeuwen.

Geen verslag, enkel een foto en des te meer herinneringen.




  

zondag 14 november 2021

6 Landen in 8 dagen VA 1

De komende weken zal ik de vakantieverslagen doornemen en vooral onderzoeken wat het verslag toevoegt aan mijn herinneringen aan die vakantie.
Ik start met mijn oudste verslag, het verslag van een reis door België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Duitsland, Luxemburg en via België weer naar huis, naar het ouderlijk huis in Waalre.
In acht dagen door vijf verschillende landen.

Het is het jaar 1960, van 5 tot en met 13 augustus. Voor de exacte data moest ik het verslagje erbij nemen.


Het is een onooglijke schriftje. Een aantal bladzijdes geniet in een kartonnen omslag. De tekst is rijdend in de auto - een DKW - geschreven. 
Ik zit naast mijn vader op de passagiersstoel, achterin mijn broers Bert en Piet en een vriend van mijn oudste broer: Godfried van Lieshout.

Het was mijn tweede echte vakantie. De eerste was die van het jaar ervoor, een fietstocht met Bert en Piet, een rondje Nederland: De Veluwe, Staphorst, het Sneeker Meer, via de Afsluitdijk naar Hoorn en weer terug naar de Veluwe, naar camping De Goudsberg.

In de jaren daarvoor werden de vakanties ingevuld door logeerpartijtjes bij onze grootouders of ooms en tantes en door welpenkampen en kindervakantieweken. 
In 1960 begon ik met het optekenen van de reizen,. Het eerste verslag is moeilijk te lezen door het gekriebel, veroorzaakt door het geschok van de auto.


Afgelopen week me bezig gehouden met de ontcijfering als een archeoloog met het hiërogliefenschrift.

Mijn moeder bleef thuis. 
Haar elfde kind, GeertJan was in maart geboren.
We woonden pas twee jaar in het nieuwe huis aan het Willem Smuldersplein in Aalst. 
Eerder, in januari 1959 was mijn moeder bevallen van een tweeling. Het meisje, in de herinnering van de broer onder me Francis genoemd, was bij de geboorte overleden, het jongetje Joost volgde haar twee weken later.

Die broer wist zich verder te herinneren dat mijn ouders het voornemen hadden gehad om, als Joost het zou halen, zijn naam te laten veranderen in Gerard, naar de voornaam van de toenmalige zeer geliefde  paus Johannes XXIII (1958 - 1963) Giuseppe Angelo Roncalli
Ondanks dat hun hoop vervloog, kwam de naam Gerard komt terug bij het elfde kind.

Ik wist daar niets van dat al. 
Mijn broer was in 1959 tien, ik was twaalf. 
Ik zat in het eerste jaar van het gymnasium en blijkbaar volop bezig met mezelf.

Anderhalf jaar later rijden we via België Nederland uit. Via Stramproy, het grensplaatsje waar mijn vader, Piet en ik het levenslicht zagen, een ongebruikelijk toegang naar Duitsland waar we de Rijn zouden zien met, volgens mijn vader het mooiste stadje van ons buurland: Monschau. 
Van Monschau hadden we vaker gehoord, het was een van de vaste uitstapjes van onze ouders geweest.

Ik blader door de tekst, noteer de namen van de steden, lees dat mijn vader bereid is om uit te wijken naar de Romantische Strasze met het plaatsje Rothenburg, dat volgens mijn geschiedenisleraar de mooiste stad van Duitsland is.

Ook het Bodenmeer en de waterval bij Schaffhausen worden in mijn verslag maar zuinigjes bezongen, de meeste notities zijn kale beschrijvingen van namen en getallen en niet te vergeten de vermelding van de vele regens.

We slapen in twee tenten. Mijn vader en Piet op twee veldbedden  waartussen ik op een luchtbed, in tent een, in de tweede slapen Bert en Godfried.
In de laatste avond drijven Bert en Godfried uit hun tent en slapen die nacht in de auto.

We zouden elf dagen wegblijven, maar papa had gezegd dat als het bleef regenen we vervroegd naar huis zouden keren.
En zo geschiedde.

Het herlezen van het reisverslag biedt nauwelijks een toevoeging van mijn herinnering
Hoeveel kilometer we op een dag reden, de volgorde van de steden, het voegt weinig wezenlijks toe.

De jonge schrijver probeert af en toe de stijlfiguur van de  ironie {"met een vaart van dertig kilometer per uur spuit de auto er vandoor"}, maar verder is het vooral saai, een tekst voor een aardrijkskundeboek.
Er zijn geen foto's gemaakt, we leefden in tijd van ongesteunde herinnering. 

Het meest opvallend in de tekst is het gebruik van het woord "Vader ", terwijl ik hem mijn leven lang papa heb genoemd, werd hij op papier een archaïsche genaamde vader.

Er was voor dat jongetje, die ik was, blijkbaar een eerbiedwaardige afstand tussen het gesproken en het geschreven woord.

 

zaterdag 6 november 2021

De Rijn MU 8

 Afgelopen week was onderstaand boek mijn inspiratiebron voor deze blog.


De Rijn. Biografie van een rivier van Martin Hendriksma uit 2017. 

De tv-serie Langs de Rijn van Omroep Max in 2020, gepresenteerd door Huub Stapel en Martin Hendriksma is gebaseerd op dit boek.
Het is een liefdesverklaring aan deze machtige rivier.
De auteur schetst de geschiedenis - de biografie - aan de hand van verhalen van avonturiers, veroveraars, schilders, dichters, startend bij de bovenloop, bij de oorsprong Lai da Tuma, in Zwitserland eindigend bij de uitstroom in de Noordzee.

(Ja, je kunt bij de oorsprong altijd wel over een rivier springen, zoals Matthijs Deen in het boekenprogramma "Brommer op zee" bekende dat zo'n sprong het motief was geweest om zijn verkenningen van de Rijn en die vast te leggen in zijn onlangs verschenen 'De Rijn. De grenzeloze rivier' 
Maar je springt slechts over één van de vele navelstrengen.)

Tussen de bladzijdes 232 en 234 steekt een geeltje uit het boek, waar een potloodstreep onze speciale aandacht voor de tekst  lijkt te vragen.

"Drie schilders, één muze.
Van der Vinne bracht de Rijn in kaart, Koekoek probeerde het natuurspektakel dat de rivier hem bood in verf te vangen. En voor Beuys, actief lid van Die Grünen, stond de Rijn symbool voor hoe we ons milieu hadden verkwanseld.
De Rijn had honderden, duizenden andere kunstenaars geïnspireerd."

Een rivier als muze.
Nooit aan gedacht, Naast iemand kan ook iets de ander vervoeren.
Is de omschrijving "Muze: iets of iemand die een kunstenaar in vervoering inspireert om te creëren." dekkend?
Iets of iemand, die het sublieme, het goddelijke het onvatbare en eindeloze oproept.

Twee van de vele plaatjes, die de tekst verluchten.

Het is juli 1960.
Mijn vader bezit een blauwe Renault 4, zijn eerste auto, een autootje ontoereikend om zijn gezin dat toen bestond uit zijn vrouw en tien kinderen mee te vervoeren.
Maar voor ons vijven zou het inclusief bagage kunnen.
Naast mijn vader bestond het gezelschap uit mijn twee oudere broers, een vriend van mijn oudste broer en ikzelf.
Mijn moeder was in verwachting, mijn vader wilde er even tussenuit. 
Voor negen dagen, een reisje door Duitsland, deels langs de Rijn. Ook over de Romantische Strasze weet ik me nog te herinneren.
Verder herinner ik me de Bodensee, heftige regens en dat mijn broer van een berg was gerold. 
Dat is overgebleven van die negen dagen.

Maar wacht...Ik kan de reis nog eens nalezen in mijn eerste vakantie-reisverslag.
Reisverslagen kunnen worden gezien als creaties ontlokt door de reis, de Muze.
Maar wat in vervoering werd op-gepend, wordt daarna nauwelijks nog gelezen.
Of zijn het slechts boekhoudkundige verslagen, uitvoerige agenda's en notulen van die dagen?.
Mijn kast staat er vol van.
Sommige verslagen inclusief de rekening.
Wat je  nauwelijks vervoering kunt noemen.

Het brengt me op een nieuw project. Waarmee ik de Muze-serie afsluit. 
Je kunt wel aan de gang blijven.

Ik neem me voor elke week een reisverslag door te nemen met als leidende vraag: Wat voegt herlezing (oftewel bewaring) toe aan de herinnering?.