vrijdag 28 december 2018

Rondriaantjes

Toen mijn vader van een van zijn kinderen een draaibank cadeau kreeg, was geen stukje hout dat niet door hem werd opgemerkt.
Hij kon er altijd wat van maken, hoewel dat maken  beperkt bleef tot gedraaide poten, waarop een kaars of een lamp bevestigd kon worden.
Dat draaien was zijn tweede specialisme in houtbewerking.
De eerste, inmiddels uitgebluste specialisatie had bestaan uit het zagen van houten lijsten, waarbinnen een schilderij of spiegel mooi zou uit komen.
Gul deelde hij de houten standaards en lijsten onder ons, kinderen.
Hij kon er niet zo goed tegen als we iets van de kierende naden zeiden of opmerkten dat de houten standaards een beetje wiebelden.

Je leert ervan.
Je wil dit gedrag niet imiteren, wetend dat die imitatie in je genen zit.
Mijn hobby heb ik lang verborgen gehouden.

Ik wil graag houtblokken voorzien van wieltjes en na ze te hebben behandeld, een kleurtje geven.
Het is een aantal jaren geleden begonnen met een stevige perenhouten knoest, die nu dient als mijn koffietafeltje bij het t.v. kijken.


Toen vorig jaar een veertig jaar oude den bij ons in de buurt werd omgezaagd, was ik er als de kippen bij.
Waar het overige hout allang in de kachels is verdwenen, dient het meest brede deel van de den als kloek verrijdbaar meubelstuk, waarop een  even kloeke kamer-varen prijkt.


De aandachtige kijker merkt op dat er inmiddels een jonkie voor staat, de ronding behandeld met beits, de bovenzijde voorzien van een gouden kleur.
Toen bezoek waarderende opmerkingen over had voor mijn scheppingen, was ik niet meer te houden. Alle potjes verf met primaire kleuren probeer ik uit op elke knoest die ik tref.


Riny is zeer voorzichtig met negatieve opmerkingen. Wel vroeg ze zich hardop af , waarom rood het minder doet in ons interieur.
Voor de blauwe hebben we geen plaats meer, dus staan ze gestald in de garage.


Voor mijn volgende Rondriaantjes wachten de kleuren geel, groen en paars..
Overgaan tot een ongevraagd schenken durf ik nog niet goed. 
Bovendien heb ik maar twee kinderen.
Misschien moet ik luisteren naar een mini kerstman.
Toen hij op tweede kerstdag de Rondriaanjes zag, gromde hij een  diep "Ho,ho, ho".


(Merk rechts achter op de tafel ook een mini Rondriaantje op)





donderdag 20 december 2018

Bijtijdse Balans Beslissing

December, ook de maand van het opmaken van de balans.
Voor het Parkinsoncafé heb ik het jaar met goede financiële cijfers kunnen afsluiten.
Belangrijker is de vraag of het voor de bezoekers een goed jaar was.

Als Bestuur geloven we dat het inhoudelijk een goed jaar was, we hebben echter geen knalharde cijfers die dat bevestigen. Wij baseren ons op de tevreden gezichten en de vele dank-je-wels na afloop van elke bijeenkomst.
Waarneming, interpretatie en gevoel zijn onze bakens.
De koers wordt voortgezet.

Hoe anders is dat voor de Adviesraad Sociaal Domein. Dat is de voortzetting van de Wmo Raad, die sinds 2014 is ingesteld. Vanaf 2015 trad de Wmo wet in werking, de decentralisatie naar de Gemeentes (én bezuiniging) van  de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, voorheen de AWBZ
Het adviesdeel werd uitgebreid met de eveneens gedecentraliseerde Jeugdwet en de Wet Werk en Inkomen, vandaar de naamswijziging van Wmo Raad naar ASD.

Vanaf de start heeft de Raad nauwelijks goed gefunctioneerd, omdat de positie van de Raad onduidelijk is.
O ja, Valkenswaard heeft een Instellingsbesluit, dat bestaat uit vele hoofdstukken en paragrafen.
Wat echter ontbreekt is een heldere doordenking van de rol en positie van de Raad.
Is het een Raad van deskundigen of van vertegenwoordigers van de burgers?
Hoe is de positionering ten opzichte van B&W en de Gemeenteraad?
Die onduidelijkheid veroorzaakte binnen de Raad ook voor de nodige spanningen.

Ik beschouw me in de eerste plaats als een deskundige.
Voor deskundig advies heb ik elders in het verleden waardering gekregen al dan niet uitgedrukt in een financiële vergoeding.
In de afgelopen vijf jaar heeft de Raad geen enkele keer waardering gekregen van B&W; de vacatiegelden werden van tien vergaderingen teruggebracht naar vier.

In de evaluatie op het eind van dit jaar verwoordde ik mijn gevoel van moedeloosheid als het trekken aan een dood paard en gaf te kennen dat ik er per 1-1-2019 mee stop.
Overigens kreeg ik in de evaluatie waardering van mijn collega's, die vonden dat mijn vertrek te vroeg kwam. Zij zouden mijn kritische stellingname missen.

Bovenstaande dorre tekst moest eerst geschreven worden om te komen tot een inzicht dat mogelijk anderen kan dienen.
De donkere decembermaand nodigt uit om de balans op te maken en daaruit conclusies trekken.Om straks als het lichter wordt in het nieuwe jaar fris en fruitig verder te gaan.

Het rendement, zo was me duidelijk, staat niet in verhouding tot mijn inspanning.
Knalharde cijfers ontbreken.
Maar...

Vrijwilligerswerk, zeker die van een gepensioneerde,  kent ook een, noem het egoïstisch motief.
Ik leuk mijn identiteit op met dit soort activiteiten.
Naast de hobby's tuinieren, golfen en fotograferen, hangt het lidmaatschaap aan de ASD op een bijzondere wijze aan mijn identiteit te glimmen

Ik heb echter een oplossing gevonden voor het verlies van mijn kleinood ASD.
Voortaan zal ik me in het voorstelrondjes presenteren door de resterende twee sieraden -  Bestuur Parkinsoncafé en Subsidie Advies Commissie - langzamer uit te spreken..
 

woensdag 12 december 2018

Op weg naar een Wilde Tuin

20 juni 2007 suggereerde mijn eerste blog dat het thema van mijn wekelijkse bijdrage onze (Gaspel-) tuin zou zijn.

Van de inmiddels 619 posts zijn er slechts enkele gewijd aan 'ons paradijs'.
Het overkoepelende thema is het best te omschrijven als de sores van een man op leeftijd.
Anno Nu.

Afgelopen dagen las ik 'De wilde tuin' van Hans van Cuijlenborg (Amsterdam 2013)  Het boekje bestaat uit twee delen. Deel 1 De wilde tuin in geschiedenis en theorie, deel 2 De wilde tuin in de praktijk.
Vooral het eerste deel is interessant.
De grondlegger van de wilde tuin beweging is William Robinson met zijn publicatie van Wild Garden in 1871. Na hem zou de invulling van het begrip wilde tuin diverse malen verschuiven.
van Cuijlenburg ordent die accentverschillen in maar liefs vier generaties. Daarin passeren ook diverse Nederlanders zoals Mien Ruijs (1904 -1999 tweede generatie) en Piet Oudolf  (1944 vierde generatie).
Er zijn verschillen in het toelaten van exoten, gebruik van materialen en toelaten van vormsnoei.
Het grootste verschil zit uiteindelijk in de mate van ingrijpen op de natuur.
Dit ingrijpen noemt de auteur Menselijke Energie: M.E.
Is de M.E. 0, dat grijpt de tuinier niet in. Hij laat de natuur zijn gang gaan.
Dit gebeurt in een tuin zelden. Enkel door het lopen door de natuur wordt M.E. toegevoegd. Er ontstaan begaanbare paden.
In de tuinen als Versailles is sprake van een M.E. van 100.

Terug naar de Gaspeltuin. Van hoeveel M.E. is daar sprake?
Dat is het antwoord op de vraag die velen mij stellen: "Hoeveel uren per week werk je in de tuin?"
Met een antwoord van 10 uur, moet worden gerealiseerd dat het effect op de natuur heden ten dage heel wat minder is dan tien jaar geleden.
Maar goed, 10 uur, hoeveel M.E. is dat op een natuur van 1350 vierkante meter?
Laat ik het op een M.E. van 70 zetten.

Nu komt de kwestie voor de steeds maar ouder wordende tuinier. 'Hoe lang houd je dat onderhoud vol?'
Er zijn nogal wat ouder wordende tuiniers, die uiteindelijk besluiten op een balkon te gaan zitten al dan niet achter een balkonconifeer.

De M.E. benadering geeft een geheel andere denkrichting dan verhuizen,
Als ik de M.E. elk jaar met 5 punten verlaag, dan leven we over 14 jaar in een Wilde Tuin.


vrijdag 7 december 2018

Donkere dagen bijgelicht

December heeft van alle maanden het minste licht, dus bedacht de homo sapiens de maand bij te lichten met feestdagen zoals Sinterklaas, Kerstmis en met als daverende afsluiting Oud en Nieuw, zodat voor velen deze sombere en donkere maand toch nog een vrolijke tijd maakt.

We zijn onder elkaar en laven ons aan de liefdevolle warmte van de Ander.
Als die Ander gemist wordt, krijgen die feestdagen een ambivalent karakter, die zo snel mogelijk doorleefd moet worden
De blije hier-en-nu momenten worden overschaduwd door de herinnering en het besef dat die Ander er nooit meer bij zal zijn.

Dat weten wat ons te wachten staat verzacht het plotseling opkomende volle besef nauwelijks.
Moet je het er vooraf over hebben of wachten we op wat komen gaat?
Het werd het laatste en het gebeurde natuurlijk.
Een schrijnend mooie eruptie op de mooie surprise-avond december 2018.


Thomas begon de avond met zomaar wat cadeaus uit de zak van de Sint.
Noa kreeg zomaar de fotocamera van Femke en Luca werd ineens een grote vent met een verzilverde vuurwerk-aansteker.



Bij de surprise met gedicht de grote spanning of het goed valt.
Klippen , kolken, zandbanken zijn angstvallig omzeild.
Wie je getrokken had moest in een zonnetje zonder schaduw worden gezet.

Voor Thomas waren er reisdagboeken, die hij mocht uitpakken als met de Grote Zuid-West Australië-quiz van 15 vragen 20 punten zouden worden behaald. Eén punt voor een goed antwoord van Thomas zelf, twee punten voor elk goed antwoord van Luca en/of Noa. De quiz is bedoeld als voorbereiding van hun vakantie in de zomer.
Als hulp is een kaart van het gebied bijgevoegd, Google mocht worden geraadpleegd.
De 20 punten worden door het 'One Team' moeiteloos binnengehaald.
Op de achtergrond de door Riny geschilderde kangoeroe, waarachter de surprise verpakt zat.


Luca leest een mooi maar moeilijk gedicht zo goed mogelijk voor. 
Op de achtergrond zijn surprise voor oma Riny.


Thomas heeft ondanks zijn schaarse vrije tijd het cadeau voor Luca - een heus woudlopersmes - in een zelfgemaakte prachtige Lama verstopt.



Vooraf aan de laatste surprise wordt ze gemist. Nee, beter is het om te schrijven dat Noa door de spanning uiting moest geven aan het grote gemis. 
Ze had zo graag gehad dat mamma erbij zou zijn als ze met haar surprise aan de slag zou gaan.

Na een kort intermezzo gaat ze monter aan de slag. Het Paard van Troje moet eraan geloven.
'Ik knip hem open bij zijn kont. Wie er niet tegen kan, kijkt maar even weg.'


Ons wachten nog 20 donkere dagen bijgelicht door kunstlicht.




vrijdag 30 november 2018

Hoe dan?

Het leven gaat verder, zeker.
Het leven wacht niet op achterblijvers, op wie even op adem moet komen.

Hoe blijf je in je tijdzone, als de gedachten nog in de vorige dwalen?
Voor het weer zien dat alles een kleur heeft, is het erg vroeg, maar we kunnen bijvoorbeeld onze agenda's ter hand nemen en afspraken maken, plannen en schema's maken voor de opvang van de kinderen.

Voor nieuwe doelen is het nog te vroeg, maar ons afvragen hoe we de feestdagen en de daarbij horende rituelen gaan invullen getuigt van realisme.

De afgelopen jaren sloegen we pakjesavond over om er met Kerst vol voor te gaan
Dan waren er de cadeaus zonder gedicht of surprise een regel die ik, als surprise-verslaafde steevast overtrad.
In mijn jeugd was pakjesavond heiliger dan Kerst.

Volgende week dinsdag - op onze wekelijkse oppasdag in Oisterwijk - halen we de Sint weer in huis. Over Pieten wordt niet gesproken, over zijn kleur bestaat nog geen consensus
.
De voorbereiding bestond uit het klassieke lootjes-trekken en de opmaak van een verlanglijstje, cadeaus met een waarde van 10 à 15 euro, kom daar maar eens om.

Mijn kleinkinderen lezen mijn blogs niet, dus durf ik hier te verklappen dat ik mijn kleindochter Noa trok. Op haar verlanglijstje staat alles wat ook maar met paarden van doen heeft.
Geen verlangen noch wens dat in de buurt van het gelimiteerde bedrag ligt.
Toch vond ik iets voor dat bedrag met verwijzing naar de viervoeter.
Het cadeau stop ik in de buik van een Trojaans paard, dat op haar beurt is verpakt in een kist.


Tijdens het geknutsel dacht ik aan die vele pakjesavonden bij ons thuis. De laatste in 1980. Een maand later was mijn vader gestorven. Wij kinderen hebben nog drie keer geprobeerd de sfeer van die avonden terug te vinden.
In 1984 zijn we ermee gestopt.

Toen onze kinderen verkering kregen hebben we met zijn zessen enkele jaren de traditie weer opgepakt.
Je moest bij de meisjes van buiten wel voorzichtiger zijn bij het in de maling nemen.

Volgende week dinsdag is het weer zover. Ik verheug me erop als een klein kind. De homo ludens voor even  ontwaakt, de focus op de sterke en zwakke kanten van de ander en tot slot het gedicht op rijm, een tekst, die altijd verkeerd wordt voorgelezen volgens de maker .

Mijn kleinkinderen bekijken mijn blogs niet, dus durf ik hieronder de foto's van mijn Trojaans Paard in aluminiumfolie  te tonen.
Bij het maken dacht ik terug aan pakjesavond 1981. We waren in het ouderlijk huis zonder ouders.
Ik had mijn jongste broer getrokken. We namen in die tijd samen drumlessen.
Ook toen pakte ik het cadeau in een met aluminiumfolie omwikkeld beeld van gaas.



Zo gaat het leven verder.





zondag 18 november 2018

Het leven gaat door...

Cliché's, tegeltjeswijsheden en open deuren sleuren ons door tijden van kleurloosheid.

Het leven gaat door, zeker, het boek is gesloten, denk aan de mooie herinneringen, en ook dat er geen woorden voor zijn. Toch vallen ze, die woorden, die zinnen van ongemak, als we elkaar ontmoeten en troosten.
Niet: zo gaat dat nu eenmaal in deze verdoemde wereld... maar het zou niet mogen gebeuren wordt er gezegd.
Een enkeling durft het met "Godverdomme".
Hij gelooft blijkbaar in een God, die aansprakelijk is te stellen.

Met "gecondoleerd" wordt de conversatie gestart en beëindigd. Er zijn er zoveel die nog wat willen zeggen.

En zij, die zolang had nagedacht wat ze wilde zeggen als troost, als verklaring, als uiting van haar eigen lijden, haar terugval in haar diepste eenzaamheid, ze zei niets, omarmde ons, maakte zich na een enkel ogenblik los van de omhelzing nadat ze drie klopjes op onze ruggen had geplaatst op de plek waar onze harten maar niet op gang wilden raken.

Volgens Thomas waren Femke's laatste woorden, gericht aan de laatsten in haar leven, haar kinderen en haar man: 'That's life, zo is het leven'
Is dat de uitkomst van een lang beseffen dat elk leven zo eindigt?

De leider van de Blackfoot Indianen Crowfoot (1830-25 april 1890) zei in zijn toespraak vanaf zijn sterfbed: 'Wat is het leven? De flits van een vuurvlieg in de nacht.'

Zo vroeg!?
En als er een te vroeg is, bestaat er ook een te laat?
En een sterven dat op het juiste moment komt?

'Zo is het leven', een grillig rad vol toevalligheden met op het eind de zekerheid van ons laatste lot.

Amor Fati.

In 'Onsterfelijke laatste woorden. De meest bijzondere uitspraken uit de geschiedenis en de verhalen erachter' van Terry Brevorton, Utrecht 2011, stuit ik op de beginregels van het Holy Sonnet X, dat John Donne (21 januari 1572 - 31 maart 1631) 2 jaar voor zijn dood schreef.

Dood, wees niet trots, ook al noemen sommigen U
Machtig en verschrikkelijk, want dat bent U geenszins
Degenen die U denkt omver te werpen,
sterven niet, arme Dood: en mij kunt U evenmin doden...
U bent de slaaf van noodlot, toeval, koningen en miserabelen,
U geeft zich af met gif, oorlog en ziekte;
Papaver en tovermiddelen doen ons evengoed slapen,
Nog beter zelfs dan Uw genadeslag. Waarom snoeft U dan?
Na een korte dut ontwaken wij voor eeuwig, 
En de Dood zal dan niet meer zijn: Dood, zult U gaan! 

Amor Fati

dinsdag 6 november 2018

Weduwnaar

Het gedicht van Jochem Myjer is van grote eenvoud, de gedachten van de weduwnaar vinden hun kracht in de herhaling van de woorden...en/ ik ga proberen/ je niet te missen/ ik ga proberen/je niet te missen. Het is een trieste dubbele paradox, de weduwnaar die op het moment dat hij het voornemen  uitspreekt, of er zelfs maar aan denkt, zijn voornemen gewoon ondenkbaar weet. Hij kan zich in zijn lot niet iets ten aanzien van haar voornemen.
Zijn lot is het dat hij haar altijd zal missen.
Hij hoeft niets te proberen en het tegenovergestelde, haar proberen te missen, zal hem zeker niet lukken.

Onze zoon Thomas, lotgenoot van de poëtisch verbeelde weduwnaar bracht als ultiem eerbetoon aan zijn overleden geliefde, geflankeerd door zijn twee kinderen, dit gedicht ten gehore van de kleine schare intimi, die aanwezig waren bij het ter aarde bestellen van de urn ("met de as van haar lichaam").

Ik was erbij en realiseerde me dat ik de vader van een weduwnaar was geworden, van een jonge man die gaat proberen haar niet te missen..
Hij weet dat hij haar altijd zal blijven missen.
Dit is een gebed zonder einde.
De aangrijpende tekst geef ik hieronder integraal.

Weduwnaar

Ik ga zo naar de stad
over de markt heen struinen
een kopje koffie drinken
bij ons tentje in de duinen
dan wat kruiswoordpuzzels maken
om mijn geheugen op te frissen

en
ik ga proberen
je niet te missen
ik ga proberen
je niet te missen

Vanavond pak ik de auto
ga ik even terug naar het strand
lekker de hond uitlaten
met de wind praten
speuren naar zeehonden
of misschien wel bruinvissen

en ik ga proberen
je niet te missen
ik ga proberen je niet te missen

Maar maak je geen zorgen
want morgen ga ik genieten
van elke zonnestraal
van elk grappig verhaal
ik ga zelfs naar een feestje en als ik thuis kom
ga ik een hele zak chips leeg eten
en wijn drinken
totdat ik alleen maar kan slissen
En als ik dan wakker word

ga ik proberen
je niet te missen

Er zijn prachtige foto's van het laatste eerbetoon, prachtig zoals de hele bijeenkomst was: sereen, eerbiedig en in stijl (van Femke). De foto's vind ik te intiem om ze hier te plaatsen.

Maar ik wil toch een beeld bij deze tekst, een foto van twee jaar geleden, toen het duidelijk was welke weg hij zou moeten gaan. Over de weg die hij tot nu toe is gegaan denk ik met de allergrootste bewondering en trots. 


Precies twee weken na haar dood was het Allerzielen met mijn jaarlijkse gang naar de graven van mijn ouders en het ernaast liggende graf van mijn schoonouders, (schoon-) ouders die ik al bijna veertig jaar probeer niet te missen. 
Daar aan die graven heb ik hen verteld dat ze grootouders zijn geworden van een weduwnaar.

woensdag 31 oktober 2018

De geboorte van een schoondochter

Fitzroy Island begin april 2005.
Thomas en Femke maakten voor de tweede keer een reis naar Down Under. De eerste, een rondreis per camper door Australië, had plaats gevonden van Oktober 2000 tot April 2001.
Deze tweede reis startte het inmiddels getrouwde stel in Nieuw Zeeland.
In April zouden ze nog een maand rondtrekken in Oost Australië, te beginnen in Cairns, waar wij ze op het vliegveld zouden ontmoeten.
We voeren vanwege de onrustige zee met een Thunderbolt speedboot naar Fitzroy Island, een piepklein eilandje in The Great Barrier Reef. Daar vierden Thomas zijn 30-e en Femke haar  28-e verjaardag, elk met voor de ander een handmade cadeau.




Wij hadden na de geboorte van onze tweede zoon David een derde kind willen hebben mits het een meisje zou zijn. Of beter gezegd wij wilden graag een dochter.
Maar de kans dat de volgende boreling een meisje zou zijn achtten we gering vanwege mijn gezinsachtergrond: twee meisjes en maar liefs 10 jongens.

Met het trouwen van Thomas met Femke was het meisje van Thomas getransformeerd naar de vrouw van Thomas. Ik had haar tot die dag in april 2005 nog nooit mijn schoondochter genoemd. Femke noemde mij, zoals mijn kinderen deden bij mijn naam; Cor.

Zes weken geleden kreeg ik per post een foto van Femke. Verder geen begeleidend commentaar.
Ze was duidelijk bezig met herinneringen.



(Ik had haar aanbevolen om Marcel Verweij De remedie van Epicurus te lezen. Het boekje heb ik nu terug en ligt voor me. Er staan streepjes met ballpoint aan de zijkant bij diverse citaten. Die zijn niet van mij. Ik onderstréép altijd met potlood. Op blz.40 is een kantlijnstreep gezet bij: "Met plezierige herinneringen aan het leven kan het moment van afscheid zo aangenaam mogelijk worden gemaakt.")

Terug naar de foto.
Hij is door Femke genomen toen wij samen de Mount Fitzroy beklommen, een heuveltje van nauwelijks 300 meter. De berg heeft een zeer steile en een lang aflopende kant. Wij namen, bleek achteraf, de bij onze huisjes liggende steile toegang. Femke ging als een hinde, ik volgde als een grommende oude grizzly op enkele meters, om steeds als Femke omkeek en vroeg of het ging, met moeite 'ja' uit mijn longen te persen. Totdat ze plotseling stopte en zei dat ze een foto van me wilde maken. Eindelijk kon ik uitblazen. Ze wilde er nog een maken en nog een als ik de berg opklom. De derde foto is deze. Kijk naar met kletsnatte polo, denk er een gehijg als uit een verstopte luchtpijp bij.
We zijn op een grote steen gaan zitten en daar bekende ze: "Ik wil niet met mijn dode schoonvader opgezadeld te worden." En mijn repliek "Nee, dat wil ik mijn schoondochter niet aandoen." Geen Cor, geen Femke. Schoonvader en schoondochter.

k

Sindsdien ben ik met haar niet meer de rivaliteit aangegaan, die vrouwen soms spontaan bij me oproepen.
Ik bekende me tot de mindere en vroeg of we rustig verder konden gaan.

woensdag 24 oktober 2018

Troost in herinneringen

"Een mens sterft twee maal. Eerst als het lichaam het opgeeft, een tweede maal als niemand meer herinneringen aan die persoon heeft. "
Zo begon ik mijn woordje bij de afscheidsdienst van Ton Tonnaer, zo zal ik a.s. vrijdag mijn herinneringswoordje voor Femke beginnen.

Met het herinneren halen we iemand voor de geest.
De herinnering moet inhoud hebben, naar iets verwijzen.
Laatst zei Femke dat ze voor twee geleefd had. Wat zij had meegemaakt heeft een ander pas op zijn 82- ste bijeen geleefd.
Was dat voor haar een troostende gedachte of was het bedoeld als troost voor mij?
Nu, achteraf  realiseer ik me dat ze bedoeld kan hebben dat ze voldoende herinneringen heeft achtergelaten om haar levendig te houden.

Een gedeelde herinnering telt voor twee. Je kunt delen als die ander de herinnering een plaats wil geven.

Femkes en Thomas' wens is om een herinneringsboek te vullen, dat met name voor de kinderen hun moeder plaatst, zodat ze weten wie ze was, en dat troost biedt voor de onbegrensde leegte, die ze achterlaat.

Iemand schetsen kan door een biografie. Het leven wordt van geboorte tot de dood beschreven. De feiten zijn waar. Het is een historische benadering, een aangekleed curriculum..
De levensgeschiedenis moet naast waar ook goed worden opgetekend.

Een tweede benadering is die aan de hand van het beschrijvingen hoe ze was.
Zo noemde ik haar in de vorige blog LIEF, INNEMEND en ONDERNEMEND. Adjectieven die bij me opkomen als ik aan haar persoonlijkheid denk.
Ik heb kaartjes gelezen die andere beschrijvingen noemen. De psychologische duidingen zeggen heel veel over degene die de interpretatie prijs geeft
.
Een derde groep van herinneringen is meer thematisch. Verhalen over haar reizen, haar liefde, haar moederschap, voorbeelden van haar opgewektheid, de dingen die ze maakte, de toevallige gebeurtenissen, die geen toeval meer kunnen zijn, de voortekenen, de profetieën.
Die verhalen mogen worden aangedikt en versierd, het zijn de literaire verhalen, die beetje bij beetje bijgesteld worden doorverteld.

Een voorval schuift bij mij naar binnen al bladerend in de fotoboeken.


Bovenstaand is een foto uit voorjaar 2007  (feit)  met het daarbij gekrabbelde commentaar.
Bij mijn broer had ik een perenboom omgedaan en de stam in delen gezaagd. Ieder zou van zijn stam iets maken. Bij mij resulteerde dat in het beeld 'Memento Mori' dat jaren geleden onderwerp van mijn blog was. Thomas, zoals te lezen in het het bijgekrabbelde commentaar, maakt een memory kist volgens de kunst van de Maori's.
En Femke? Die begint aan een lamp. Maar ze merkt dat dit erg lang gaat duren, maakt mij enthousiast voor het project en stelt voor om haar stuk hout - dat ze dus net van mij had gekregen - te ruilen voor een zeefdruk van Klaas Gubbels, waar ze eerder van te kennen had gegeven het mooi te vinden.
Barteren noemde ze dat, het ruilen van diensten en goederen zonder tussenkomst van geld.
Sommigen beginnen met goud en eindigen met een molensteen, Femke begon met een molensteen en eindigde met een klomp goud.
Dit verklaart de keuze voor mijn foto van schalkse Femke in mijn vorige blog.
Zij, een geboren handelaar.

Nu ik dit verhaal opschrijf en deel via deze tekst, duikt op mijn gebroken hart een glimlachende warmte van troost. 

woensdag 17 oktober 2018

Femke, de aarde verlaten

"Als je dit leest, ben ik er niet meer."



Zo begint onze schoondochter Femke haar tekst vandaag op caravanity.nl, haar website van haar bedrijf caravanity, een onderneming die het oppimpen van caravans stimuleert. Dit is Femke, onze lieve, innemende, ondernemende Femke, ten voeten uit. Haar dood zelf aankondigen en tevens aangeven dat haar bedrijf doorgaat onder nieuwe bezielende leiding.

Femke is gisterenochend 16 oktober 2018 om 5.25 uur gestorven in de armen van haar geliefde Thomas, Luca en Noa. 
Zoals ze het had gewild. 

De uitnodiging voor de herdenkingsdienst a.s. maandag is zojuist verstuurd met daarbij een prachtige foto van haar, zoals er zovele mooie foto's van haar zijn.

Mijn foto is volgens sommigen een minder geslaagd portret. 
Toch kies ik voor deze plek de foto van haar van juni 2016. 
Er waren meerderen op mijn 70 ste verjaardag aan wie ik vroeg of ik op hen mijn cadeau van Riny, een mooie Sigma portretlens uit mocht proberen. Femke reageerde als eerste. Ze had ook wel iets goed te maken. Hoe vaak had ik immers haar geholpen?


Aan het verdriet om haar dood kan ik nu geen woorden geven.
Luister naar 'Black Ribbons' het derde nummer van het album 'No Song No Spell No Madrgal' van The Apartments.
Lees de volgende gedachte uit Julian Barnes laatste roman 'Het enige verhaal' 

Zou U liever meer liefhebben en 
meer lijden, of minder liefhebben
en minder lijden? Dat is, denk ik, 
uiteindelijk de enige echte vraag.


vrijdag 12 oktober 2018

Adieu aan mijn Vespa

Het viel te verwachten, dat ik mijn favoriete vervoersmiddel, mijn Vespa ET 50 ooit aan de wilgen moest hangen, want of de Vespa of zijn berijder zouden ooit te oud zijn.

Sinds het jaar 2000 vervoer ik me lokaal bij voorkeur op mijn scooter. Het was in het jaar dat de Pedagogische Academie, waar ik sinds 1999 was aangesteld als directeur, verhuisde van het Hemelrijken naar het terrein van de TU/E, waar de parkeerplaatsen schaars waren en waar weshalve al gauw parkeermeters werden geplaatst.

Ik ontdekte naast het gratis parkeren nog een groot voordeel van mijn vervoersmiddel. De aankomsttijd was veel nauwkeuriger te bepalen dan met de auto.
Onderweg had ik slechts vier stoplichten, waarvan ik er twee, zoals al mijn mede-scooteraars, systematisch negeerde.
Natuurlijk moest ik even de tijd tijd nemen om het gigantische slot om mijn achterwiel te steken, iets wat me enigszins overbodig leek wamt de kleur van het vehikel - paars - werd door de meeste dieven als niet verhandelbaar beoordeeld. 

Bij het doen van boodschappen, lees, het kopen van boeken, kon ik tot op de drempel van de neringdoende komen.

Een enkele keer maakte ik op mooie zonnige dag ritjes met Riny achterop. We voelden ons beiden jonger dan we waren.
De laatste jaren was het de gewoonte om als de kleinkinderen op bezoek kwamen, hen op een ritje te trakteren. Dan stonden ze voor me op de brede plank te joelen van plezier en angst als ik de gaskraan tot wel 20 kilometer per uur opendraaide.

Op de omslag van mijn boekje "Houdoe" bij mijn afscheid bij Fontys in december 2008  draai ik van het terrein af  gezeten op mijn immer trouw vervoersmiddel.
Nooit had hij me in de steek gelaten.
In mijn pensioentijd heb ik nooit overwogen om hem van de hand te doen. We besloten enkele jaren geleden dat we met één auto toe konden. Hoe vaak kwam het immers sinds onze pensionering voor, dat er geen van de twee auto's in gebruik waren?
In noodgevallen had ik de scooter staan.

Afgelopen dinsdag - ik had hem naar het scooterhuis gebracht voor een grote beurt en o, ja of ze naar de stuurkolom wilden kijken, die stond na het ongeluk wat scheef - belde de garagist me op met een prijsindicatie en een prognose hoe lang het beestje nog op de weg zou blijven.
Een jaar, hooguit, want in de bodem zaten twee flinke gaten.

Mijn eerste reactie, laten maken. Een trouw gezel doe je niet zo maar van de hand.
Riny dacht daar anders over en gooide het op vertrouwen in het paarse beestje, ofschoon ik vermoedde dat ze op zijn minst onze combiene bedoelde.
De twijfel sloeg toe, dus had ze een punt.

Ik ging naar de werkplaats voor de overdracht en een laatste groet.
Bij deze maak ik zijn einde wereldkundig met deze aangepaste Houdoe.

zondag 7 oktober 2018

Selfie/Armie

De cryptische titel van dit blog slaat op een foto die ik van mezelf maakte (Selfie), in dit geval niet van  mijn gezicht zoals gebruikelijk maar de binnenkant van mijn rechterarm (Armie)


Het is de meest opzienbare bloeduitstorting op mijn lijf. Daarnaast zijn de linkerhand, mijn rechterdijbeen en linker binnenvoet paars gekleurd als ruwe herinnering aan het scooterongeval vorige week.
De knobbel onder de elleboog wordt veroorzaakt door vochtophoping, een verschijnsel dat bekend staat als studentenelleboog.
De meeste last had ik van de gekneusde ribben, maar daar valt van buitenaf niets aan af te zien.

Als Armie het beste woord voor dit beeld is, dan zou de gangbare Selfie beter met Facie aangeduid kunnen worden, zodat we weten over welke gedeelte van de Selfie we worden geïnformeerd.
Dat mijn huid grotendeels paars is gekleurd komt door de extra bloedverdunning die ik na de plaatsing van de stent een jaar lang moet slikken. Extra oplettendheid voor botsing en val is dus geboden.

Het is een schamel bericht, dat ik van afgelopen week opmaak.
Er valt nauwelijks meer te melden van een week waarin ik voornamelijk lichaam ben geweest.

Ik heb me teruggetrokken in mijn leesstoel met de laatste privé domein (302) "Een iets beschuttere plek misschien " van Cyrille Offermans.
Het leven lijkt voorlopig weer veilig en overzichtelijk.

zaterdag 29 september 2018

Drie maal

Drie maal is scheepsrecht.
De derde streng maakt de kabel.
De derde man brengt de spraak an.
Maar ook
De derde man brengt de stilte an.

Wat is dat toch met drie?
Alle goede dingen in drieën is wel de meest cynische in mijn geval.

Voor de derde keer in drie weken belandde ik in het medische circuit.
De eerste maal voor het plaatsen van een stent, de tweede keer om een hardnekkige peesontsteking in mijn dij met een prednison-spuit te lijf te gaan en gisteren om mijn gehavend lijf na een scooterongeluk na te laten kijken.
Steeds popte de schuldvraag op of tenminste de vraag hoe het zo ver was gekomen en wat eraan te doen in de toekomst.

Laat ik me beperken tot gisteren.
Oude man met zijn gedachten elders, rijdt door het rood en wordt geschept door een auto. Man schijnt wonderwel en wonderschoon te koprollen, maar weet bij opkrabbelen niet meer welke dag het is, waar hij is en waar hij vandaan komt.
Hij belt, nog voor het lieve en bezorgde echtpaar dat uit de auto stapt te woord te staan, zijn vrouw op met de vraag welke dag het is.
De lichte paniek ebt geleidelijk nu hij langzamerhand greep op de tijd en de ruimte krijgt.
Hij weet het echtpaar te overtuigen dat hij op eigen kracht, dat wil zeggen op zijn zwaar beschadigde scooter naar huis kan rijden.
Thuis merken zijn vrouw en hij pas ten volle hoe en waar hij gekwetst is.
De werkzaamheid van de adrenaline, die de pijnen tijdelijk onderdrukte, vermindert nu hij in goede handen verkeert.
Bij de dokterspost is veel aandacht voor de forse bloeduitstortingen, mede veroorzaakt door de bloedverdunnende middelen die hij slikt.
De gekneusde ribben zal hij voor lief moeten nemen.
Zo zit hij een dag later verkrampt en enigszins in nevelen gehuld door de vele paracetamols achter zijn P.C woorden te geven aan het voorval.

Drie is genoeg, stelt hij vastberaden vast. De scooter gaat de deur uit en hij zal zich lokaal verder  geconcentreerd fietsend verplaatsten.
Maar of dit genoeg zal zijn om de zorgkosten te verminderen twijfelt hij.

Per slot van rekening is het ouder worden de schuld van alle drie de consulten.
Voor de komende tijd zal hij zo jong mogelijk proberen te leven.

vrijdag 21 september 2018

psychiaters

Behalve over ziekte en dood, kleiner wonen en kleinkinderen biedt het ouder worden een voedingsbodem voor een evaluatie van het ingevulde leven.
De vraag luidt of terugkijkend op het leven er keuzes zijn gemaakt, die met de kennis van nu, anders zouden zijn genomen.

Natuurlijk heeft dergelijke evaluatie weinig zin, terugdraaien kan niet en er veel van opsteken voor de toekomst is ook niet echt aan de orde, zeker als de vraag zich toespitst of je opnieuw beginnend, hetzelfde beroep zou hebben gekozen.
Toch beantwoordde ik de vraag, zij het aarzelend, en zei dat ik psychiater had willen worden.
Zijn zoals Frida Klein, het hoofdpersonage in Nicci French' dagencyclus, dat zou ik als 72 jarige achteraf wel willen.
En een enkele keer iemand redden.
Een romantische keuze dus.

Thomas had gevraagd of ik met hem en  Luca  mee wilde gaan naar het spreekuur van psychiater B., die op grond van de bevindingen van een psychologisch onderzoek van Luca al dan niet Ritalin zou voorschrijven.
De grond hiervoor was de conclusie in de rapportage dat er sprake zou zijn van  een matige vorm van ADHD met concentratieproblemen en overactief gedrag.
Voor Femke was meegaan te vermoeiend.

Thomas: En of ik tevens wat lectuur mee zou willen nemen.
Het boek over Epicurisme had hem goed gedaan.

Ik begreep wat hij bedoelde: vroeg om teksten, die houvast en troost bieden.
Mijn kasten langs struinend vulde ik de boekentas.
Naast De troost van de filosofie van Alain de Botton zat er nogal wat werk van psychiater-schrijvers in zoals dichtbundels van Vasalis, Rudger Kopland en Enquist en het tweede boekje van J.R.M. Maas 'Stenen hebben pijn', dat me ooit bij de ziekte en dood van mijn ouders jaren geleden troost had geboden.

B. bleek een ander type psychiater te zijn. Geen trooster, ook geen cynicus zoals Nederlands bekendste zielenknijper Sigmund.
Hij was een kloon van arts en patiënt.
Bij de start van het gesprek toonde hij zich de arts. Het dossier van Luca moest nog worden gelezen, waarmee de eerste vijf minuten in volkomen stilte voorbij tikten.
De ADHD-er bleef in alle rust wachten totdat B. zich tot hem zou wenden.
Maar de eerste vraag was voor mij. 'Wie bent U en waarom bent U hier?'

Hij had het rapport te snel doorgelezen en over de passage van de thuissituatie heen gelezen.
Daarna was hij nog steeds de arts met de opmerking over de werking van ritalin op de gemiddelde ADHD-er.
Dat zeggend gebeurde onder stevig snuiven, snotteren en rochelen.
Hij ontpopte zich even als belangstellende arts, zei dat ie zelf ook een ADHD-er was. Hij had als medicatie veel met zijn vader gedamd, wat tegenwoordig niet meer gebeurt!
Hij stelde Luca twee vragen waarop hij zelf  'ja' zou antwoorden.
Luca was genuanceerder.

We zaten inmiddels 10 minuten binnen, toen hij zijn conclusie gaf.
Hij aarzelde om Ritalin voor te schrijven.
'Dan zijn we klaar', concludeerde Thomas, die eerder al de aarzeling voorbij was.

Er stond duidelijk een uur voor ons ingepland, B. begon ongevraagd uit te leggen hoe ritalin werkt en gebruikte daarbij pen en papier met het volgende resultaat


daarbij woorden gebruikend als neurotransmitters, dopamine en frontale kwab.

Voor de duidelijkheid, de tekening hierboven ligt zoals hij voor ons drieën in de loop van het spreekuur voor onze ogen ontstond.
B. snotterde en tekende onverstoorbaar verder, trok een immense zakdoek tevoorschijn, toeterde daarin luidruchtig en ging weer verder.
We keken rond of er ergens een verborgen camera hing, die registreerde hoe lang we deze vertoning zouden pikken.

Het was Thomas, die een abrupt er een einde aan maakte door op te staan met de mededeling 'Geen Ritalin dus en vanavond maar een potje dammen met Luca.'

B. was duidelijk nog niet klaar met zijn college, maar gaf verbouwereerd de tekening mee.
Daarom vragen gaf het consult nog een schijn van normaliteit.



donderdag 13 september 2018

De laatste kus van de keizer

Als lezer ben ik een omnivoor.
Ik lees graag romans.
De laatste tijd verschuift de samenstelling van mijn leesstapel steeds meer richting non fictie, in het bijzonder naar de geschiedenis van de twintigste eeuw.
Ook biografieën neem ik graag ter hand, vooral die van voor mij belangrijke en/of markante figuren.

Wat ik nauwelijks lees is de combinatie van beide, de roman en geschiedenis, de historische roman.
Daarin ben ik geen uitzondering.
Wie leest er nog de historische verhalen van Vestdijk of Haasse? Mogelijk komt er een kentering in de onderwaardering van de historische roman door de door critici alom ten onzent bejubelde historische romans van Jan van Aken en het succes van de jonge Duitse auteur Daniel Kehlmann met TIJL

In de Historische Roman wordt de geschiedenis aangelengd met fictie, zoals siroop met water. Voor mij moet de scheut historie stevig zijn.
Is de roman slecht geschreven, steek ik toch iets op van de historische feitjes.

Toevallig stuitte ik op het volgende boekje


Keizer Wilhelm II heb ik altijd een intrigerend personage gevonden.
Voor mijn eerste spreekbeurt in de derde klas van de lagere school dubde ik tussen de eersten die de Mount Everest beklommen Hillary/Tensing of Kaiser Wilhelm II.
Over beide onderwerpen had het jeugdblad Joechei mooi verhaald en mijn spreekbeurt panklaar gemaakt.
Het werd de bergbeklimming.

Nu stapt Der Kaiser na 65 jaar in de kringloopwinkel alweer mijn leven binnen.
Het is een prachtig boekje. De feiten zijn een beetje aangepast, wat in het nawoord door de auteur verantwoord wordt.

Waarom ben ik zo enthousiast?
Natuurlijk is de liefde tussen het Joodse dienstmeisje en de SS officier verwarrend aandoenlijk, de karakterisering van de slimme, onberekenbare, protserige  jodenhater Wilhelm meesterlijk getypeerd, maar die ene bladzijde (116) waarin de bezoeker Heinrich Himmler bijna terloops tijdens het diner uit de doeken doet waarom en hoe Joodse kinderen, de 'onproductieven' (!)  door de nazi's vermoord worden komt als een mokerslag aan.

Himmler is nooit in Huis Doorn geweest (wel  Göring) en de keizer stierf niet in 1940, maar in 1941. Dat scheutje water was nodig voor de dramatiek en de vaart van het verhaal.
Maar de rest is geschiedenis.

En o ja de keizer hakte hout, veel hout, Zie onderstaande foto uit het boek "De keizer in beeld. De fotografie als PR-instrument,"


De keizer helemaal rechts. Kenmerkend is zijn linker arm, die 8 cm korter is dan zijn rechter.
Dat wist ik al toen ik 8 jaar was en vond het knap, dat ie desondanks bomen kon omhalen.
Nu zie ik hoe hij dat deed.
Ook de keizer was een manager.

woensdag 5 september 2018

De noodzaak van schrijven

Daar was hij weer.
De vraag.
De vraag, die gesteld wordt als je vertelt dat je schrijft.
De vraag waarom je schrijft.

In het verleden wilde ik daar nogal eens volledig, eerlijk en open over zijn.
Ik zei dan zinnen als "Dat doe ik om greep te houden op mijn leven. Door in taal vast te leggen leg ik mijn (dagelijks) leven tevens achter me. Ik kan weer vooruit. Eigenlijk ben ik een archivaris van mijn eigen leven. Schrijven is een ordeningsproces. Al schrijvend zie ik soms onvermoede verbanden."

Meestal volgt daarop de vraag waarom ik sommige van mijn schrijfsels openbaar maak.
Met een  antwoord daarop moet ik op mijn hoede zijn.
Ik kan moeilijk zeggen dat ik denk dat mijn schrijven mogelijk een ander troost biedt.
Ik ben Grunberg niet.

Toen ik enige jaren terug mijn boekje 'Een jaar in stukken', een verzameling van wekelijks opgetekende columns over mijn belevenissen als directeur van de Pabo, die ik gebundeld had, op het einde van het schooljaar aan het personeel gaf, was een docent op me afgestapt met de vraag, waarom hij dat moet lezen.

Mijn reactie betrof allereerst het woordje 'moet '.
"Het is voor en aan jou, je bent vrij ermee te doen wat je goeddunkt."

Het was een docent Nederlands, dus ging hij door met de vraag van de noodzaak van dit schrijven en van dit lezen.
Een vakgenoot reageerde: "Het is vakantie H., je hoeft niet meer zo moeilijk te doen."
Dat was nogal fors en direct geformuleerd; ik vond het wel grappig.
Maar een gevoel van onbehagen bleef hangen.
Wat is in godsnaam de noodzaak?

Wat me bevreemdt is dat zo'n vraag niet wordt gesteld bij beeldende kunst of bij muziek.
Riny krijgt als ze haar schilderijen toont nooit dergelijke reacties; mijn foto's zijn kennelijk gevrijwaard van enige noodzaak.
Voor taal gelden blijkbaar andere wetten

Daar was hij weer, de vraag waarom ik wekelijks stukjes schrijf.
Het was een goed gezelschap, vrij van pretentie en jaloezie. Dat bleek uit de ontvangst van mijn antwoord. "Ik vind schrijven leuk."

"Leuk!!"

Wat valt er meer te zeggen?

donderdag 30 augustus 2018

Het einde van een supervisor

Jaren geleden volgde ik in Amsterdam een opleiding Superviseren van supervisoren.
Echt waar zo heette die opleiding.
Bij de start was ik heel benieuwd naar de docenten. Hoe zijn de supervisoren van de supervisoren van supervisoren?
Maar de cursusleiding maakte ons duidelijk dat we zelf vorm en inhoud aan de opleiding moesten geven.
Ieder moest een thema verzorgen.

Amsterdam 1985, dus werd direct feministisch superviseren, witte vooroordelen en het onderkennen van onderdrukkingsmechanismen op het ideeënbord geschreven.
Ik stelde voor om het thema doelstellingen uit te werken. Bij de gevraagde toelichting zei ik dat thema vanuit mijn  onderwijskundige achtergrond koos. Hoe formuleer je heldere, concrete en vooral meetbare doelen bij de supervisie. Ik vond de literatuur over supervisie nogal vaag. Vandaar.

Ik was op slag de meest impopulaire deelnemer.
Iemand zei nogal neerbuigend weinig behoefte te hebben in onderwijskundige infiltratie.
Een donker getinte vrouw vond mijn toelichting een vorm van rechts en wit mannelijk denken.
Een derde meldde zich bij voorbaat afwezig bij mijn presentatie.

De cursusleiding stelde voor dat ik de week erop mogelijk een thema zou kunnen voorstellen dat meer bij deze zelfsturende leergroep past.
Ik zwichtte.
Jawel.
En ontvouwde een week later mijn idee om de balans tussen afstand en betrokkenheid in de hulpverlening in het bijzonder bij supervisie te verkennen.

Het dagdeel met veel casuïstiek en rollenspel dat ik verzorgde viel in de smaak. De opbrengst was nogal beschouwend van aard. Met conclusies als niet teveel, maar ook niet te weinig betrokkenheid op de cliënt, moesten we maar aan het slag.
Maximale betrokkenheid houdt in dat je je volledig identificeert en samenvalt met de cliënt, waardoor overdracht of spiegelen onmogelijk is.
Reflectie wordt zelfreflectie, van toevoeging is geen sprake.
Ik vond het allemaal geneuzel. Toen.

Afgelopen dagen intens en intensief gesproken in de familie.
Gewend om iets te bieden, voel ik me met lege handen staan.
Hoe kan ik afstand nemen?
Ik ben geen super meer, mij ontbreekt een visie.

zaterdag 25 augustus 2018

Mijn gewijzigde inborst

In aansluiting en voortgang op mijn vorige blog: het was vrij duidelijk, de vernauwing ter rechterzijde van de kransslagader vroeg om dotteren en het plaatsen van een stent.
Ik wilde daar vanwege te voorziene omstandigheden in de familie zo snel mogelijk aan gerholpen worden.
Via het inzetten van connecties kon de procedure versneld worden uitgevoerd.
Gisteren werd ik opgeroepen voor een behandeling in het Catharina Ziekenhuis.

In de regel is het een poli-klinische behandeling van een dag.
Soms loopt het anders.

De behandeling - men spreekt over de procedure - verliep voorspoedig.

Een  opname in het C.Z. verloopt als een geoliede machine. Tientallen mensen worden er geholpen via een strak schema,
In de wachtkamer zijn de spanningen voelbaar, achter de deuren van de behandelaars ademt het enkel routine.
Soms loopt de opname iets uit vanwege een spoedgeval.

Ik laat achterwege om via een uitgebreid verslag over het verloop te rapporteren vanwege de geringe relevantie.

Mijn arts koos voor een benadering via de lies en de toepassing van extra bloedverdunning.
Bijzaken, maar met gevolg dat het afbinden van de slagader na het plaatsen van de stent, uren moest worden opgeschoven.

Ik moest de nacht blijven.
Mijn tweede zeer slechte nacht in mijn leven.
Beide vonden plaats in het ziekenhuis.
Al mijn demonen stonden rondom mijn ziekenhuisbed.
Maar het zijn bijkomstigheden.

Het resultaat is wat telt.
Dat kreeg ik als een prachtige illustratie mee naar huis.
Links de situatie van mijn binnenste op vrijdagmorgen
Rechts die van de avond.
Zelfportretten van binnenuit, rechts die met een hoopgevende inborst.


zaterdag 18 augustus 2018

Even binnen kijken

De teksten op dit adres gingen aanvankelijk over  tuinieren op de Brabantse zandgronden in het bijzonder op ons adres in Valkenswaard, maar hebben zich in de loop der jaren uitgebreid en geëvolueerd tot andere bezigheden van de ouder wordende mens. Bezigheden, zoals naast zijn tuinieren, zijn lezen, golfen, reizen, ontmoetingen en  gedachten.

Eigenlijk zijn de teksten een verslag van ouder worden in een moderne tijd. Hierbij valt onvermijdelijk ook het bespreken van de kwaaltjes en de ziekten, die bij het trage natuurlijke verval nu eenmaal horen.

Afgelopen december droeg mijn cardioloog mij over aan de huisarts omdat hij vond dat alles onder controle en stabiel was.
We wisten beiden dat dat slechts een momentopname was, mijn aderen en hart zouden naarmate de tijd vorderde steeds meer onder druk komen te staan  En jawel hoor, de klacht van druk op de borst bij een plotselinge verhoogde inspanning van vier jaar geleden kwam terug vooral als ik op weg naar de golfbaan, golfkar achter de fiets gehaakt, mijn jongere en vitalere buurman probeerde bij te blijven.
Ik legde Henk uit hoe mijn angina pectoris zich ontwikkelde naast zijn fietsen.
Hij paste onmiddellijk het tempo naar beneden bij.
Pijn weg.

Maar ja, bij de viermaandelijkse controle bij de praktijkondersteunster kon ik niet anders dan op de openingsvraag hoe het me fysiek afging melding doen van mijn ongemak.
Zij verwees me onverwijld door naar de huisarts. Dat werd een vervanger vanwege vakantie van mijn arts.
De mij onbekende huisarts verwees me door naar de afdeling cardiologie, waar een mij alweer onbekende specialist me naar een inspanningstest verwees.
Beiden kenden me van mijn patiëntendossier, waar via de monitor het gehele consult naar werd gegluurd..

Och, het verliep zoals ik thuis had voorspeld. Ik liep braaf van het kastje naar de muur, de gang terug naar mijn eigen cardioloog die me enige maanden geleden vaarwel had gezegd.

Ook de inspanningstest verliep, zoals ik had verwacht.
Bij een wattage op de fiets van rond de twee honderd begon het zuurstofgebrek me op te breken.
Een week later, begin van deze week zat ik bij mijn eigen Dr. Theunisen.

"Daar ben ik weer", had ik monter bij het binnentreden geroepen.
"Het beeld is hetzelfde als vier jaar geleden, de medicijnen hebben de verwachte uitwerking niet waargemaakt."
Ik vond dat een voorbarige conclusie, wat als ik die medicijnen niet had genomen? Wellicht had ik na een paar weken alweer aan zijn bureau gezeten.
Maar je leest je arts niet makkelijk de les.
Bij medicijnmannen gedraag ik me altijd zeer onderdanig.

Hij wilde nog maar een keer bij mij   'naar binnen gaan kijken'.
Het was al vier jaar geleden weer, dat hij dat had gedaan.
'Eens kijken of we kunnen dotteren', hoorde ik hem nog mompelen.

En zo zal ik a.s. maandag mijn binnenste aan hem tonen. Ik mag, zoals de vorige twee keer meekijken, maar daar zal ik net als de vorige keren weinig wijs van worden.

Buurman Henk zei, dat hem een rustiger tempo van fietsen ook best was, maar ik zei, dat de afspraak inmiddels vast lag.
Dotteren als verjongingskuur?    .
 

maandag 13 augustus 2018

Onschuldig slachtoffer gered!

Nee, ik heb niet geklaagd.
Dat deden de anderen wel. Volop.
Naarmate de hittegolven elkaar opvolgden, warmterecords werden gebroken, klaagden boeren en buitenlui steeds luider.
Gras werd bruin, buxus extra kwetsbaar voor de mot om maar te zwijgen over de oogst van het land.

Het was een druppel op een gloeiende plaat de tientallen gieters water die ik dagelijks naar de kuipplanten had gesleept..
Mijn rug speelde op, maar ik klaagde niet.
Beschouw wat nu volgt niet als een klaagzang, maar als een droevig verslag van de verwoede strijd tegen de elementen en de gevolgen ervan.

Door de droogte ziet het gazon er niet alleen niet uit, het gras ligt zo los, dat ekster, merel en kraai zich tegoed doen aan de daaronder levende pieren, emelten en engerlingen.
Gisterenmorgen ontwaarden we het trieste beeld van hopen bruine plakken gras.
Dit kunnen we als homo sapiens niet zo maar over onze kant laten gaan, was onze vaststelling tijdens de koffie.
We verzonnen een list, een list die hieronder vorm kreeg en wordt weergegeven in de meest saaie foto die ik ooit maakte

.
Met alle netten, die we konden vinden bedekten met enig getrek ons gazon, of wat ooit ons gazon was geweest, na de losse hopen te hebben verwijderd.

Dat zal het gevogelte leren, daar hebben onze gevederde belagers niet van terug, hoor ik menig lezer denken.
Maar elk voordelige voorkant heeft zijn nadelige keerzijde.
Jawel en daarom deze tekst ter lering.
Vanmorgen zag ik hoe een van mijn tuinvrienden in de nacht verstrikt was geraakt in een net. 


Voor de duidelijkheid: ik maakte de foto om een functionele reden, niet als ramptoerist op de snelweg, en begon direct daarna aan het verlossen van het diertje uit zijn benarde situatie. 
Hetgeen niet meeviel!
Met een nagelschaartje knipte ik het net kapot, zorgvuldig de stekels ontwijkend. Het diertje, zich niet bewust van mijn goede bedoelingen, rolde zich op tot een balletje, restanten net naar binnen trekkend.

Uiteindelijk heb ik het bolletje achter in de tuin gelegd, waar het, toen ik even daarna ging kijken was verdwenen.
Mijn geluk was groot, het schuldgevoel loste op.
Verlost van een collaboral damage. 
Geen onschuldige doden in mijn strijd om de natuur naar mijn hand te zetten.

zondag 5 augustus 2018

Vakantie voor Luca en Noa

Mama had er zelf op aangedrongen.

De eerste oogst tomaten had zich aangediend, vleestomaten in verschillende vormen en maten, toen we bezig waren met inpakken voor een weekje zee in Zeeuws-Vlaanderen.


We besloten ze mee te nemen voor tomatensoep voor onze logés ter plaatse: Luca en Noa, die we in Groede van hun ouders overnamen na hun weekeindje met vrienden in Cadzand.

Noa had onze al diverse malen ge-appt dat dreigende heimwee zou worden onderdrukt "en anders komt papa ons halen".
Die laatste toevoeging had ons voorbereid op vroegtijdig vertrek en het viel ons alleszins mee dat de  woensdagavond werd gehaald alvorens ze in Rosendaal af te leveren op de parkeerplaats van Rosada. Daar wachtte Thomas ze op voor verder transport naar huis.

Het waren drie gouden dagen met zee, strand en spelletjes.


Een wat benauwde opa roept Noa toe 'niet verder dan het naveltje'. Een onbetrouwbaar meetpunt in de hoge golven.


Oma kijkt vanaf het duin toe. "Weet jij waar Luca is?"


Een eindje verderop zoekend naar haaientanden.

Mogen wij teevee kijken? is ingeruild voor Mogen we op de I-pad? 
Wat moet je als grootouder daarmee? 
Ook maar aan de sociale media, word-feuten met her en der in het land verspreide spelers.


Ik krijg Noa los voor een foto-shoot, waarbij zij mij de kneepjes van het poseren zal bij brengen.

Zo doe je dat opa.

Ontspannen lachen, ogen niet te groot. Nu jij.
Van de vele hopeloze pogingen kies ik deze


Het gaat als profielfoto, zegt ze, maar op tijd refreshen en ze gaat verder op haar E- pad.

donderdag 26 juli 2018

De ruimte die we nemen

De vraag hoeveel ruimte we nodig hebben komt voort uit mijn blog van vorige week.

We betrekken sinds 1986 een huis met een oppervlakte van 310 vierkante meters.
Ooit bewoonden we die met vieren, inmiddels vanaf het begin van deze eeuw met zijn tweeën, Van de vijf kamers boven, worden er drie gebruikt, behalve als er loge's zijn.
We onderhouden ons huis met zorg, onlangs - net op tijd voor de hittegolf - lieten we een airco plaatsen Binnenkort volgt de plaatsing van zonnepanelen.




In het maandblad V.N. van augustus staat een aardig artikel van Janneke Donkerlo 'Wonen in een  Tiny House is hard werken', verlucht met mooie foto's van Eddo Hartmann.

De Tiny House beweging werd begin 2000 op gang gebracht door Jay Schafer en in Nederland opgepakt door Marjolein Jonker (Alkmaar)
In het artikel wordt onder andere aandacht besteed aan de THOW, de Tiny House On Wheels, een soort caravan met een staanplaats van ongeveer vijf jaar. De ondergrond is meestal van de gemeente die de grond voor bepaalde duur verpacht.
Gemeentes die meewerken zijn bijvoorbeeld Alkmaar Nieuwegein en Almere.
De familie Scheffer bewoont in Nieuwegein met 4 personen 24 vierkante meters.

Het is bijvoorbeeld hard werken om energie te krijgen en voldoende water.
De bewoners hebben duurzaamheid en self supporting hoog in het vaandel. Dit onderscheidt Tiny Housing van Micro Housing, waar vooral economische motieven spelen.

24 Vierkante meter, krap tweemaal zoveel als onze voormalige caravan!
Bewoners kijken met plezier terug naar het opruimen, noodzakelijk voor hun verhuizing.
Ze slaan mijn inziens door met hun slogan: Minder huis - Meer leven.
En toch spreekt het me aan, die versobering en duurzaamheid.
Contacten met familie en vrienden wordem versterkt, omdat met daar kan douchen...

Luca was afgelopen week onze logé.
Hij heeft nauwelijks meer dan twee vierkante meter nodig.
Een plek om te slapen en een plek om zijn tablet of telefoon neer te leggen met daarnaast zijn kom noodles.


Mijn onderwijzershart gaat mee met verandering, maar wil ook zijn  motorische ontwikkeling stimuleren. Dat gebeurt met een golfclinic met air stream-balletjes in onze tuin. (Tuin: ook veel te groot, maar nu voor even wel zo praktisch)

De ruimte die hij neemt is royaal. 
Van zijn natuurlijke gratie geniet ik volop.
Ik leer van het kijken naar zijn swing.







De volgende dag speel ik in een wedstrijd met 39 stable fort-punten als resultaat.
Leven (meer of minder) is hard werken.

vrijdag 20 juli 2018

Kleiner wonen in de herfst van je leven

Om me heen hoor ik steeds vaker hoe fijn het is dat ze eindelijk de beslissing hebben genomen om kleiner te gaan wonen.
Zij sommen op: de overzichtelijkheid, geen gedoe meer met de tuin, de bijvangst: eens flink opgeruimd en ook het gemakkelijk contact met de mede-bewoners. Dat laatste voor het grote deel ouderen, dat van een huis naar een appartement verkast.

Wij haasten ons hen een bezoek te brengen, op de eerste plaats om onszelf te leren kennen. Want er is zo lijkt het, geen ontkomen aan, aan het kleiner wonen.
Wij deden dat jarenlang met met een periodiek, tijdelijk verblijf in onze caravan en ja, het was heel overzichtelijk met vaak gemakkelijk contact met mede-caravanners.
Maar dit is permanent, de fase voor een heel kleine behuizing.

Nooit hebben ze spijt. Wat moeten ze daar ook mee? Het was hun vrije keuze en terug is ondenkbaar.
Toch bezochten we kleinere behuizingen, waar wij zeker spijt zouden ontwikkelen.
Als we daarvoor hadden gekozen.

We leren om te kiezen voor niet te klein, voor elk van ons een eigen plekje, een ruim buiten, liefs een tuintje of een royaal balkon, gelegen op de zonnige kant, buren, mede-bewoners die variëren.

Tot op heden hebben we weinig bezoeken afgelegd, die aan meerdere van bovengenoemde criteria voldeden.
Tot onlangs.
We moesten ervoor naar Friesland, waar mijn oudste broer en zijn vrouw een prachtige boerderij in het buitengebied verwisseld hadden voor een appartement. Telefonisch hadden ze al laten weten dat ze zeer tevreden waren over de gekozen metamorfose.

Foto's spreken soms beter dan woorden.



Bovenstaande foto's vanuit eenzelfde standpunt genomen.

Vanwege de privacy laat ik kiekjes van een wonderschone slaapkamer, een ruime badkamer, toilet en een tweede slaapkamer achterwege.
Tegenover de tweede slaapkamer open ik een deur en zie


een ruime berging met op het einde een trap naar boven.
En daar

Een lange ruimte (15 meter?) met op het einde zijn bureau, zijn boeken, zijn verzamelde kunst, zijn hometrainer, kortom zijn vorige leven, hier en daar verdund, is met hem meegereisd.
Met zoiets zou ik nog een paar jaren vooruit willen gaan.

Dan moeten we met hen mee naar buiten, naar de berging, de gezamenlijke kelder en tenslotte de gezamenlijk huiskamer.
Er is niemand, maar het interieur verraadt weinig variatie in de populatie mede-bewoners.


 Ik begrijp echter, dat ze zich na hun verhuizing een stuk jonger voelen.