woensdag 24 september 2014

I.S., Ebola en een zalmrollade

Deze woorden schrijf ik nadat ik zojuist DWDD heb bekeken met daarin de drie in de titel genoemde onderwerpen.

Schokkend!
Het meest schokte me het derde thema. Hoe is het mogelijk dat een redactie besluit om na een debat over wat het besluit van onze regering om mee te doen in de strijd tegen I.S. betekent en vervolgens een verslag van drie dagen 'mortuarium' in Siera Leone om Ebola een halt toe te roepen een KOOKitem te presenteren? Sowieso mag dit item wat mij betreft uit DWDD verdwijnen, een van de zovele kijkkook, waarbij Mathijs van N. steevast verandert in een ordinaire smulpaap.
Vandaag was het hoogst ongepast en ronduit walgelijk.
Nico Dijkshoorn, krijgt - voor deze keer - mijn sympathie met zijn kritische tekst, die hij net voordat de kokmutsen aan tafel schoven, voordroeg.

Over de bestrijding van Ebola schreef ik eerder in mijn stukje 'Artsen zonder grenzen'.
Vanavond zat de coördinator, de Nederlander Roeland Monasch,  aan tafel en gaf desgevraagd zijn visie o.a. op de aantallen te verwachten doden in verschillende scenario's en hoe de bevolking  met ontkenning reageert op de angst en de dreiging.
Met bewondering en ontzag heb ik geluisterd.

Bij de bespreking van I.S.even daarvoor was  het me opgevallen  hoe oppervlakkig van Nieuwkerk als tafelheer blijft steken in een angsthouding, terwijl hij zich omringt met deskundigen.
Verder dan de conclusie 'Het kan ons zomaar gebeuren in ons eigen Hollandse straatje' kwam hij niet Zijn vragen waren dan ook navenant.

Het Kwaad is er zolang de mens bestaat.
Het Kwaad is echter dichterbij dan ooit.
Omdat het Kwaad zichtbaar is gemaakt in beelden.

In Algerije werden in 1996 zeven religieuzen door  de GIA (Groupe Islamique Armé) barbaars om het leven gebracht. (Zie de verstripping van deze geschiedenis in 'Tibhirine' van Bar/Evrard en Gilles uit 2013. Monastic Uitgeverij)
We lazen erover in de ochtendbladen en waren het 's avonds al bijna vergeten.
Wie de beelden vandaag van de onthoofding van de even onschuldige Franse wandelaar Hervé Gourdel heeft gezien, zal ze niet licht vergeten.
Het is de illustratie, die in je ziel, lijf en geheugen kerft. Wij zijn beelddenkers geworden.

De Islam verbiedt het aanbrengen van figuratieve beelden in haar moskeeën; deze extremisten maken van beelden hun belangrijkste wapen.
Het Kwaad komt bij ons binnen, dringt zich op.
De abstracte paddestoel boven Nagasaki veroorzaakte minder deinig dan een video opname met een mes op de keel en verder.

Daarom was de retorische vraag van de tafeldame of de beelden niet verboden moesten worden relevant.
Helaas was Matthijs was alleen maar gefocused op 'Het zal je maar gebeuren!'.

woensdag 17 september 2014

Rare snijbonen

Ik heb een kwestie.
Je bent een boon als je het weet.
Van Jetta Klijnsma moeten wij ouderen onze eigen bonen doppen, omdat de zorgkosten in de bonen lopen.
Dus moestuin ik met o.a. bonen als loon.
Over bonen dus.
Ik eet ze rauw als ik honger heb en vind ze dan zoet smaken.
Voor spek en bonen doe ik soms mee met de Man Bijt Hond rubriek  ' Op wie legt U  Uw boontjes wel eens te week?'
En nu de vraag:
Wat is er met mijn bonen aan de hand?
De stamslabonen zijn dit jaar van uitzonderlijk formaat!


30 Centimeter tegenover 10 het jaar tevoren.!! Uit hetzelfde pakje!
Geldt hier hoe ouder de boon hoe langer de vrucht?
Kan hiermee na de ontdekking van de aardappel in Peru het wereldvoedseltekort verder opgelost worden door de boon uit De Gaspeltuin?

Na de ontdekking van de lange jannen was ik opgetogen de Gaspelkeuken ingerend alwaar de kokkin sneerde: "Die zien er niet uit!"
Riny vertegenwoordigt de kunstkeuken. Het bord moet er mooi uitzien. Deze jongens hangen met kop en voeten buitengaats.
Aan een gebroken boon is geen kook-eer te behalen, dat is geen kunst.

Blijft de kwestie: hoe komen ze zo groot?
Elke inzender ontvangt een boeketje Gaspelbonen.

woensdag 10 september 2014

Troost voor de vader

De laatste tijd vaak moeten zoeken naar de juiste woorden van troost, woorden waarover ik meestal niet tevreden ben omdat ze niet uitdrukken wat ik voel en bovendien omdat ze weinig troostkracht bevatten.

Wat ik voel bij ondraaglijk leed?
Compassie en onmacht strijden om de eerste plaats.
Hoe druk je die gevoelens zo nauwkeurig mogelijk uit, dus meer dan de vermelding dat je meeleeft of dat je er geen woorden voor hebt?
Want ik wil graag troosten, leed verzachten, zalven zonder zalven.

Ik kan de woorden, hoe armzalig ook, verzenden via een geschreven tekst op papier of passende kaart, iets wat ik prefereer boven elektronische verzending.
Ik kan mijn woorden uitspreken;  life liever dan via foon.

Laat ik aanbellen.
De leeddrager doet open.
Ik zal niets zeggen.
Hem in mijn armen nemen.
Hem zeggen dat geen schuld hem treft.
Misschien doe ik er het beste eraan om te zwijgen, met hem te verkeren in een troostloze stilte.

(Ik schreef deze tekst naar aanleiding van de zelfdoding van de zoon van een ex-collega. Om nauwkeuriger te zijn: ik schreef deze blog nadat ik de vader een als troost bedoelde brief had geschreven. Nooit was ik zo ontevreden over een tekst, terwijl ik er toch zo mijn best op had gedaan.)

zaterdag 6 september 2014

Het schip en de tijd

Het waren slechts drie dagen.
Na Zoë's verjaardagsbrunch afgelopen zondag en vóór de Wmo-raad vergadering van donderdag hebben we van het na-zomerse weer genoten aan de Zeeuws-Vlaamse kust.
Ondanks dat deze voorheen zo rustige kustlijn in rap tempo volgebouwd wordt met vakantiehuizen, nu aan de Belgische kust bij Knokke geen bouwplekkie meer vrij is, was het er heerlijk toeven tussen een populatie met een gemiddelde leeftijd van zeventig.
We hoeven niets, het land is ons bekend en de zon is er niet om te bruinen maar om in te dommelen als de ogen moe worden van de thrillerletters.

De na-zomer, de aanloop naar de herfst past ons zo goed. Het lijkt nog lang voordat de kou definitief onze botten zal veroveren.
We hebben er een nieuwe haven ontdekt, een baken op het land, een plek vanwaar de wereld overzichtelijk lijkt, een onbeweeglijk schip op een hoge duin.


We hebben daar een tijd gezeten, naar de verte getuurd, Ons afvragend of ginds achter het water, toch weer land ligt?
Af en toe schoof een vrachtschip op weg naar Antwerpen door ons blikveld. Maar als je wacht gaat alles voorbij.

 's Avonds ben ik  nog eens naar die plek gefietst. Gewoon om er weer te zitten, terwijl het langzaam donker wordt, me afvragend of ik bang voor de volledige duisternis zal zijn.
Om de tijd te vangen  neem ik nog een paar foto's.
Nu ik ze op mijn computerscherm zie, dringt het besef  tot in mijn botten door dat de tijd vliegt.
Het is Gerrit Kouwenaar niet gelukt haar poëtisch te bevriezen.