woensdag 23 februari 2011

Verrijking

In de prachtige boekenreeks Privé-domein is onlangs als nummer 272 Maarten 't Harts 'Dienstreizen van een thuisblijver' verschenen, achttien korte verhalen, essays en beschouwingen van deze eigenzinnige kluizenaar uit Warmond.

Jaren geleden ben ik begonnen met het verzamelen van Privé-domein uitgaven.
Ook hier vormde de mening van mijn geleerde oudste broer Bert de basis.
In mijn vroege jeugd had hij me aangezet tot het verzamelen van postzegels, hetgeen we eerst in gezamenlijkheid deden, maar toen onze moeder daarin een toekomstig broederlijk Kaïn/Abel conflict beangstigde, stelde ze voor om de verzamling door één van ons voort te zetten.
Het lot zou bepalen door wie.
Ik was acht jaar en koos als eerste voor het getal zeven, een getal, dat mijn moeder altijd in gedachte had bij verloting. Mijn broer koos toen noodgedwongen voor acht, maar wist dat hij naar de verzameling kon fluiten. Vermoedde hij zoals ik deed opzet van onze moeder?
Bert heeft zich bij de afdracht royaal neergelegd en hield zodoende tijd over voor studie en maatschappelijk werk, zoals de Eindhovense Ziekenomroep en het plaatselijke Kindervakantiewerk.
Als broer, die alles van de wereld wist, liet ik me vaak door hem adviseren. Voor de hoofdakte werkstukken Beeldende Kunst en Nederlands was hij mijn bron: Kokoschka en het literaire tijdschrift Merlyn, beide met een hoge waardering afgesloten met een bijzondere aantekening voor originaliteit voor het gekozen thema.

Maarten 't Hart wil zoals bovenstaande alinea, graag uitweiden. Hij doet dat op een sympathieke en bescheiden wijze. Wars van uiterlijk vertoon. Het liefst zit hij thuis met een goed boek, klassieke muziek en zijn schrijfmachien. Reizen, literaire uitjes en prijzen zijn voor hem een gruwel. Hij schrijft humorvol en met een grote dosis relativeringsvermogen.
Een groot stilist is hij niet. Een enkele keer is hij in de verbeelding slordig.

Met genoegen schuif ik na lezing 'Dienstreizen van een thuisblijver' achteraan in de rij van mijn verzameling Privé-domein. Ooit begon de serie met dagboeken van al dan niet obscure schrijvers. Om het geheime karakter te accentueren moesten de pagina's van die eerste edities naar het Franse voorbeeld met een mesje worden opengesneden. Nu zijn het vooral de ego documenten van vermaarde auteurs.
Als nummer 100 in de reeks schreef 't Hart 'Het roer kan nog zesmaal om'. Onder nummer 236 publiceerde hij vervolgens in 2000 zijn tweede privé domein: 'Een deerne in lokkend pstuur'. Ik hoop dat hij zijn vierde privé domein ooit zal uitgeven. Dat hij daartoe alle vertrouwen heeft getuigt zijn laatste bijdrage uit Dienstreizen, 'Voorspel tot de laatste dienstreis', een heerlijk relativerende opstelling tot ons aller naderend einde met zijn geliefde Bach als troost.
Wat een herkenning was zijn ziekenhuisverblijf beschreven in 'Beenbreuk'! Wat een ideeën houd ik na lezing over voor verdere lezing en het luisteren naar klassieke muziek!
Zo moet kunst en vriendschap zijn: een verrijking voor het leven.

Maarten en Bert bedankt!

woensdag 16 februari 2011

Samen met de jongens




Vorige week met 'mijn jongens' Thomas en David naar de vriendschappelijke voetbalwedstrijd Nederland-Oostenrijk, die gespeeld werd in het PSV stadion, geweest.
Voor wie mij kent zal het verbazen dat ik vrijwillig tussen een massa van 25.000 enthousiastelingen ga zitten om te wachten op een goal of mooie actie. Ik laat de selectie van de aantrekkelijke momenten wekelijks in vol vertrouwen over aan de redactie van Studio Sport en bezie de t.v.beelden in alle rust vanuit mijn eenzame postitie op de bank, kopje koffie binnen handbereik.

Nu zat ik daar als ouderling, werd af en toe aangestoten door mijn jonge buurvrouw ter linkerzijde met de waarschuwing dat ie eraan kwam. De wave. Dan moest ik, zo begreep ik na een eerste passieve keer, op tijd gaan staan met de armen omhoog en uitgerekt "heeej" roepen.
Ik gedraag me in de massa al gauw als ieder ander. Mijn individualiteit parkeer ik voor de duur van het evenement zolang als het duurt in mijn achterzak. Stiekem denk ik dan bij mezelf, zittend tussen al die anderen, wat doe ik hier.
Maar ondanks latente massavlucht vind ik deze voetbalavond het memoreren waard.
Vandaar deze tekst.
Niet dat er iets verrassends gebeurde.
Het was het 'samen met de jongens iets doen', dat deze avond in de bak met prettige herinneringen wordt opgeborgen.

Zoals bekend vraagt Petrus bij de hemelpoort of, voor anderen, Charon tijdens de oversteek van de Styx, naar mooie herinneringen. Dit ter voorbereiding wat ons in het eeuwige hiernamaals te wachten staat: teren op de herinneringen.
Ik zal dan uit de rubriek 'samen met de jongens' uit vele anekdotes kunnen putten, voldoende om andere hiernamalers een deel van onze eeuwigheid te vermaken. Want zo gaat dat ginds. Herinneringen deel je daar. Eén herinnering vertellen, zeven aanhoren.
"Weet je dat we in 2006 naar Ierland vlogen om er te vissen golfen en jaja te drinken...? Aan golfen vond ik toen nog niets aan, aan vissen nog steeds niet, maar met mijn jongens..."
Het mooie in het hiernamaals dat je er niet kunt geeuwen noch gapen. Er wordt immers niet geslapen, dus slaapverwekkendheid is daar onmogelijk.
Na zeven keer luisteren, vertel ik over ons onvergetelijk lang weekend van 3 t/m 7 mei 2007 'Scooteren in Toscane'.
Er mogen en kunnen vragen worden gesteld.
Zo zal er de vraag komen wat we in 2011 behalve het kijken naar Nederland-Oostenrijk hebben ondernomen.

Ik zal dat zeggen dat ik daar na zeven andere verhalen over zal vertellen.

woensdag 9 februari 2011

Klassiekers

Hij kwam me tegemoet slenteren in de binnenstad.
Op zo'n vijf meter afstand, zag hij me.
Hoe ik het nu maakte.
Hij bedoelde, zo bleek, hoe ik mijn tijd doorkwam als gepensioneerde.
Ik realiseerde me dat dit onderwerp al een tijdje achter me lag.
Dus zei ik dat ik mijn tijd prima doorkwam.
En hij?
Het was allemaal anders gelopen dan hij zich had voorgesteld, zo bekende hij me.
Ik stelde voor om ergens koffie te drinken. Dit kon wel eens langer duren.

Voorbereid op echtscheiding, ziekte en/of postlabordepressie begon hij zoals vroeger omstandig te formuleren. Hij had zich tegen zijn pensioen met doelen gewapend.
Of ik dat kende.
Ja,ja en welke had hij gehad, toen hij de deur achter zich had getrokken?
Het waren vooral 'eindelijk' doelen geweest. Een zee van eigen tijd na lange tijd van schaarste eraan. Hij zou gaan reizen, lezen, verwaarloosde vriendschap leven inblazen.
Maar het komt er nauwelijks van.
Neem lezen.
Eindelijk zou hij de dikke werken, die iedereen kent maar niemand heeft gelezen, ter hand nemen. Hij had zijn stapel al jaren klaar liggen.

Nu gebeurde er iets merkwaardigs.
Ik zie dat pas achteraf.
Waarom vroeg ik niet door hoe het kwam dat hij niet aan zijn doelen toekwam?
Wist ik dat al?
Had ik het antwoord gezien in zijn slenterend voortbewegen?
Ik vroeg - al te gretig - uit welke werken zijn te lezen stapel bestond.

Langs mijn leesstoel heb ik een stapel die sneller groeit dan ik verwerken kan. De boekencadeaus, toevallige vondsten in antikwariaat of recyclingwinkel, aanraders via krant of vriend vinden er een plekkie. Wanneer de toegang tot mijn fauteuil erdoor wordt bemoeilijkt saneer ik.
Ik ben lezend een weinig kritische omnivoor.

Nee, hij had een al jaren uit dezelfde boeken bestaande stapel.
Bovenop, het meest bestoft, prijkte daar De Toverberg van Mann, gevolgd als nummer twee van Musil De man zonder eigenschappen. Nummer drie waren de delen van Op zoek naar de verloren tijd van Proust. Vier: het kloeke Oorlog en vrede van Tolstoi en tot slot Cervantes' Don Quichotte.
Of ik ze kende.
Een haastig en halfgelogen jaja, gelezen, jaren geleden weliswaar, moet ik toch nog eens herlezen. Ze zijn de moeite waard.
Tja, jij bent altijd een lezer geweest, concludeerde hij immer lichtgelovig. Ook vroeger toen je werkte. Waar haalde je de tijd vandaan?
Toen vervielen we in de goeie oude tijd waarin ik me een kei in het delegeren had getoond, vond hij, en ik zei zijn neus voor kansen te bewonderen.
En of hij die en die nog wel eens trof en welke roddels hij over Fontys wist te melden.
Zo liep ons treffen naar een nieuw moment van afscheid.
Dat we elkaar zeker nog eens moesten zien.
Maar eerst moest hij een van zijn klassieken hebben gelezen.

Thuis gekomen heb ik stiekem die toren klassiekers naast mijn stoel gebouwd.
Een volgende keer als ik hem tref kom ik niet zo gemakkelijk weg...

woensdag 2 februari 2011

volk

Waar volk op de been is, laaien de emoties op.
Voor de emoties van het volk zijn pleinen (en stadions) beschikbaar.
In Caïro staan mensen het Tahrirplein te bevolken.
Ze staan daar en roepen, roepen elkaar na.
Voordat ze weer individuen worden moet Mubarak weg, schreeuwen ze in koor.
Op borden staan volkswensen en haar wijsheden.
Maar niemand schrijft,'Jaag een hond weg en je krijgt een rekel terug'.

Ik heb moeite met het volk.
Voor revoluties zijn ze onontbeerlijk.
Maar ik heb inmiddels ook moeite met revoluties.

Ik ben voor democratie.
De wil van de meerderheid.

Ik ben voor beïnvloeding, maar gruw van manipulatie.
Als een babyboomer aan het volk denkt, ziet hij beelden van Duitsland 1938, maar ook Zuid Afrika 1985 en Oost Europa 1989.

De revolutie anno nu maakt gebruik van de mogelijkheden van het virtuele plein. Het blogt en twitters en sms-t elkaar naar plan en plein.

Gisteren maakte de 82 jarige despoot Mubarak via t.v. bekend dat hij heeft geluisterd en dat hij opstapt.
In september.
Het volk zet daarop de t.v. uit.
En roept verder.
'Onmiddellijk'
De onderhandelingen tussen plein en president gaan verder.

De onderdrukker is als een kruik, het volk is radicaal, gunt weinig potentaten een zelfgekozen einde of een natuurlijke dood.
Zolang de kruik te water is, blijft een sluimerende angst.
Weg betekent dan ook echt weg.