zaterdag 26 april 2014

Mijn lintje

Vanmorgen op de Koningsmarkt zag ik hem, Pierre J., inmiddels 71, deftig in het zondagse pak gestoken, koninklijk speldje op de linker revers. We hielden beiden onze pas aarzelend in. Als ik net als hij in de jaren zo veranderd was, dan begreep ik mijn naam als vraag gesteld.
Hij was op weg naar het café waar de gedecoreerden van het dorp jaarlijks op de koninklijke feestdag stipt om elf uur acte de presence gaven.
Hij loerde vergeefs mijn kledij af.
'Voor mijn 35 jarig secretarisschap van de hockeyvereniging', lichtte hij mijn vraag toe en ik reageerde met gulheid dat dat zo'n speld verdient.

In mijn familie lopen drie bespelden rond. Twee van mijn broers werden bij hun afscheid van hun dagelijks werk gedecoreerd, iets wat steeds minder voorkomt of je moet op het toneel staan of anderszins in de schijnwerpers.
Koninklijke waardering wordt vooral gegund aan wie vrijwilligerswerk verrichten.
Mijn zwager viel die eer te beurt voor vrijwilligerswerk waarvoor het laatste woord nogal grotesk gebruikt is. Hij dankte zijn decoratie vooral aan zijn maten in zijn vrijwilligerscircuit, die voor elkaar allemaal met succes een aanvraag hadden gedaan.
Vergeleken met hun verdiensten zou een doorsnee mantelzorger recht hebben op een goed gevulde doos van het begeerde edelmetaal. Maar het demente, zieke, hulpbehoevende familielid of de vereenzaamde verwarde buurtbewoner is wel de laatste die in staat is een lintje voor zijn maatje aan te vragen.

We hebben in Nederland de grootste dichtheid van vrijwilligers en mantelzorgers van de gehele wereld. De verwachting is dat met de uitvoering van de Wmo het beroep hierop alleen maar zal toenemen.
Dit brengt me op het volgende voorstel.
Elke Nederlander vanaf 21 jaar ontvangt een koninklijk lintje.
Bij weigering om hulp te verlenen en/of klachten over de geboden zorg wordt de decoratie ingevorderd.

Krijg ik toch nog mijn lintje en ga ik voortaan met Pierre op koningsdag naar het café.



donderdag 17 april 2014

Het rommelt buiten de Gaspeltuin

De mopperende misantroop, de E.D. columnist Jos Kessels, in de regel niet zo scheutig met complimenten aan het adres van vertegenwoordigers van de menselijke soort of het moet een aan drank en drugs overleden rocker zijn, uit vandaag zijn bewondering voor David Jan Godfroid. Onze correspondent ter plekke, al weken namens de NOS vertoevend in het vulkanische Oekraïne, weet de hijgerige, overspannen vragen vanuit de studio in alle rust te beantwoorden waarbij hij, aldus Jos K., een bewonderenswaardige relativering aan de dag legt.
Ik lees dagelijks met genoegen de brommerige erupties van Jos K. en vaak met instemming, wanneer hij weer eens de vloer aanveegt met de dik- en gewichtigdoenerij, het hanengekraai en de hufterigheid.

Vandaag heb ik echter mijn twijfels bij de relativering van de oorlogsdreiging. Het verdrag van Versailles heeft ons geleerd argwanend te zijn over de effecten van gekrenkte trots bij machthebbers. Het uiteenvallen van de Russische Federatie zit tsaar Poetin duidelijk niet lekker. Hij zet dezelfde onberekenbaarheid in als een enge Duitse voorganger. Tegenstanders van Obama noemen dat slim.
Toch ligt mijn grootste zorg niet bij het ego van Poetin, maar in de primitieve reacties van het volk. In de gehonoreerde onderbuikgevoelens van de Balkan burgerij schuilt groter gevaar, namelijk de onbeheersbaarheid van emoties, zoals we eerder in Kosovo e.o. zagen.

Enkele weken geleden suggereerde een inzender van een ingezonden brief in de VK om Oost Oekraïne, inclusief de Krim, die toen nog niet gestolen was, aan Rusland te verkopen. Hij had meen ik me te herinneren een bedrag van rond de 35 miljard in zijn hoofd, genoeg om de belabberde economische situatie van de Oekraïne een zetje te geven.
Een kapitalistisch instrument in de plaats van de verouderde strategie van oorlogsvoeren.
De verkoop vindt pas doorgang zo stel ik me voor na een referendum.
Dan heeft het volk ook wat te zeggen.

Zou het te laat zijn voor zo'n handel?
Zijn de provocaties een middel om de prijs te drukken?
Wordt Genève de doorbraak in de menselijke evolutie?

Vragen, vragen, vragen.
Ik neem me voor nog wat in onze Gaspeltuin te kuieren en te genieten van het prachtige lenteweer. Want één Jos per provincie is voldoende. 

donderdag 10 april 2014

Ad-rem



Op 25 april 1999 overleed mijn vriend Ad Oostveen. Ik schreef een eerbetoon in 'Ad'  Herinneringen aan een vriendschap.

Afgelopen week las ik  Thomas Verbogt 'Het eerste licht boven de stad' Herinneringen aan Frans Kusters en een keuze uit zijn verhalen.
Wat me opviel in het Verbogts' mooie eerbetoon was, dat het begin en het einde van hun relatie meer aandacht krijgen dan, in zijn geval de 40-jarige bloeitijd. Zo werkt dat blijkbaar met het geheugen, oude mensen herinneren zich het meest hun pubertijd waarin zoveel voor het eerst gebeurt. Daarna wordt alles gewoon en een gewoonte, onopvallend, patroonmatig.
De studententijd in Nijmegen van Thomas en Frans worden aansprekend beschreven door hun lastige verhouding met het extreme Marxistisch Leninistisch Front met potentaten als Boekraad, de ontdekkingen van  idolen als Leonard Cohen -  vooral de achtergrondzangeres  Perla Batalla - Bob Dylan, Kafka, Borges en de Golden Earrings.

Voordat ik het in de gaten had las ik over Ad en mij. Twee jongens, die mannen worden en elkaar onopvallend beïnvloeden, die niet in de gaten hebben hoe belangrijk vriendschap is.
Totdat er een einde aan komt.

Mijn boekje verscheen een jaar na zijn dood in april 2000 in een oplage van 10, bedoeld voor acht andere vrienden. Het laatste exemplaar gaf ik aan zijn inmiddels beroemde dochter Ireen (t.v. journalist) bij de tienjarige herdenking van zijn overlijden.
Ik heb het nog eens doorgelezen. Nu zou ik het niet meer zo kunnen en willen opschrijven, teveel verdriet, te weinig dankbaarheid.

Frans Kusters noemt Thomas in zijn verhalen Kannebier. Frans'alter ego heet er Pasveer.
Ad noemde me ooit cor-rupt, toen ik het verbod op roken doorvoerde, cor-daad bij de zoveelste vernieuwingdrang.
Cor-relatie?
Niet dat ik me herinner.
Ook niet  Ad-rem.
 



woensdag 2 april 2014

De overvallers waren mensen

In Deurne werden afgelopen week twee overvallers waarschijnlijk door de vrouw van de eigenaar van de juwelierszaak doodgeschoten.
Haar man was door de overvallers in zijn hand geschoten.
Was hier sprake van noodweer?
Was dit proportioneel?

De officier van justitie laat het echtpaar al na een dag vrij, wat verbazing en woede oproept. Die woede wordt door Marokkaanse jongeren geuit in Eindhoven, waar één van de overvallers vandaan komt en in Deurne.
De jongen - zijn naam is/was Abdel H. lees ik in de VK van vandaag - was woonachtig in de afgeschafte prachtwijk Bennekel. In het artikel van de VK wordt gesuggereerd dat een derde verdachte ook uit de Bennekel komt.
Het is hommeles met Marokkaanse jongeren.
Wilders heeft nog niet gereageerd.

Wat me verbaasd is, dat bij de zovele vraagtekens die worden geplaatst naar aanleiding van dit drama en de reacties erop, dat er geen vraag wordt gesteld rondom het vrijgeven van karakteristieken van  daders.
Bij het eerste nieuws werd vermeld dat één van de daders, A.H., een 19-jarige jongen van Marokkaanse afkomst is. De andere is een jongeman uit Noord-Afrika, inmiddels verfijnd tot Marokko.
De politie verstrekt de pers slechts mondjesmaat gegevens. Dat is meestal de sexe en de leeftijd. De laatste tijd wordt ook het land van herkomst genoemd. En zo weten we dat daders vaak uit Marokko komen. Ook zijn Oost-Europese landen regelmatig genoemde leveranciers. Zo wordt helderheid verschaft in boevenherkomst. En bovenal voedt deze informatie de vooroordelen tot oordeelsniveau.

Blijkbaar is het noemen van het land van herkomst belangrijker voor het benoemen van het daderprofiel dan de lengte, het gewicht, de kleur haar, voor mijn part de godsdienst, schoolopleiding, sport of hobbies.
Van de moordenaar op Pim F. weten we dat hij veganist is.
Kijk, daar heb je wat aan.
Als je geen vlees eet kun je toch iemand vermoorden.

Het volk krijgt niet alleen de regering die het verdient, maar ook de informatie. Met rubrieken, schema's en hokjesdenken wordt de wereld overzichtelijk maar niet begrijpbaar.