woensdag 28 maart 2018

Waterdrinker, azijnpisser, radicaal optmist

Aan de hand van de songteksten van 'The times they are a-changin' van Bob Dylan(1964) werd in  DWDD van gisteravond huidige bewegingen als # Me Too, Black Lives matter en recentelijk de anti-wapendemonstraties beschouwd met gasten als Lilian Ploumen en tafelheer Adriaan van Dis. Gaan we een nieuwe en hoopvolle tijd tegemoet?
Voor kritisch geluid was de hoofdredacteur van Quote van stal gehaald.
Ziehier het drietal van de zes tafelgenoten die het meest indruk op me maakte.

Ik had net het laatste boek van Pieter Waterdrinker dichtgeslagen.
Een geweldig werk met een persoonlijke uitwerking van een terugblik op de Russische Revolutie van een eeuw geleden in een soms Brouweriaanse stijl.
Een boek dat je niet koud kan laten, alleen al om de lijnen die worden getrokken met de geschiedenis van het begin van de twintigste eeuw en de parallellie met de huidige tijd.


De oproep van de armen, die in 1905 de bevroren Neva oversteken op weg naar het winterpaleis van tsaar Nicolaas II om het pamflet, opgesteld door Georgi Gapon alias Vader Gapon met de aanhef SIRE ( zie pag.56) te overhandigen, wordt op pag 400 geparafraseerd met de aanhef EUROPA.
Wat daarop volgt is een uitwerking van Waterdrinkers vaker gebezigde uitspraak: De geschiedenis herhaalt zich niet, ze rijmt.
De tsaar luisterde niet, liet door zijn garde de meute uiteen- en neerslaan en bereidde de weg voor het wrede demagoog Lenin.

Het panel Dylan zag grote veranderingen in het verschiet ten aanzien van de vrouw-bejegening (ongewenst billenknijpen) en de bewustheid van ons slavernijverleden (anti Zwarte Piet). En Belgenmoppen moesten in de ban.
De tegengas-gast voorzag een toenemende preutsheid, wees op de verschillen met Amerika en vond de Nederlandse man mietje-genoeg.

Mijn bril was na drie dagen lezen van "Tsjaikovskistraat 40" meer ingesteld op de mondiale scheiding tussen arm en rijk en Jan Terlouw had me kort ervoor met zijn kleinood, het boekenweekessay "Natuurlijk" weer eens het belang van duurzaamheid ingewreven, dat ik er niet aan ontkwam om de uitzending 'The times they are a-changin' als prietpraat te zien.

Het is tijd voor een changing van Mathijs-kort-samengevat met zijn voorliefde voor populaire deuntjes en populistische uitspraken.

Of heeft Waterdrinker de radicaal optimist van Wagendorp (zie mijn blog van 14-1 j.l.) verandert in een azijnpisser?

woensdag 21 maart 2018

Vanuit mijn kinderraam

Vanaf mijn zesde tot twaalfde jaar - mijn lagere schooltijd - woonden we in Roermond, eerst op de Willem II Singel 71, na een jaar betrokken we het grotere pand ernaast op nummer 73. De huizen lagen aan het Zwartbroekplein, de voormalige toegangspoort vanuit het Zuiden.


Het huis met de serre en de ommuurde tuin is nummer 73, links ervan 71.
Boven de serre was de grote kinder-speelkamer met ramen op het Noorden, richting plein en het Oosten.
Op de tweede verdieping aan de voorzijde deelde ik de slaapkamer met drie broers.
Als we naar buiten keken zagen we het plein met daarop in het midden het verzetsmonument.


Bovenstaande foto is vanuit het Oosten genomen. Rechts nummer 73, in het midden het Verzetsmonument.
Als ik lees over steden doemt Roermond als oerbeeld op.
Lees ik over een blik uit het raam, zeker als dat de peinzende blik betreft van een kind plopt dit plein met zijn monument op.
Het beeld van het monument is amorf tot op heden.

Op 4 mei j.l. stond op de Nationale Herdenkingsdag dit beeld centraal op de NPO zender.
Het was in 1980 met de renovatie van het plein verplaatst. Onze huizen en de daarnaast gelegen Kweekschool en  vóór 1921 het klooster van de paters Camilianen waren afgebroken voor de bouw van de rechtbank en het belastingkantoor. Een regelrechte schande.
.
In de laatste uitgave van de Spiegel van Roermond 2018 - een jaarboek uitgegeven door de stichting Rura - is een van de artikelen geweid aan dit monument.

Op 27 juni 1946 - 22 dagen na mijn geboorte - werd het initiatief genomen voor een herdenking aan het katholieke verzet in Limburg. Dat exclusieve katholieke werd op den duur losgelaten.
Het beeld van de Maastrichtse kunstenaar Charles Vos werd onthuld op 5 mei 1951.
Het bestaat eigenlijk uit twee delen: de beeldengroep aan de voorzijde met daar twee herkenbare gesneuvelde verzetshelden Leo Moonen, bisdom-secretaris, en de Venlose onderwijzer de verzetsheld Jan Hendrikx en de achterzijde met een groot kruis als een deel van het beton en bronzen figuren: een priester die de jeugd naar het kruis verwijst. Daaronder de tekst  "Ter herinnering aan het verzet in Limburg 1940-1945 "
Op oude ansichtkaarten valt te zien dat de voorzijde naar het Oosten is gericht.
Vanuit mijn raam zag ik dus de zijkant van het beeld, links de beeldengroep, rechts de achterzijde met het kruis.
Mijn jeugdbeeld is na 65 aangescherpt. Het beeld vind ik - nu - niet mooi, maar toen was het een baken.
Als ik het zag was ik thuis. 

(Voor nadere verkenningen van het plein zie de site schumulder.nl) 

zaterdag 17 maart 2018

En alweer

Met het ouder worden wordt de kans om een verhaal met 'en alweer' te kunnen laten beginnen steeds groter.
Boven de zeventig geraakt heb je alles wel eens meegemaakt, alles blijft hetzelfde, panta rei dat wel.

Schreef ik op 10-8-2017 onder 'Kampioenen' hoe mijn golfteam de zomercompetitie had gewonnen, kan ik nu melden dat datzelfde team Groenen de lokale wintercompetitie won.


Wachtend op de voorgaande flight zittend op het bankje bij hole 4 van links naar rechts: Hans, Paul en Henk


En alweer stonden we in het clubhuis onze prijzen in ontvangst te nemen; de  theater- en restaurantbonnen zullen welbesteed worden.
Onlangs trakteerde Riny onze kleindochter Phéliene op poffertjes met poedersuiker bij Dots onder vermelding dat opa hen trakteerde via  met golfen verdiende bonnen.
Was de vereniging in augustus verguld met de nieuwbakken kampioenen, nu was de ontvangst heel wat lauwer.
Hadden onze handicaps niet lager gemoeten?

Twee dagen later, afgelopen vrijdag, overviel me wederom het 'En alweer' gevoel, wachtend in de rij voor een signeersessie, ditmaal van boekenweekgeschenkschrijfster Griet Op De Beeck.
Hoe vaak heb ik niet in zo'n rij gestaan?
Als het mijn beurt was me enigszins opgelaten voelend stamelen dat het boekje, dat ik openvouw met  'Voor Cor' gesigneerd moet worden.
Griet schreef als toegift bovendien 'Droom hard, leef harder' geheel  in de lijn van haar volgens Arjan Peters kwezeligheid van Gezien de feiten.


Terwijl Riny met mijn I-phone bovenstaande foto nam hoopte ik vergeefs dat Griet in haar sappig Vlaams zou zeggen 'Dat ik heur unne schone en plezante mens leek' zodat de situatie boven het 'En alweer' zou stijgen.   

donderdag 1 maart 2018

De dood van een lezer

Wie mijn blog leest weet ik niet, op een enkele lezer na.

Ton T., mijn adjunct-directeur van 1998 tot 2002 was zo'n trouwe lezer.
Ik wist dit omdat hij bij onze regelmatige ontmoetingen - hij was van collega geëvolueerd van ex-collega, goede kennis tot goede vriend - zich wel eens iets liet ontvallen. Heel subtiel en onnadrukkelijk steunde en stimuleerde hij mij door te zeggen dat hij had gelachen, gegrinnikt, nagedacht en soms prettig geërgerd.
Hij liet merken een nauwgezet lezer te zijn.
Hij kon als het ware tussen de regels doorlezen bijvoorbeeld als ik de directe woorden vermeed omdat ze te omineus waren, te hard, soms te journalistiek.
Ik schrijf in de verleden tijd.

Afgelopen dinsdag vond de afscheidsdienst plaats in de Clemenskerk in zijn woonplaats Nuenen. Zijn zoon Job had me gebeld of ik op verzoek van zijn vader een woordje wilde houden.
Ooit had ik daar tegenop gezien, maar we zijn op een leeftijd, te vroeg altijd te vroeg, dat we de realiteit in de ogen te zien: dit is ook natuurlijk, het einde van onze tocht.
Op 4 januari waren we, zoals later zou blijken voor het laatst bij hem en Marianne op bezoek geweest en - achteraf - realiseer ik me dat hij mij tussen de regels dat verzoek had gedaan.

Zijn vrouw en kinderen zouden ook spreken, afgewisseld met muziek, een life-optreden van zijn Gregoriaans koor.
Het deed recht aan zijn leven, aan zijn eerlijke en ethische houding.

Contradictie: Job en  Lotje, inmiddels eind dertig, begin veertig, kinderen, die nooit druk van hun vader hadden gevoeld - Ontwikkel je talenten, Streef je dromen na - zo'n opvoedingsstijl - bekenden dat ze hun stinkende best hadden gedaan om aan zijn impliciete verwachtingen te voldoen.
Zo ook nu, nu ze op het seculiere altaar staan, neerkijkend op de baar, zich er niet van af makend met een geleend gedicht, maar hun zinnen hebben gepolijst om zo waarachtig mogelijk hun waardering en gevoelens voor hun vader uit te drukken.
Marianne was hen voorgegaan, het leven van Ton helder en ontroerend geschetst in een vertelling voor de vier kleinkinderen. Wij waren toehoorders en hoorden en zagen dat hier geen trauma's werden geboren.

En dan word je verzocht je praatje te houden. Een praatje met als bron 20 jaren samen optrekken: vijf jaar als collega, vijf als ex-collega, goede kennis, die je niet zomaar wilt laten lopen, tot die de laatste periode, de tienjarig durende vriendschap.
Ik had mijn praatje niet uitgeschreven, omdat ik eerder vervelende ervaring had gehad toen ik mijn vooraf gekozen woorden niet gezegd kreeg. Zo had ik ooit in een crematorium opgekeken van mijn papier, mijn laatste woorden voor mijn hockeymaatje Angelo B. en toen pas het onmetelijke verdriet zag bij de jonge weduwe. Mijn strot werd dichtgeknepen, de woorden op papier bleven ongezegd en ik kon niet anders dan mijn papier in onhandige haast in de handen van zijn vrouw te drukken.

Je sterft twee maal, een maal een fysieke dood en later als niemand je meer herinnert.
Nabestaanden dragen bij aan een rijk en lang fluïde leven.
De baar is de wieg bij het onstoffelijk niet-zijn
Deze gedachte vind ik troostend.

De anekdotes die ik bij zijn afscheid vertelde dienen de gedachten, de herinneringen aan Ton, over zijn realiteitszin, zijn talenten en zijn betrokkenheid.
Ik bekende en noemde hem daar op het altaar staand mijn stimulator in het verwoorden van, ja van wat?
Van de gedachten, ervaringen, angsten van een ouder wordende man, van zijn chaos, die woorden probeert te geven aan het verlies en het verval, over de wreedheid ervan en ook de schoonheid ervan.

Zo lang ik leef zal ik daarover schrijven en  zal hij over mijn schouder meekijken.
Ton, mijn lezer.