zondag 19 december 2021

Roemenië VA6

De dia's van onze maand durende reis in juli 1972 heb  ik vaak bekeken. 
Ik gebruikte ze bij de aardrijkskundelessen van de vijfde klassen met het onderwerp Midden en Oost Europa.
Afgelopen week heb ik ze bewerkt en gedigitaliseerd.
Daarmee zijn mijn herinneringen aan deze reis grotendeels beïnvloed door de beelden en door de herinneringen aan de lessen. 
De kinderen waren bovenmatig geïnteresseerd, vroegen vaak door en de verwisseling van Boedapest en Boekarest kwam na die lessen nauwelijks meer voor.
Het reisverslag voegde ook dit keer niet erg veel toe.
Het verslag telt ruim 60 pagina's en is hier en daar gedetailleerd. Het plezier in het verslag doen is afleesbaar.

"Het was een fantastische reis" zijn de laatste woorden, die ik opschreef in ons flatje aan de Planetenlaan nummer 15 in Eindhoven, dat we vanaf ons huwelijk in oktober 1971 bewoonden.

We zouden naar het land van Ceausescu reizen, Het sociaal communisme van deze latere dictator en zijn vrouw was toen nog niet zo onderdrukkend als in de jaren daarna. Ten opzichte van Hongarije was de houding tegenover toeristen beduidend liberaler.

In twee dagen bereikten we Wenen samen met  Ad en Tine, waarmee we twee jaar ervoor naar Joegoslavië waren gereisd.



Een overweldigende ervaring. Op de keitjes hebben we gezocht naar de lenzen van Riny, die ze deze reis vaker zou verliezen.

Om door Hongarije te reizen hadden we al de nodige papieren ingevuld. Toch duurde de stop aan de grens ruim twee uur. 
Bij doorzoeking van onze bagage werd de kaft van het boek van Arthur Miller De Kreeftskeerkring  nauwkeurig bestudeerd. De door elkaar kringelende benen konden gelukkig niet worden gezien als verachtelijk  kapitalistische porno. Ik kreeg het boek terug.

In Debrecen werd in een hotelletje overnacht.
's Morgens vroeg wandelde ik door het nabij gelegen park. Aan een mooie zigeunerin met kind, zonder traan, vroeg ik of ik haar mocht fotograferen. Na het shot vroeg ze om geld. Ik gaf haar wat. Binnen de kortste keren kwamen tientallen zigeunervrouwen op me afgestormd. 
Net op tijd kon ik vluchtend mijn hotel bereiken.


Veel dia's tonen menselijke koppen. Ik was duidelijk in mijn portrettenfase.


 

We zijn opgelucht als we de grens naar Roemenië oversteken.

Vrijdag 7 juli 

"Via Turda, Alba Julia en Sebes voert de bochtige weg  ons naar Saliste.
De legende vermeldt dat deze stad gespaard bleef van verwoesting en plundering, toen afgezanten van de veroveraar meldden dat er in Saliste de mooiste vrouwen van Roemenië woonden. Toen de heerser beloofde de stad te zullen sparen, indien dit waar was, zochten de burgers in het hele rijk naar mooie vrouwen om die de keizer na een maand te kunnen tonen. Het lukte. De stad bleef gespaard en de mooie vrouwen bleven er wonen.. Wij gingen evenals de keizer kijken. De vrouwen zijn echter verdwenen. Er zat een vrouwtje op een heel groot plein. Ze verkocht pitten en peertjes. Wij kochten twee zakjes pitten voor één lei ( 20 cent) Na drie pitten heb je genoeg gehad.
De vrouw was niet mooi."


12 juli bereiken we de Zwarte Zee.
Op het strand ligt de camping bij het plaatsje Mamaia.
In het rulle zand is het moeilijk om de tent stevig met haringen vast te zetten.
Zoals we onderweg ook al hadden gemerkt, willen de Roemenen vanwege de enorme schaarste van alle van ons kopen of ruilen.
Een boer had onderweg zijn paard en wagen aangeboden voor onze Fiat 600.
Of we de tent willen verkopen of de gasfles (de Bomba) of de pannen of kleding.
Op 15 juli is de Fiat opengebroken en de cassetterecorder is verdwenen. Op diezelfde dag vinden we de waslijn nagenoeg leeg. Ook de bikini van Tine is weg. 


Lege waslijn.
En slecht, veel te vet eten, en overal zand...
De moordende zon en het bier dat niet meer te leveren was.

Na twee weken groeit er voldoende ergernis om zonder een weemoedig omzien deze plek te verlaten.
We besluiten om via Joegoslavië, Belgrado, Zagreb terug te reizen en geen gebruik te maken van het retourvisum via Hongarije.
Er valt veel te vermelden, ver boven de gebruikelijke ruimte van een column.
Hoe Ad een kip doodreed, de indrukwekkende Marcuskerk in Belgrado en een mooie fotosessie van Riny bij een oude doorgeroeste Cadillac.
Ik sta me toe nog één item aan te halen.
De Gross Glockner Gletcher.
Het is vooral de tegenstelling, die verwart. Enkele dagen geleden meer dan 40 graden, geen greintje schaduw en dan deze overweldigende koude vlakte.


.Door het reisverslag en de bewerking van de dia's heb ik de reis herbeleefd.
Hoe gemakkelijk overbrugt ons brein die beleving van 51 jaren geleden..




.


.  

maandag 13 december 2021

Joegoslavië - Rab VA 5

Het is in de vakantie van 1970 dat we naar Joegoslavië reisden om een tweetal weken op het eiland Rab te kamperen.
Of het daadwerkelijk twee weken zijn geweest, zal ik in het reisverslag moeten nazoeken.

Als je werkt heeft vakantie twee betekenissen: de dagen die je niet hoeft te werken en de reis die je maakt.
In de eerste jaren van ons werkzaam leven overlapten die twee betekenissen elkaar. Direct na de laatste schooldag, vertrokken we om enkele dagen voorafgaand aan het nieuwe schooljaar teug te kenen.

We woonden nog bij onze respectievelijke ouders.
Vakantie in de tweede betekenis bood ons de gelegenheid om het samenleven uit te proberen, weliswaar in commune, onze vrienden Ad en Tine zouden meereizen. Zij in een blauwe Eend, wij in een witte Fiat 600.

Wat herinner ik me van die reis, nu  51 jaar geleden?
Mijn herinneringen zijn gevoed door zwart- wit foto's, een enkele dia-vertoning van jaren geleden en de herinneringen die we samen ophaalden.

Ad en Tine zijn onlangs met hun camper naar Rab gereisd. Ze herkenden niets meer, ze konden onze camping niet meer vinden. Teruggaan naar de plek voedt de herinnering blijkbaar niet, het rakelt integendeel het verlies ervan op.

Tja in meer dan een halve eeuw kan veel veranderen. Het portret van Tito is van de restaurant- en cafémuren verdwenen. 
Riny toen: "Wat heeft die man veel horeca"

Eén foto hangt al jaren in onze garage en herinnert aan de zware reis. 
Vooral de Eend had moeite om de alpenpassen over te steken. 


Ik had blijkbaar twee fototoestellen bij me. Eén met zwart-wit rolletjes, de ander voor het maken van dia's 
Als ik de dia's bekijk schrik ik van de kleuren die zich hebben teruggetrokken als mijn herinneringen. Enkele hebben slechts het blauw vast kunnen houden.


Vermoedelijk dezelfde als op de foto hierboven.

Ik besluit om al mijn dia's voor het te laat is. te digitaliseren, beginnend bij die van de Joegoslaviëreis.
Gelukkig zijn niet alle dia's zo flets.


Deze bij voorbeeld. Ik meen dat het bij de aankomst op de "Kweekschool" camping van Frau Holzer in München is, de camping waar de hoofdakte studenten een week kampeerden alvorens af te zwaaien.


Hier zijn we op weg naar Rab.


Rab is een wonderschoon eiland. Hier met uitzicht op de hoofdstad. met de haven. Bij aankomst barstte een enorm noodweer los.. We hebben bij de haven een pension genomen. De volgende dag aanschouwden we de enorme ravage op de camping. Caravans lagen omvergeblazen op hun kant.


De strandjes, ongerept met slechts enkele toeristen.


Een dag huurden we een bootje met een visser, die ons rond het eiland voor. Hier gebruiken we een lunch in een strandtentje, dat we zonder hem nooit hadden gevonden.


Op de terugweg namen we een onverharde weg het binnenland in. Bij een stop keken we vanaf een hoogte naar het eiland Rab. We waren op weg naar de watervallen van Plevitsje. Volgens het ANWB gidsje een aanrader.

Natuurlijk herinner ik me meer van deze reis zoals de ruzie die ontstond in het Hofbrauhaus in München, de vele avonden die gevuld werden met kaarten. Ook dat we dansten in een vreselijk lelijke bunker enkele kilometers van  onze camping met muziek van een bandje, waar ik een singletje van kocht. En zoals vaak met wijn is ook met deze muziek, het is thuis niet te pruimen.


Het hoesje is het beste.

Toen we aan de reis begonnen had Riny vreselijke rugpijn. Misschien moest ze aan de hernia geopereerd worden.
De reis heeft haar goedgedaan.
Een operatie heeft nooit plaatsgevonden.
 
We leerden elkaar, inmiddels driekwart jaar verloofd, nog beter kennen. 




Vanavond lees ik het reisverslag en zal morgen melden wat de tekst uit de krochten van mijn geheugen
naar boven heeft gehaald.

Het Joegoslavië reisverslag is een van de eerste reisdagboeken, die ik optekende.
Herlezing doet me de reis weer herbeleven in de juiste volgorde. Ik schrijf als een beschouwer. Ik beschrijf wel de wisselende humeuren van Tine, over mijn eigen gemoedstand laat ik niets los.
Wat ik vergeten was, dat op het eiland de oriëntaties ven wat ik smalend 'de dames" noem anders waren dan van Ad en ik. Zij aanbaden de zon, Ad en ik wandelden uren lang en bezochten af en toe de stad.

Eén conclusie staat als een paal boven water. 
Deze notities zijn enkel voor ons vieren het lezen waard. 
Zelfs voor de reiziger met bestemming Rab levert dit verslag nauwelijks bruikbare informatie.

Daarvoor zijn de tijden echt veranderd.
Hopelijk is dit verslag van een verslag, dit experiment naar mijn geheugen, dit onderzoek naar de toegevoegde waarde van een reisverslag wel lezenswaard voor een hedendaagse buitenstaander.
Want er valt een voorlopige conclusie te trekken.

Bewaarde vakantie-reisverslagen zijn in het algemeen het bewaren niet waard.   












zondag 5 december 2021

West Canada VA 4

Van de kinderen hadden we ter gelegenheid van mijn pensionering in 2009 een reis naar West Canada gekregen.

Sinds medio 2007 was ik aan het bloggen geslagen, ook van deze reis deed ik via dit medium verslag.

Daarnaast is van deze reis een uitgebreid fotoverslag gemaakt. 
Bij mijn afscheid had ik een Sony Alpha gekregen, mijn eerste digitale fototoestel, dat ik uitgebreid uittestte op de fabelachtige Canadese natuur. 
Het is des te opvallender dat ik bij de blogteksten geen enkele foto plaatste.
 
Deze omissie wil ik bij deze herstellen.
Hieronder een selectie van tien foto's in chronologische volgorde met notities die ik me kan herinneren.

Daarna zal ik mijn reisverslag (voor het eerst?). lezen en onderzoeken welke nieuwe inzichten ik opdoe, ofwel welke anekdotes zijn in de vergetelheid geraakt.Het is een onderdeel van mijn zoektocht wat reisverslagen toevoegen aan het geheugen.

We maakten een reis die nagenoeg identiek was aan de huwelijksreis van Thomas en Femke vijf jaar daarvoor. De reis werd ons volledig uitgewerkt aangeboden.


  We vlogen van Schiphol naar Calgary, een moderne stad. Het is juni 2009.


Na enkele dagen in Calgary vertrokken we naar het Noorden, naar Banff.
Hier niet ons hotel. Dit is het beroemde Fairmont Hotel, aangelegd door Spoorwegbaronnen.


Van Banff verder naar het Noorden, naar Jasper.
Onderweg stopten we bij het meer der meren: Lake Louise


We maakten meerdere stops, zoals bij deze zwarte beer. 
Hij is kleiner en minder gevaarlijk dan de bruine.


Volgens National Geographic maak je de mooiste rondreis over het Lake Maligne
Het levert tientallen foto's op die kunnen dienen  als natuurpuzzels.


 Na enkele dagen verblijf in het Western stadje Jasper, nemen we Rocky Mountaineer voor een tweedaagse treinreis door de Rocky Mountains naar Vancouver. met een stop halverwege in Kampsloop

 

Vanachter het treinraam geschoten: De Mount Robson met zijn 5000meter de hoogste berg van de staat Alberta.
Hij is maar twee weken per jaar volledig zichtbaar.


Vancouver, Stanley Park. Hier staan tientallen totempalen




Van Vancouver naar het schitterende eiland Vancouver Island.
Daar wacht ons onder andere een boottocht naar een walvis spotting plek.
Bootjes verdringen zich rondom de walvisvoederplaats.



Op het Vancouver Island ligt Butcharts Garden, een Walhalla voor tuinliefhebbers.
Hierboven de Sunk Garden 


Bovenstaande is een impressie. Het was een schitterende reis. Het weer was buitengewoon zacht. In één dag, de eerste treinreis van Jasper naar Kamploops van 15 naar 40 graden.
Ik heb de indruk dat ik na 12 jaar nog een volledig beeld van de reis heb. Maar mogeelijk zal het verslag dat ik tijdens die reis maakte mijn ongelijk bewijzen.


Privé-domein gaf in haar reeks nummer 268 deze dummy uit. Ik reserveerde mijn exemplaar voor het verslaan van de Canada reis.

Na lezing, heb ik de indruk dat ik het reisverslag voor het eerst lees.
Bijna alles is herkenbaar. 
Herinner ik me van deze reis zoveel omdat ik erover schreef?

Nieuw en aanvullend waren de ontmoetingen met andere reizigers onderweg. 
Ik herinnerde me nog wel de ontmoeting op de Ferry naar Vancouver Island  met de Schot Allen Rotschild (arme tak) en zijn vriendin Cathy Stuart, wonend op Vancouver Island. Maar dat komt omdat we ons een foto hebben laten maken door een Nederlander. 
Die laatste wordt als een notoire opschepper in mijn verslag opgevoerd. 
Was ik vergeten, evenals de emigrante uit 1947  die ons in een winkeltje aansprak omdat ze onze taal machtig was. Ze sprak nog steeds Nederlands met haar moeder. 
In nevelen gehuld was ook de backpackster Nancy uit Dortrecht in Victoria met wie we koffie dronken en verhalen uitwisselden over Canada en Australië.

Bladzijde 199 ontroerde me. 
Het is een eerste evaluatie van deze reis, geschreven op de laatste dag in ons hotel in Victoria.
Citaat
"...mijn twijfel over het nut van mijn leven nu, tijd waarin ik moet wennen aan ledigheid van arbeid. Het was een reis, waarin ik zeer veel droomde over de jaren die achter me liggen. Over mijn werk vooral. Bijna niet over wat me het dierbaarst is: mijn kinderen en kleinkinderen. 
Want die ben ik niet kwijtgeraakt.".  . 


 






zondag 28 november 2021

Oost Australië VA 3

Wij maakten twee grote, verre reizen.
De eerste in het voorjaar van 2005 naar Oost Australië, de tweede in de zomer van 2009 naar West Canada.
Zoals van alle reizen en vakanties hebben we hiervan reisverslagen. Kenmerkend voor mijn reisverslagen is dat ik ze nadien nooit meer las. Ze liggen in grote getalen te verstoffen.  Zouden ze iets toevoegen aan de herinneringen die ik aan de reizen heb?

Alvorens straks de tekst over Australië te lezen, moet ik bekennen dat ik foto's van de reizen meer malen bekeken heb. Meestal herinner ik me aan de hand van een foto de situatie waarin de foto werd genomen, wat eraan vooraf ging, wat daarna volgde.

Zo orden ik mijn herinnering aan die drieweekse reis in vier blokken:
1. Melbourne, waar we een aantal dagen verbleven bij onze vrienden Ria en Thom in Geelong. We acclimatiseerden , werden verwend en in de omgeving rondgereden.



2. Met het vliegtuig naar Sydney. 



3. Na enkele dagen, een camper opgehaald en via de Blue Mountains langs de Oostkust naar Brisbane, waar de camper werd achtergelaten.



4. Van Brisbane naar Cairns met het vliegtuig waar Thomas en Femke ons opwachtten. Zij toerden door Nieuw Zeeland en Australië, waren halverwege hun tweede halfjaarlijkse reis Down Under. Samen vertrokken we de volgende dag naar een eiland in de Barrier Reef: Fitzroy Island. We brachten er een kleine week door en zagen dat ze klaar waren voor hun huwelijk enkele maanden later.


Op het vliegveld van Cairns, opgehaald met een limo


Zonsondergang op Fitzroy


Op punt van vertrek terug naar Cairns

Ik herinner me het pijnlijke afscheid van Ria en Thom in Melbourne. Ook het vertrek vanuit Cairns richting Darwin met het afscheid van Thomas en Femke was niet gemakkelijk.
De terugreis was een ramp met een oponthoud in Singapore van meer dan 7 uur. Terwijl wij in een heet toestel wachtten zagen we monteurs met laddertjes en schroevendraaiers in de weer. 
Daarna mistten we in Frankfurt de aansluiting naar Schiphol. 
De reis had meer dan dertig uur geduurd. Onze bagage zou dagen later pas worden bezorgd.
O, ja. In de Blue Mountains troffen we een georganiseerde reis van Nederlanders. "Hoe jullie dat durven!" Toen realiseerde ik me pas werkelijk aan wat voor reis we bezig waren. 
De volgende dag had ik zware rugpijnen. En ja, die had ik ook in Canada.
Heb ik Thomas daar erfelijk mee belast?.

Natuurlijk herinner ik me meer, veel meer.
Vanavond ga ik het reisverslag lezen en noteer hieronder wat de tekst toevoegt.

Riny's reisverslag gelezen.
Ik herbeleefde de mooie maar ook spannende reis.
Het reisdagboek bevat Riny's beleving. De tekst gelardeerd met folders en bonnetjes.
Wat me opvalt zijn tenminste twee aandachtsgebieden, die mijn reisverslag achterwege laat:
1. De talloze internetcafés, die we zochten en vaak gesloten of volledig bezet aantroffen. Maar moeizaam krijgen we contact met onze kinderen en Ria in Geelong.
2. Drie maal vallen er woorden in onze camper, weet het verslag te melden. Alle drie de keren was de aanleiding verkeerde aanwijzingen. "Ik heb werkelijk het oriëntatie-vermogen van een Koala beer"

En verder valt op dat het verslag ongeveer drie dagen vóór het einde stopt. Geen terugweggegevens.
Eenmaal thuis, zeker na zo'n horrorterugreis is de motivatie om op te tekenen blijkbaar vervlogen.






  

maandag 22 november 2021

Rondje Nederland VA 2

In de serie columns Vakantieverhalen wil ik onderzoeken wat een vakantieverslag bij herlezing toevoegt aan mijn herinnering.

Onderstaande tekst zal aan die opzet niet voldoen omdat er van die vakantiereis geen verslag gemaakt is 

Het gaat om de fietstocht die ik met mijn twee oudere broers in 1959 ondernam. 
Een reis, waarover ik in mijn laatste blog repte: een fietstocht rondje Nederland.
Van die fietstocht is er slechts één foto.



Van links naar rechts: Piet, ik, Hans Souaso de Limo de Prado en Bert. Plaats: Voor de ingang van de camping De Goudsberg in Lunteren.

We bezochten deze camping twee maal. 
De eerste keer als eerste stop voor onze toer door Nederland, de tweede keer als laatste stop, die een kleine week zou duren. 
De foto moet genomen zijn als we weer naar huis zouden gaan. Die gevolgtrekking maak ik uit het feit dat Hans erop staat. Bert leerde hem in die laatste week kennen. 
Hij werd met anderen door Bert 's avonds uitgenodigd bij onze tent voor een kop soep. Piet en ik mochten daar niet bij zijn, wij moesten maar gaan slapen vond onze oudste broer. Als protest hebben Piet en ik een washandje in de soep laten meekoken.

Toch bleef Hans aan Berts zijde. Dat kwam, zoals we later ontdekten, doordat hij Hans had laten weten een mooie zus te hebben.
Hans is na die vakantie nog enkele keren bij ons op bezoek gekomen, maar lang heeft de verkering met onze zus geduurd.

Onze ouders waren in de tweede week op bezoek geweest. 
Hun ervaring en onze enthousiaste verhalen over De Goudsberg hebben ertoe geleid dat jarenlang de eerstejaars kwekelingen van De Hemelrijken, waar onze pa directeur was, op kampweek gingen. 
Derdejaars werden ingezet als begeleiders. 
Zo kwam ik in 1963 en 1965 weer terug in Lunteren.

Enkele jaren geleden kwam de camping in het nieuws. 
In 2017 vroeg de toenmalige campingeigenaar een vergunning aan om de zogenaamde Mussertmuur op het terrein te mogen slopen.
De muur was het laatste wat over was gebleven van het 18 ha grote complex Het Nationaal  Tehuis, een terrein van de NSB naar voorbeeld van de Reichsparteilagsgeland in Neurnberg waar de NSDAP hun thuishaven vonden en waar Hitler zijn toespraken hield. Mussert hield daar van 1936 tot 1940 zes keer zijn Hagepreken.


De muur is 150 meter lang en 10 meter hoog.

Historici schreven aan de minister een brandbrief, dat resulteerde in de bepaling in 2018 die de muur als een rijksmonument bestempelde. 



In het eerste deel van de trilogie De NSB\, Twee werelden botsen, 1936 - 1940  van Edwin Klijn & Robin Te Slaa tref ik bovenstaande foto's aan van de eerste Hagepreek uit 1936 aan.

Ik herinner me dat ik 1959 de muur beklom zonder enige notie van de NSB noch Mussert. 
Als begeleider in 1965 was dat besef er des te meer. 
Ik heb me toen vreselijk geërgerd aan de gymnastiekleraar die als een Mussert de eerste jaar stond toe te schreeuwen.

Geen verslag, enkel een foto en des te meer herinneringen.




  

zondag 14 november 2021

6 Landen in 8 dagen VA 1

De komende weken zal ik de vakantieverslagen doornemen en vooral onderzoeken wat het verslag toevoegt aan mijn herinneringen aan die vakantie.
Ik start met mijn oudste verslag, het verslag van een reis door België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Duitsland, Luxemburg en via België weer naar huis, naar het ouderlijk huis in Waalre.
In acht dagen door vijf verschillende landen.

Het is het jaar 1960, van 5 tot en met 13 augustus. Voor de exacte data moest ik het verslagje erbij nemen.


Het is een onooglijke schriftje. Een aantal bladzijdes geniet in een kartonnen omslag. De tekst is rijdend in de auto - een DKW - geschreven. 
Ik zit naast mijn vader op de passagiersstoel, achterin mijn broers Bert en Piet en een vriend van mijn oudste broer: Godfried van Lieshout.

Het was mijn tweede echte vakantie. De eerste was die van het jaar ervoor, een fietstocht met Bert en Piet, een rondje Nederland: De Veluwe, Staphorst, het Sneeker Meer, via de Afsluitdijk naar Hoorn en weer terug naar de Veluwe, naar camping De Goudsberg.

In de jaren daarvoor werden de vakanties ingevuld door logeerpartijtjes bij onze grootouders of ooms en tantes en door welpenkampen en kindervakantieweken. 
In 1960 begon ik met het optekenen van de reizen,. Het eerste verslag is moeilijk te lezen door het gekriebel, veroorzaakt door het geschok van de auto.


Afgelopen week me bezig gehouden met de ontcijfering als een archeoloog met het hiërogliefenschrift.

Mijn moeder bleef thuis. 
Haar elfde kind, GeertJan was in maart geboren.
We woonden pas twee jaar in het nieuwe huis aan het Willem Smuldersplein in Aalst. 
Eerder, in januari 1959 was mijn moeder bevallen van een tweeling. Het meisje, in de herinnering van de broer onder me Francis genoemd, was bij de geboorte overleden, het jongetje Joost volgde haar twee weken later.

Die broer wist zich verder te herinneren dat mijn ouders het voornemen hadden gehad om, als Joost het zou halen, zijn naam te laten veranderen in Gerard, naar de voornaam van de toenmalige zeer geliefde  paus Johannes XXIII (1958 - 1963) Giuseppe Angelo Roncalli
Ondanks dat hun hoop vervloog, kwam de naam Gerard komt terug bij het elfde kind.

Ik wist daar niets van dat al. 
Mijn broer was in 1959 tien, ik was twaalf. 
Ik zat in het eerste jaar van het gymnasium en blijkbaar volop bezig met mezelf.

Anderhalf jaar later rijden we via België Nederland uit. Via Stramproy, het grensplaatsje waar mijn vader, Piet en ik het levenslicht zagen, een ongebruikelijk toegang naar Duitsland waar we de Rijn zouden zien met, volgens mijn vader het mooiste stadje van ons buurland: Monschau. 
Van Monschau hadden we vaker gehoord, het was een van de vaste uitstapjes van onze ouders geweest.

Ik blader door de tekst, noteer de namen van de steden, lees dat mijn vader bereid is om uit te wijken naar de Romantische Strasze met het plaatsje Rothenburg, dat volgens mijn geschiedenisleraar de mooiste stad van Duitsland is.

Ook het Bodenmeer en de waterval bij Schaffhausen worden in mijn verslag maar zuinigjes bezongen, de meeste notities zijn kale beschrijvingen van namen en getallen en niet te vergeten de vermelding van de vele regens.

We slapen in twee tenten. Mijn vader en Piet op twee veldbedden  waartussen ik op een luchtbed, in tent een, in de tweede slapen Bert en Godfried.
In de laatste avond drijven Bert en Godfried uit hun tent en slapen die nacht in de auto.

We zouden elf dagen wegblijven, maar papa had gezegd dat als het bleef regenen we vervroegd naar huis zouden keren.
En zo geschiedde.

Het herlezen van het reisverslag biedt nauwelijks een toevoeging van mijn herinnering
Hoeveel kilometer we op een dag reden, de volgorde van de steden, het voegt weinig wezenlijks toe.

De jonge schrijver probeert af en toe de stijlfiguur van de  ironie {"met een vaart van dertig kilometer per uur spuit de auto er vandoor"}, maar verder is het vooral saai, een tekst voor een aardrijkskundeboek.
Er zijn geen foto's gemaakt, we leefden in tijd van ongesteunde herinnering. 

Het meest opvallend in de tekst is het gebruik van het woord "Vader ", terwijl ik hem mijn leven lang papa heb genoemd, werd hij op papier een archaïsche genaamde vader.

Er was voor dat jongetje, die ik was, blijkbaar een eerbiedwaardige afstand tussen het gesproken en het geschreven woord.

 

zaterdag 6 november 2021

De Rijn MU 8

 Afgelopen week was onderstaand boek mijn inspiratiebron voor deze blog.


De Rijn. Biografie van een rivier van Martin Hendriksma uit 2017. 

De tv-serie Langs de Rijn van Omroep Max in 2020, gepresenteerd door Huub Stapel en Martin Hendriksma is gebaseerd op dit boek.
Het is een liefdesverklaring aan deze machtige rivier.
De auteur schetst de geschiedenis - de biografie - aan de hand van verhalen van avonturiers, veroveraars, schilders, dichters, startend bij de bovenloop, bij de oorsprong Lai da Tuma, in Zwitserland eindigend bij de uitstroom in de Noordzee.

(Ja, je kunt bij de oorsprong altijd wel over een rivier springen, zoals Matthijs Deen in het boekenprogramma "Brommer op zee" bekende dat zo'n sprong het motief was geweest om zijn verkenningen van de Rijn en die vast te leggen in zijn onlangs verschenen 'De Rijn. De grenzeloze rivier' 
Maar je springt slechts over één van de vele navelstrengen.)

Tussen de bladzijdes 232 en 234 steekt een geeltje uit het boek, waar een potloodstreep onze speciale aandacht voor de tekst  lijkt te vragen.

"Drie schilders, één muze.
Van der Vinne bracht de Rijn in kaart, Koekoek probeerde het natuurspektakel dat de rivier hem bood in verf te vangen. En voor Beuys, actief lid van Die Grünen, stond de Rijn symbool voor hoe we ons milieu hadden verkwanseld.
De Rijn had honderden, duizenden andere kunstenaars geïnspireerd."

Een rivier als muze.
Nooit aan gedacht, Naast iemand kan ook iets de ander vervoeren.
Is de omschrijving "Muze: iets of iemand die een kunstenaar in vervoering inspireert om te creëren." dekkend?
Iets of iemand, die het sublieme, het goddelijke het onvatbare en eindeloze oproept.

Twee van de vele plaatjes, die de tekst verluchten.

Het is juli 1960.
Mijn vader bezit een blauwe Renault 4, zijn eerste auto, een autootje ontoereikend om zijn gezin dat toen bestond uit zijn vrouw en tien kinderen mee te vervoeren.
Maar voor ons vijven zou het inclusief bagage kunnen.
Naast mijn vader bestond het gezelschap uit mijn twee oudere broers, een vriend van mijn oudste broer en ikzelf.
Mijn moeder was in verwachting, mijn vader wilde er even tussenuit. 
Voor negen dagen, een reisje door Duitsland, deels langs de Rijn. Ook over de Romantische Strasze weet ik me nog te herinneren.
Verder herinner ik me de Bodensee, heftige regens en dat mijn broer van een berg was gerold. 
Dat is overgebleven van die negen dagen.

Maar wacht...Ik kan de reis nog eens nalezen in mijn eerste vakantie-reisverslag.
Reisverslagen kunnen worden gezien als creaties ontlokt door de reis, de Muze.
Maar wat in vervoering werd op-gepend, wordt daarna nauwelijks nog gelezen.
Of zijn het slechts boekhoudkundige verslagen, uitvoerige agenda's en notulen van die dagen?.
Mijn kast staat er vol van.
Sommige verslagen inclusief de rekening.
Wat je  nauwelijks vervoering kunt noemen.

Het brengt me op een nieuw project. Waarmee ik de Muze-serie afsluit. 
Je kunt wel aan de gang blijven.

Ik neem me voor elke week een reisverslag door te nemen met als leidende vraag: Wat voegt herlezing (oftewel bewaring) toe aan de herinnering?.









zaterdag 30 oktober 2021

Sara de Swart MU 7

De voorgaande muzen trof ik in onze buurlanden..
Was er in Lage Landen geen muzecultuur.?

Welzeker, misschien in mindere mate als in de romantiek in Duitsland of Frankrijk, maar toch.
We kennen de schilder Carel Willink met zijn fatale muze Mathilde. 
Jan Cremer, de post-romanticus met zijn vele, vele muzen, waarvan er één door hem in zijn ontroerende boek "Sirenen" tot zijn eerste en ware postuum op het podium wordt gehesen: Loes Hamel.
 
En mogen we Tineke Vroman de muze van Leo noemen,?
Maar liefs zeven jaren schrijven ze elkaar als ze door de oorlog van elkaar zijn gescheiden, zij in Nederland, hij in Nederlands Indië en later in Birma.

De keuze voor een Nederlandse Muze wordt ons anno nu niet moeilijk gemaakt door de recente publicatie van Brigitte de Swart over haar familielid  de beeldhouwster Sara de Swart (1861-1951): "Omdat de muze".


Hoe lastig het al is om een getrouw beeld te vormen aan de hand van een biografie, nog lastiger zal dit zijn aan de hand van een roman.
Neem bijvoorbeeld de oorsprong van de epitheton omans MUZE.
 
In de roman krijgt Sara op haar 28ste verjaardag van haar vrienden - de 80 tigers, Frederik van Eeden, Pieter Veth, Isaac Israels, George Hendrik Breitner e.a. - een boek met kunstwerken met als opschrift "Voor de muze van de 80tigers".
Elders zoals op Wikipedia staat dat Jan Engelman haar zo had vernoemd.

Maar goed. In een roman kan men zich veel veroorloven. Als een roman zich baseert op waar gebeurde  geschiedenis of geleefde personage, dan is die vrijheid beperkter. 
Hoe groot die vrijheid in de factionele literatuur is, valt niet gemakkelijk te duiden. 

In 'Omdat de muze' verschijnt Sara op de eerste plaats als een getourmenteerde vrouw, die grote moeite heeft om haar hart te tonen voor haar geliefden zoals Baukje, de onder-directrice van de meisjeskweekschool in Arnhem, voor de schilderes Anna Vis en later voor haar grote liefde de naaldkunstenares Emilie van Kerkhoff.

In de tweede plaats verschijnt ze als kunstenares, als beeldhouwster, bezeten van kunst. 
Ze koopt veel kunstwerken, zo verzamelt ze beelden van de dan nog tamelijk onbekende Odilon Redon.. 
Voor menig berooid kunstenaar is ze een mecenas dankzij het vermogen dat ze erft via haar moeder.
De moeder zal ook de oorzaak blijken van het moeizaam 'openen van haar hart'.

Tenslotte is ze model bij Veth, Breitner en Israëls..
Maar een muze...?
De titel wordt door de twijfel des te spannender.

De compositie van het boek is sterk.. 
De geschiedenis wordt min of meer gevolgd, maar eindigt al in 1920 met een ontroerende tweespraak van enerzijds Sara en anderzijds Emilie, die Sara in Rome verlaat om zich op Capri te vestigen.

Die ontroering heeft de schrijfster weten op te roepen door de lezer via brief- en dagboekfragmenten van de moeder het familiedrama te onthullen, die een verklaring vormt voor Sara worsteling met de liefde.

Brigitte de Swart heeft met "Omdat de muze" een intrigerende, dwarse, kunstminnende vrouw gecreëerd. 
Voor Brigitte de Swart is haar oudtante Sara een schitterende muze.

  



   

zondag 24 oktober 2021

Misia Sert MU 6

Voor de vraag in hoeverre Misia Sert een muze was en voor wie staat me enkel onderstaand boek ter beschikking naast een enkele notitie op Wikipedia.


Op de omslag: een portret van Misia door Topulouse Lautrec

Het is een autobiografie, waarmee een groot dilemma zich aanbiedt namelijk het waarheidsgehalte. 
In het beknopte nawoord van de vertaler Joop van Helmond merkt hij minzaam op: '...dat ze veel gebeurtenissen romantisch kleurde en onzorgvuldig omsprong met chronologie en data.' 
De biografie van Arthur Gold en Rober Fizdale uit 1980 bestaat enkel in het Frans.
Die heb ik er niet op nageslagen, dus maak ik gebruik van de data die Misia me persoonlijk aandraagt.

Uitgaande wat Misia Sert  (Sint Petrusburg 31-3-1872 - Parijs 15-10-!850) ons nalaat over haar leven, valt de conclusie niet moeilijk te trekken: ze was een muze en meer dan dat. 
Ze was Maatje, Model, Muze, Maîtresse, Mecenas voor vele mannen en vrouwen, voor schilders Toulouse Lautrec, Renoir, Picasso, Sert), schrijvers (Mallarmé, Pierre Réverdy) musici( Debussy, Satie en Strawinski) en dans ( Nijinski, Dahgilev).
Dit leger aan kunstenaars ontmoette ze veelal in en dankzij haar salons, eerst in het Huis van Valins, een filiaal van Revue Blanche, later in Villeneuve aan de Yonne.

De van oorsprong Poolse Misia Godelsky, vader beeldend kunstenaar, kende geen gelukkige jeugd.
Moeder pleegt zelfmoord na overspel van vader. 
Ze heeft een slechte verhouding met haar pleegmoeder, trekt bij haar grootmoeder in Halle in. Later verhuist ze naar haar oom en tante, groot-industriëlen in Gent 
Via Londen geraakt ze in Parijs.
Al vroeg blijkt ze een buitengewoon begaafde pianiste.


Misia aan de piano door Toulouse Lautrec

Ze zal drie maal trouwen.
Op 15 jarige leeftijd treedt ze in het huwelijk met Thadée Natanson, een neef van haar stiefmoeder.


Misia kort voor haar huwelijk met Thadeé


Na verschillende liefdesverklaringen zoals door de schilder Vuillard, valt de schatrijke Alfred Edwards, de oprichter van Le Matin als een blok voor haar. Zijn vrouw smeekt haar zijn maîtresse te worden om haar huwelijk te redden. Maar Edwards wil met Misia trouwen. Aldus geschiedde. Edwards koopt haar huwelijk met Thadée af! 
Maar Edwards wordt verkikkerd op de toneelspeelster Lanthelme en Misia wordt bedankt.
Haar derde huwelijk is met de eveneens rijke Spaanse schilder José-Maria Sert voor wie ze alles is en zij voor hem.
Totdat. 
Jawel, een jonge, bloedmooie beeldhouwster zich aandient, de Georgische prinses Mdivani, in de volksmond Roussy geheten. Meneer en mevrouw Sert zijn weg van haar. Maar een ménage à trois ziet meneer niet zitten en Misia moet alleen verder met haar leven.
Roussy zal spoedig sterven en ook Sert zal in 1945 het loodje leggen tijdens zijn derde beschildering van de kerk van Vich.
De autobiografie eindigt bij de dood van Sert.   .

Zij erft zijn grote appartement in Parijs inclusief zijn secretaris Boulos Ritselhueber "een gevoelige, bleke, magere jongeman"(aldus Joop van Helmond in zijn Nawoord}met wie ze een amitié passionelle heeft en die haar helpt bij het schrijven van haar memoires.


Misia door Renoir


Aan de hand van de data van Misia is bovenstaand een zeer korte impressie van deze vreemde,  bewonderenswaardige Muze. 
Wie meer wil weten over dat vreemde, dat bewonderenswaardige in Misia lees dan hoofdstuk 24, een brief aan Sert, begonnen twee jaar voor de dood van Roussy, zes maanden na haar dood Sert ter hand gesteld.
Het getuigt van een welhaast bovenaardse liefde

Of die nu echt waar was, doet er eigenlijk niet aan toe.






zondag 17 oktober 2021

Louise Colet MU 5

Om me in de relatie tussen Gustave Flaubert en Louise Colet te verdiepen, las ik afgelopen week onderstaand boek, privé domein 93



Na een kort voorwoord van de vertaler Edu Burger, volgen in twee delen de brieven van Flaubert aan Louise Colet resp. uit de periode 1846 - 1848 en 1851 - 1854 Ze beslaan de blz. 17 tot 322. 

Vanaf  blz. 323 volgen 'Dagboekbladen van Louise Colet', die eindigen op blz. 347
Het beeld van hun relatie wordt voornamelijk opgeroepen in de brieven van Flaubert.

Deze enorme productie aan brieven aan Louise zijn niet de enige aan haar geschreven brieven.. 
In Flauberts  'Haat is een deugd' Een keuze uit zijn correspondentie - privé domein 56, samengesteld door dezelfde Edu Burger vinden we nog tientallen andere brieven aan Louise Colet.


Volgens velen is deze uitgave de beste uit de reeks Privé Domein. 
'De kluizenaar en zijn muze' kan daar niet ver achter liggen.

Wat kan Flaubert schrijven!
Hij deed jaren over zijn romans, schreef soms slechts een aantal zinnen per dag, corrigeerde onophoudelijk. 
Hij vond als het boek af was het tenminste nog een jaar moest blijven liggen alvorens het uit te geven. 

Over het ten tijde van de relatie met Louise Colet was hij zwoegend en ploeterend bezig aan zijn roman Madame Bovary.

In zijn brieven geeft hij vaak zijn mening over hoe goed te schrijven. Als realist en vertegenwoordiger van de l'Art pour l'Art stroming lijkt hij de verzen van de Louise, hoewel enkele met  prijzen werden beloond, maar matig te vinden. 
"Niemand wordt geboren zoals jij, en toch gebeurt het wel eens dat je in je opperste onschuld afschuwelijke verzen afscheidt." (1854)

Hun relatie was moeizaam.
Gustave (Rouen 12-12-'1821 - Canatleu 8-5-1880) en Louise Colet (Aix-en Provence 1810 - Parijs !876) ontmoetten elkaar in juni 1846 in het atelier van de beeldhouwer James Pradier.
Louise was in 1835 getrouwd met de musicus Hippolyte Colet. Ze verhuizen naar Parijs, waar Louise haar gedichten voorlegt aan Chateaubriand; ze ontvangt koninklijke subsidie via Marie d'Orleans. 
Wint in 1839 de jaarlijkse poëzieprijs. 
Krijgt een verhouding met Victor Cousin, de latere minister van Onderwijs. Louise krijgt een dochter: Henriëtte - volgens haar dagboek van Hippolyte -.

De redelijk vermogende Flaubert woont in Croisset (Rouan) bij zijn moeder.

Aan de eerste epistolaire relatie komt in augustus 1848 abrupt een einde als Flaubert samen met zijn vriend Maxime du Camp een reis  naar het Oosten maakt. 
Louise moet het van anderen vernemen. 
In juni 1851 zijn ze terug en de relatie wordt hervat door initiatieven van Louise. Zij heeft in de tussentijd diverse relaties gehad waaronder met de Musset.

Flaubert zal in de tweede correspondentie periode schrijven dat hij niets van zijn vertrek had laten weten omdat hij zich aan Louise ergerde.
Hij had eerder op, wat later in de psychologie als double bind gedrag wordt beschreven, in zijn brieven gereageerd als
"Och hadden we elkaar maar nooit getroffen..."
"Jij zou een dode nog in liefde doen ontvlammen. Hoe komt het dat ik niet van je houd?"
"Ik neem het mezelf kwalijk dat ik niet van je houd zoals je verdient, zoals je bemint zou moeten worden."

Ook in de tweede periode verloopt de relatie moeizaam.
In prachtige zinnen verwoordt Flaubert zijn liefde die niet overeenkomt wat Louise ervan verwacht  (Zie blz. 174)

Ze ontmoetten elkaar halverwege Parijs Rouen in kasteel Mantes, ook wel in Parijs bij Louise, maar nooit in Croisset. (Louise. gaat er een keer onaangekondigd heen, maar wordt door Gustave de deur gewezen)
"Het idee dat je mijn maîtresse bent komt zelden in me op, of ik denk tenminste niet in dergelijke termen over je." (266)

Op het laatst begint Louise te klagen over zijn niet tonen van tederheid, over zijn ziekelijke persoonlijkheid, zijn egoïsme. 
Ze noemt hem een imbeciel.
Dat kan niet goed gaan... 
De laatste brief dateert 6 maart 1855

De dagboekbladen van Louise beginnen met een kokette beschrijving van haar uiterlijk. Ze is er zeer tevreden mee. 
Ze noemt zich ook dweepziek, zich aan G.F. aanpassend. 
En ook  "Het idee om hem liever te vermoorden dan hem naar een andere vrouw te zien lopen," 
Ze is ook een beetje jaloers, waar ze bij Gustave nauwelijks reden toe heeft.

Tja...Een oordeel. Halverwege de correspondentie vermoedde ik een hechtingsangst bij Flaubert. 
Zijn geworstel met de relatie hebben prachtige zinnen opgeleverd. 
Voor zover is Louise zijn muze geweest, maar ook een waarvan de anti-muzische uitlatingen vaak nog mooier zijn dan de muzische zangen.

Wat moet ik er verder over zeggen?
Dan herinner ik me het geweldige boek van Julian Barnes uit 1985.


 
Daarin is de relatie zelf voor Barnes een muze. 
Dit meesterwerk is aldus de achterflap een romen. een biografie (van Flaubert) en literaire kritiek en een commentaar op deze drie vormen.

'Flauberts papegaai' maakt de relatie tussen Colet en Flaubert ook in onze tijd niet vergeefs.