woensdag 26 augustus 2015

Déja Vu

Vandaag, de derde dag dat Luca bij ons logeert - Noa is op  ponykamp - belt hij zijn jongere neefje Thijn om bij hem te komen spelen.

Ze kennen in ons huis de weg en ze trekken zich op onze slaapkamer terug waar de kisten lego en play-mobil, het speelgoed van hun vaders, is opgeslagen.


Na een uur worden we verzocht om te komen kijken naar de tentoonstelling van wat gemaakt is. Wij kloppen aan en presenteren ons als verslaggevers van de krant. Riny is van de schrijvende pers; ik zal foto's maken.

Wat ik zie en hoor is een kopie van Thomas en David ruim dertig jaar geleden. Wat ze maakten werd officieel getoond en uitgelegd.
Ook nu is onze bewondering groot. Ik vraag of ik nog wat foto's mag maken voor de krant.


En Riny vraagt naar hun namen. Luca en Thijn.
"En hoe heten jullie vaders?"

Dan raken ze uit hun spel.

"Dat weten jullie toch?"

woensdag 19 augustus 2015

Oorlog in de Gaspeltuin

Het begrip tuin wordt gebruikt als metafoor voor het idyllische, het arcadische, het wordt zelfs gebezigd als verwijzing naar het paradijs en de hemel.

Ik deed daar ook aan mee.
In de tuin zet de mens de natuur naar zijn hand, geeft vorm aan zijn idee over hoe die natuur er uit zou moeten zien. Het is net als het huis privé, waar het eigenaren hun eigen wereld creëren, het voor het zeggen hebben. De uitdrukking van die zeggenschap is een extensie van hen zelf: romantisch of formeel, weinig of veel onderhoud, kleurrijk of monochroom, overzichtelijk of chaotisch.
De buitenwereld is achter de beslotenheid van de hortus.
In ons stekkie, op ons plekkie voelen we ons thuis, hier hoeven we niet op onze hoede te zijn. We hebben het overzicht. De gebeurtenissen zijn voorspel- en beheersbaar.

Deze visie is een illusie, die pas wordt opgemerkt als de rampen zichtbaar zijn, nadat de natuur met eigen wil tekeer is gegaan in onze cultuurdomein.
De natuurlijke oorlogsverklaring veroorzaakt aanvankelijk een moedeloosheid. Zo hard gewerkt met zoveel liefde en zie wat mollen, katten, ratten, kevers, vogels, schimmels, slakken, emelten en engerlingen veroorzaken!
Deze fase 1 is meestal van korte duur. Erin blijven steken betekent berusting, in de ander de meerdere erkennen, de regie uit handen geven. Nee, er wordt teruggeslagen met net en gif, met technologie, geluid en klem.
In fase 2 betreedt de getroffene het strijdperk. Hij zet zijn leger aan middelen in. Voor elke kwaal is wel een middel van lief biologische tot nietsontziende chemische makelij. Heeft onze overheid inmiddels een al te drastisch gif verboden, dan is de getroffene bereid zijn wapens over de grens te halen. België is niet zo flauw.
Fase 3, het beschouwen van het resultaat. Hij weet, de tuinier, dat een resultaat op korte termijn snel is behaald, maar het effect op de langere termijn verwaarloosbaar is. Een nieuwe generatie dient zich aan. Inmiddels slimmer en resistenter dan voorheen.
Toch is fase 4 voor hem ondenkbaar.
De natuur zijn gang laten gaan.

Mijn rampen dit jaar hebben een groter effect dan ooit.
De eerste plaag van Egyptische allure was die van de opmars der slakken, die het vooral voorzien hebben op jonge, kwetsbare, malse planten. Toen in de hosta's de gaten zichtbaar werden was ik eigenlijk te laat. Toch zette ik mijn leger kleinkinderen in.
Ik beloofde ze 10 cent per gevangen slak.


Met ongekende ijver zijn ze tekeer gegaan, ze hebben een gat in mijn begroting geslagen, reden waarom ik daarenboven elke avond eigenhandig expedities uitvoerde.

Deze week volgde plaag twee: emelten en engerlingen vreten aan de graswortels, waardoor het gazon geel kleurt. Erger is de ramp die vogels - van merel tot kraai - die op zoek naar de lekkernij het gazon volledig omwoelen. Tussen emelt- en kraaifase, de ondergrondse en de luchtbrigade in raapte ik honderden witte vette emelten en voerde ze aan de kippen.


Maar het kwaad was geschied. De kraai keerde terug naar zijn drie sterren restaurant met een voor mijn ogen ondraaglijk resultaat.


Ik zit nu  in fase 3, maar voel me een vermoeide krijger.
De tuin als lusthof, als het arcadië van mijn dromen daar geloof ik voorlopig niet meer in.
Ten strijde in ons eigen oorlogsgebied!

woensdag 12 augustus 2015

Familie research

Mijn opa van vaderskant werd in 1941 benoemd als burgemeester van Stramproy als opvolger van J.M. Stals, die met pensioen ging. Vanaf 1932 was opa gemeentesecretaris, dat hij vanaf 1941 combineerde met zijn ambt als burgemeester.
Kort na zijn benoeming besloot een derde van de Limburgse burgemeester (44) ontslag te nemen als protest tegen het Duitse leiderschapsbeginsel en de invulling ervan, die de NSB gouverneur van Limburg Max de Marchant et d'Ansembourg eiste.
Mijn opa bood zijn ontslag niet aan.
Wat de protesterende burgemeesters en o. a. de hen steunende bisschop Lemmens van Roermond gehoopt hadden, gebeurde niet; de Marchant wist in korte tijd de opengevallen vacatures in te vullen met Duits gezinde N.S.B.ers.

Toen in september 1944 Limburg bevrijd werd, ontstond er een chaotische situatie. Er ontspon zich een strijd over hoe het verder moest met het binnenlands bestuur, waarbij het voormalig verzet veel scherper oordeelde dan het landgezag in Londen.
Zuiveringsacties bleef ook de burgemeesters niet gespaard. Het lidmaatschap van de N.S.B. en/of samenwerken met de bezetter waren redenen om burgemeesters te ontzetten uit hun ambt.

Per 22 september 1944 werd opa door de Commissaris van de.Koningin benoemd als plaatsvervangend burgemeester. De beschikking van 4 september 1944 ( het ambt van burgemeester te staken; hij bleef  wel gemeentesecretaris) werd bij besluit van 29 november 1945 niet meer op hem van toepassing verklaard. Er waren geen termen aanwezig maatregelen te nemen tegen burgemeester H. Creemers.
Per 16 augustus 1946 werd hij door de C.v.d.K benoemd als burgemeester voor een periode van 6 jaar, die per 16 augustus 1952 wederom voor 6 jaar verlengd werden.
Per 1 september 1953 verleent koningin Juliana hem eervol ontslag wegens het bereiken van zijn pensioenleeftijd.

Van alle hierboven genoemde feiten zijn de officiële besluiten in het bezit van mijn oom, mijn opa's jongste zoon.

Al jaren ben ik benieuwd naar het onderzoek waaruit tenslotte bleek dat er geen termen aanwezig waren maatregelen te nemen. Ik schreef over mijn drijfveren in de uitgave en blog  'Creemers geschiedenis'. De geschiedenis is deels een zoektocht naar de psychische genen, zoals dapperheid, standvastigheid, trots en trouw in mijn familie.

Gisteren reisde ik daarvoor naar Maastricht, waar op de St. Pietersstraat 7 het Regionaal Historisch Centrum Limburg in een mooi oud pand is gehuisvest.


Om inzage te krijgen in de gewenste bescheiden (04-11 474) was de dienstdoende ambtenaar echter niet bevoegd. Hij moest me doorverwijzen naar het kabinet van de gouverneur.

Ik kon me wel voor het hoofd slaan. Dik twee uur reizen met een zero resultaat.
Van de nood een deugd makend zocht ik de overlijdensaktes van mijn voorouders, die nog niet gedigitaliseerd zijn. In het labyrint van microfiches vond ik wat ik zocht en kreeg bevestigd dat een tak via mijn oma van moederskant afkomstig is uit Roermond via Karel Dominicus Hubertus Broekmeulen (1811-1880) en Joanna Maria Cuypers (1831-1898). Op de overlijdensaktes staan de ouders vermeld, zodat mijn zoektocht verder kan gaan naar de voorouders van de huisschilder Karel B. en zijn vrouw Joanna Maria Cuypers. 
De laatste brengt me misschien in contact met de familie van het Roermondse geslacht Cuypers.

Misschien huist er in onze genen ook architectonische genen.
Picturale bijvangst van het dagje Maastricht: de koepel van het Bonnefantenmuseum (het plafond van de zetpil) en stille stoepgetuigen in Wijck.







woensdag 5 augustus 2015

Wortels en vleugels

Vandaag is David met zijn gezin naar de Drôme vertrokken, waar ze twee weken zullen kamperen op een mini-camping, terwijl Thomas, Femke, Luca en Noa nog in het verre Sri Lanka rondtrekken en daar op de meest idyllische plekken 'lekker chillen'.
Alle kinderen en kleinkinderen in het buitenland, een periode die dit jaar negen dagen zal duren.

Volgens Riny was het Goethe, die stelde dat ouders twee zaken aan hun kinderen overdragen: wortels en vleugels.
Als kinderen hun vleugels uitslaan, rest ouders loslaten, bij voorkeur in vertrouwen.
En Kahlil Gibran, ook zo'n wijze oudere maar dan uit het Oosten, vergeleek in 'De Profeet' kinderen als pijlen, die worden afgeschoten.
'Jullie bent de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.' (vertaling Carolus Verhulst )

Hoe zit het met vakantievleugels?

Vakantie vormde ooit een eerste oefening in definitieve loslaten: elkaar niet meer zien, niet meer horen.
Die oefening heeft inmiddels met de digitale volgsystemen een ander karakter gekregen. Dagelijks worden we via beelden en geluid op de hoogte gehouden van het wedervaren van de vakantiegangers. Wij, thuisblijvers, hoeven niet meer te wachten op de thuiskomst om hun verhalen te horen.

Kan de moderne mens in zijn leven nog wegvliegen, kan de pijl de boog werkelijk verlaten?

Thijn, de jongste telg, zei gisteren bij het afscheid:  "En als ik terug ben kom ik weer bij jullie logeren", Het was geen troost, maar constatering.
Tijdens leven is de boemerang een betere metafoor dan de pijl.

En bij het definitieve loslaten is er een niet meer bij, er is dan geen spreke meer van elkaar.
Vakanties zijn inmiddels nutteloze oefeningen in het ware loslaten.