dinsdag 31 maart 2009

Elly's dubbeldooiers



'' Alles is te leren!"
Dit pedagogisch optimisme ook eigen aan dompteurs en hondentrainers wil ik gaarne inzetten bij Elly 1.
Wat? Hoe?
Ik zal het toelichten.
We hebben drie kippen.
Eén normaal begaafde, Truus geheten en twee ter linkerzijde van de normaalverdeling van het toch al lage kippen I.Q.
Ik schreef hierover eerder op deze plek. Hoe de twee nieuwelingen, fors groter dan Truus, zich lieten ringeloren door de autochtoon.
Ik vroeg via dit blog om geschikte namen voor die gelaten dames en kreeg als tip Elly 1 en 2. Dat nummeren is bij koeien heel gewoon, dus waarom niet bij pluimvee. Sindsdien gaan zij door het leven als Elly 1 en Elly 2.
Ik heb zorgen om Elly 1.
Daar waar de andere twee dagelijks hun ei produceren, slaat Elly 1 steevast een dag over om er vervolgens een joekel uit te persen. Twee maal zo fors, ruim 125 gram, twee dooiers, zogenaamde dubbeldooiers.
Ze moet er veel moeite voor doen, ze kakelt nadien dubbel zo hard. Ze lijkt dan zelfs een beetje trots.
Rauw is het geen gezicht, zulke knotsen.
In de braadpan kijken twee gele ogen je aan.
Lijkt wel een gezicht.
Gekookt moet je door twee lagen eigeel heen.
En ze passen niet in een eierdoosje.
Toen ik de producten aan Karlijn liet zien - ze was nog in verwachting - keek ze erg benauwd.
Ook mannen, die ik Elly's trots toon, grijpen bezorgd naar hun achterste.
En hoe moeten die giganten voor Pasen behandeld worden? Je kunt er het panorama Mesdag op kwijt.
Kortom hier moet een einde aan komen.
Ik wil Elly 1 leren om gewoon dagelijks haar 60 grams eitje te leggen.
Alles valt te leren, maar ik weet niet hoe.
Mogelijk heeft een lezer dezer blog een idee.
En zoals dat hoort voor het beste, uitvoerbare en succesvolste idee wederom een passende prijs.
Deze bestaat dit keer uit vier voorgekoookte paaseieren, een halve kilo tesamen kortom om voor het komende paasfeest zelf te beschilderen.


Deal?


De volgende dag,
weliswaar 1 april, maar onderstaande is waar, echt waar:
Hoewel het vandaag Elly's rustdag is waggelt ze, zodra ze me ziet het leghok in.
Verbeeld ik me? Het lijkt erop alsof ze me schuldig aankijkt, alsof ze weet heeft van mijn blogoproep van gisteren.
Een half uur later kakelt ze zachtjes.
In het hok tref ik het hieronder meest rechtse ei aan.
Echt waar...
( ze heeft me mooi te pakken, was het maar 2 april...)


links: productie 31 maart
midden: ei van Truus
rechts: 1 april ei van Elly 1

dinsdag 24 maart 2009

Dat kwetsbare lijf

Wat de mens betreft, specifiek zijn lijf, daar ben ik niet kapot van.
Of dat lijf gezien moet worden als een resulaat van evolutie, een o zo slimme aanpassing om te overleven, of van een Grand Design, god of een andere door de mens bedacht opperwezen omdat nog niet alle vragen beantwoord zijn, laat me koud. Beide, evolutie of opperwezen, hebben er weinig van gebakken. Zeg nou zelf, wie zou er een auto kopen waarvan een defect aan het kleinste moertje betekent dat je je voertuig aan de kant moet zetten, dat je je verder moet bezinnen op vervoer?

Vanwaar deze mopperende inleiding?

Wel, afgelopen week geconfronteerd met de gevolgen van op het eerste oog kleine mankementen aan een voertuig.
Riny, die door een misstap haar enkelbanden scheurt, mijn broer Jacques die, om weer snel in de running te zijn een pin in zijn gebroken sleutelbeen laat monteren, mijn jongste kleinkind dat nog steeds niet wil poepen en ikzelve die plotseling een vulling uit een hoektand op het (niet virtuele) bureaublad hoort stuiteren.
Van bovengenoemde mankementen heeft die van mij wel de minste gevolgen. Hooguit zal ik op toekomstige feestjes pindanootjes aan me voorbij laten gaan.
En wat Riny betreft: ze revalideert snel, ik kook wat meer...elk nadeel zijn voordeel, en ze zal, volgens de terzake deskundige over enkele weken weer kwiek in tuin en op de green dartelen.
Wij weten waar we aan toe zijn. Daar valt mee te leven.
Moertje los, boutje eruit, maar binnen afzienbare tijd rijdt het wagentje als vanouds.
Als zo'n voorspelling niet kan worden gedaan, maar de gevolgen des te dramatisch dan is het andere koek.
Dat het vanzelf weer goedkomt als je de natuur zijn gang laat gaan is een sprookje waarin de evoluerende mens niet meer gelooft, niet meer in hoeft te geloven.
Maar geloof in de kundigheid van garages moet zeker niet worden overdreven.
Voor Phiene is er vooralsnog geen adekwate hulpdienst. Huisarts, fysiotherapeut, kraamverleegster, voedingsdeskundige ten spijt.
Bij Jacques lijkt het drama het grootst.
Bij de operatie opgelopen bloeding veroorzaakt zenuwuitval met, zoals het zich sinds vanmorgen laat aanzien, blijvende gevolgen voor het functioneren van de linkerarm.
Een leven op zijn kop.
Onschuldige operatie, bloedinkje en dan vlam...

Grand Design? Tegen het leven van alledag bestendige evolutie?
Laat me niet lachen. De eerste beste knutselaar weet beter.
Had het niet allemaal wat robuuster, schok- en operatiebestendiger gemaakt kunnen worden?

Nawoord.
Deze blogtekst heb ik een dag aangehouden, de gelegenheid genomen om over publicatie na te denken.
Nu Phiene bevrijd is, daarmede aangevend dat ze royaal haar tijd neemt, rest het drama van een beknelde zenuwknoop als gevolg een goed bedoelde en op zich onschuldig ogende reparatie. Een drama waar de konsekwenties nog niet van kunnen worden overzien en voor mij voldoende reden bij mijn cynische opmerkingen over dat kwetsbare lijf te blijven.

dinsdag 17 maart 2009

Phiene, de namen

Het geboortekaartje is de deur uit met daarop ook haar weblogadres: http://pclcreemers.blogspot.com/
Haar namen zijn Phéline Christina Lucie.
Chistina, oma van Karlijn.
'Lucie'?
Op haar blog legt Phiene samen met haar ouders haar namen uit. De derde naam ontleenden ze aan mijn geboortenamen: Cornelus Martinus Lucie Marie. Al mijn zussen en broers dragen in hun rijtje de geboortenamen Marie of Maria, vernoemd naar de moeder van ons moeder, Anna Maria Schoenmakers (1887-1952).
Maar wie is Lucie in godsnaam?
Ongetwijfeld een tante van mijn vaderskant. De buit wordt immers eerlijk verdeeld.
In de archieven van Creemers-Tulkens bevindt zich een aanzet van een stamboom van de moeder van mijn vader To Tulkens. Toen mijn oma's vader, Andreas Tulkens, op 14 februari 1899 in Stramproy overleed, bleef de weduwe, Joanna Maria Moors achter met vier kinderen. Ze hertrouwde met een zekere Peter Joannes Creemers. Uit dat huwelijk werd tante Lies op 2 augustus 1903 geboren.
Daar heb je de Lies, Lucie, het halfzusje van mijn oma van vaderskant.
Zij overleed in 1993, bijna 90 jaar oud. Haar man ome Sjang haalde zelfs de gezegende leeftijd van 93 jaar. Zij woonden in Stramproy bij opa en oma op de hoek. Ik herinner me daar tijdens onze logeerpartijtjes bij opa en oma verse melk te gaan halen. Tante Lies droeg een enorme boezem waartegen ze het ronde brood hield om het in kloeke plakken te snijden. Menigmaal heb ik daarbij gedacht 'als dat maar goed gaat'. Ze stopte altijd op tijd, gaf mij een zoen, die ik, zo weet ik nu pas, te danken had aan mijn derde naam.
(Maar...Lies is een afgeleid van Elisabeth...Waar is Lucie in godsnaam? In the Sky??)

In 'Piep, een kleine biologie der letteren' geeft Midas Dekkers het antwoord op de vraag waarom de negen maanden zwangerschap bijna te kort is voor zoiets eenvoudigs: het bedenken van een naam. Je naam is een gedicht betoogt hij in dit prachtige kleinood en dat te scheppen vraagt heel wat aandacht en doordenken van de ouders. ( lees verder blz 33)

In 1966 dichtte Neeltje Maria Min:

noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o,noem mij bij mijn diepste naam.

Voor wie ik liefheb, wil ik heten.

Nu ik toch op de literaire toer ben, verwijs ik naar het schitterende en ontroerende familieboek: 'De wet van Spengler' van Jaap Scholten. In de beschreven familie komen veel naamsherhalingen voor. Dat komt niet uit gebrek aan fantasie "maar doordat we zoveel van elkaar hielden". (blz 185)
Voor de duidelijkheid: bij de Spenglers gaat het over de eerste namen.
Het is ondenkbaar in deze tijd om een Phiene Riny of Cora te noemen. Ook een mannelijke volgnaam is voor een meisje niet meer gepast.
Ik heb jaren last gehad van mijn twee vrouwennamen.
Phiene en haar ouders hebben het dilemma goed opgelost: creativiteit in de eerste naam en oma Christina en opa Cor met zijn derde vrouwennaam daarna in liefde gedenken.

Voor wie verder het naadje van de kous wil weten. Wil weten van de hoed en de rand van Phiene/Phéline, wat Karlijn en David maanden hoofdbrekens heeft gekost en nu als een schitterende bevalling op de literaire commode ligt, die leze het bovengenoemde weblog.

zaterdag 14 maart 2009

Welkom Phiene



Een prachtige geboorte-aankondiging achter hun raam in de Bonifaciuslaan: haar naam met perspexletters geschreven.
Ons vierde kleinkind: Phiene, met ph., is vanochtend geboren.
We hebben er extra lang op moeten wachten, maar het was meer dan het wachten waard.
Een plaatje, zeg nou zelf.
Moeder Karlijn maakt het goed hebben we vanmiddag kunnen zien.
Zoë vindt haar zusje lief.
Dat zal zo wel een poosje blijven. Rivaliteit en territoriumgedrag is van latere zorg, meende ik haar te horen denken.
Zeven pond, haren, een mondje van mirabellen, oortjes als stoofperen, handjes van een koalabeertje, een neusje zoals die van...? Het is er allemaal. Ze is gekomen in de 'piep'-boekenweek, één dag voordat pappa David 32 jaar wordt.
De slingers kunnen voortaan de gehele maand maart blijven hangen.

dinsdag 10 maart 2009

Geven en nemen

De prijs voor de houdoeverwijdertip werd afgelopen zaterdag bij Lieke (zie foto: midden) thuisbezorgd. Zij gaf de drie jaargangen Filosofie Magazine direkt door aan haar zusje Aafke. Pikant détail: het nummer van FM dat voorgehouden wordt handelt over de schoonheid van verval. (klik voor vergroting op de foto)

15 juli 1970 Boven op de Würzenpas, Oostenrijk. Op weg naar het eiland Rab, Joegoslavië. V.l.n.r.Riny, Tine, Ad.
Ik heb niet veel vrienden.
Het is opmerkelijk dat twee ervan de naam Ad dragen.
Ad O. Ik schreef in 1999 een boekje over hem: 'Ad, herinneringen aan een vriendschap'. 40 stukjes herinnering.
Ad J. is al vanaf mijn 18 e jaar in mijn leven. Onze vriendinnen werden vriendinnen. We gingen samen op vakantie, zoals in 1970 naar Joegoslavië. Het jaar erop naar Roemenië. Avonturen, waarin je elkaar nog beter leerde kennen.
Onze vriendschap kende toen een piek, later toen onze kinderen ouder werden, verwaterde het contact.
Toen ik afgelopen december afscheid van mijn werk nam, wilde ik graag vertegenwoordigers van mijn 'afgeronde geschiedenis' om me heen. Ad en Tine hoorden daarbij.
Ad was even voor mij uit loondienst gestapt.
Kort na 11 december kreeg hij te horen dat hij darmkanker had.
Mijn angst en verwarring kan, zo heb ik vaker ervaren, het beste bestreden worden door contact.
Zondag jl. bij hen op bezoek.
"Wat een kerel", zei ik twee uur later in de auto tegen Riny.
Ik kende hem goed, dacht ik, maar mijn bewondering voor de wijze waarop hij zijn ziekte droeg had ik niet zo voorzien.
Hoe is een wijze van dragen van leed dat bij mij zo'n indruk maakte?
Opsommend:
1. Realistische kijk, nuchtere informatie, rationele benadering. "Zo is het nu...daar moeten we verder mee."
2. Accent op het volle deel van de fles. 'Wat kan ik, wat wil ik' - benadering." Tussen de behandeling met chemo en bestraling en voor de operatie in april gaan ze nog een reis maken. Vol overgave werkt hij dagelijks aan een loungebank voor zijn zoon.
3. Geen overfixatie op zichzelf en zijn ziekte; de wereld bestaat uit méér. Interesse voor de ander: "Hoe gaat het je af nu je met pensioen bent?"
4. Begrijpt dat de ander verdriet heeft. Zijn belangrijkste zorg: hoe troost ik mijn familie?
5. Op tijd relativeren. Toen Tine vroeg om de drank te gaan halen, reageerde hij met een knipoog: "Doe jij het maar, ik heb kanker..."
In een 'een leven lang leren' houding reflecteer je op alledaagse gebeurtenissen en voorvallen. Je probeert te nemen wat voor je belangrijk is en dat je eigen te maken. Onder gebeurtenissen en voorvallen vallen allerhande vormen van communicatie zoals boeken, films, beelden, gesprekken.
In 'Houdoe' o.a. schreef ik naar aanleiding van het boek van Philip Roth 'Patrimonium' in column 31.
Dat is nu ongeveer een jaar geleden.
Mijn leven, ons leven dendert maar door.
De vraag blijft me bezig houden:
Hoe doe ik wat me past, hoe doe ik het op een goede wijze?
Zo'n bezoek van afgelopen zondag helpt me bij het formuleren van antwoorden.
Bij het afscheid zeiden we tegen elkaar de banden weer aan te trekken.
Want we hebben elkaar nog heel wat te geven.

dinsdag 3 maart 2009

houdoeverwijdertips slot

De ideeën blijven binnenstromen.
Van Ton T., zie 'Houdoe' column 37. 'Fontys en de Kunsten', ontving ik afgelopen week de volgende tip:

Reis met je restant aan Houdoe's naar het Lieverdje in Amsterdam. Nodig vantevoren de pers uit, breng passende oorlogskleuren aan op je Mannetjesgezicht en stapel daarna je boekjes in een magische cirkel rond het Provo-monumentje. Als postuum eerbetoon aan Jasper Grootveld steek je daarna de brand in een echte Hajeniussigaar, ondertussen rare danspasjes makend. Wanneer je tegelijkertijd ook nog in staat bent monotoon en met stemverheffing alsmaar de klanken 'houdoe' uit te stoten, heb je gegarandeerd niet alleen de belangstelling van de aanwezige pers gewekt, maar zul je ook zien dat het inmiddels royaal toegestroomde publiek er alles voor over heeft een van je boekjes te bemachtigen. Zeker als je daarbij middels gebaren te kennen geeft dat je -behalve in je sigaar- ook de brand in je restantpartij boekjes wilt gaan steken. . .

Fantastisch idee.
Hommage aan Jasper G.: kan op de heilige grond van deze anti-rookmagiër maatschappelijk verantwoord een sigaar tot me nemen, PVV en ander publiek dreigen met grommende zuidelijke syllaben en nadien even met Luca spelen.
Maar...
De boekjes zijn weg, op, verdwenen, uitverkocht, verwijderd kortom middels de eveneens nagekomen tip van nicht Lieke, die adviseerde de boekjes als schat te begraven.
'Worden ze over laten we zeggen 100 jaar gevonden, dan word je bekend als de ontdekking van Valkenswaard en wellicht alsnog beroemd.'
Zoiets suggereerde ze.
Boekjes kwijt en in het verschiet "alsnog beroemd".
Heel aardig. Maar wat de doorslag gaf om haar de prijs te gunnen was de ontboezeming dat ze voornamelijk reageerde om de drie jaargangen Filosofie Magazine te verwerven voor haar zusje Aafke.
Ik kreeg bijna tranen in mijn ogen van zoveel zusterliefde.

Restte me een goede begraafplaats te vinden.
In onze tuin staat mijn beeld 'Memento Mori' ( zie blog 23 juni 2007). Daaronder heb ik het restant 'Houdoe's' als een sarcofaag verpakt in een mini catacombe gelegd.
Via een luik onder het pad stuit een van de volgende bewoners bij restauratie van de inmiddels gedateerde reflectietuin uit de beginjaren van de 21 e eeuw over een eeuw of wat op deze geheime ingang.
Valkenswaards Nieuwsblad wordt gebeld. Zo komt het balletje aan het rollen.
Creemers? Met 62 jaar al met pensioen? Onderwijsvernieuwing, Competentiegestuurd onderwijs? (Dat is toch niets nieuws?) Houdoe, hoe spreek je dat uit? Een scooter, een Hogeschool? Wat zijn dat voor rudimenten?

Mijn achter-achterkleinkinderen worden benaderd.
Ja, ze kunnen zich de familieverhalen herinneren.
Er schijnt nog een blog rond te zweven.

En zo wordt Lieke, mijn nichtje, ook wereldberoemd als de ideeënnimf voor dé Houdoeverwijdertip.