woensdag 29 juni 2016

Supercel



De dag was prachtig geweest.
We schrijven donderdag 23 juni 2016.
Bovenstaande foto is rond 16.00 uur genomen. De laatste tuin die we op deze Open Tuinendag bezoeken is het landgoed van Arno en Joke de Schepper, maar liefs 11,5 ha groot, gelegen aan De Dommel ten zuiden van het kerkdorp Waalre.
Het is broeierig warm, muggen alom.

Het acht uur journaal meldt code oranje voor Zuid Oost Nederland. Vanuit België stromen buien ons land binnen met hagel en onweer.
We hebben de laatste tijd herhaalde malen last gehad van extreem weer met veel wateroverlast. Op onze zandgronden is de last echter van korte duur.

Iets na negenen ziet de lucht in het zuidwesten pikzwart. Net voordat het natuurgeweld losbarst heb ik onze slaapkamerdeur gesloten.
Hagelstenen zo groot als duiveneieren kletteren met geweld omlaag. Binnen enkele minuten is het gazon bezaaid met hagelstenen. Het dak van de veranda loopt over omdat het losgeraakte mos van het bovenliggende grote dak de roosters voor de regenpijpen volledig verstopt. Als na een kwartiertje het ergste voorbij lijkt klim ik het dak op en raap een halve emmer mos weg.

Thomas en Femke skypen uit Kopenhagen. Ze krijgen nauwelijks kans om verslag te doen van hun tweede dag van hun korte stedentrip.
Met het tablet richt ik op de tuin almaar roepend dat het een ravage is. Ik loop de tuin door en toon het kapotte glas van het tuinkasje, de doorboorde overkapping boven de tomaten, de volledig geruïneerde groentetuin, de afgeknakte hortensia's.
Thomas maakt een screenshot, nooit heeft hij zijn vader zo verwilderd zien kijken.


De volgende dag kunnen we de schade opmaken. De bloemkool zal dit jaar van elders betrokken moeten worden. 

We vernemen dat de Britten kozen voor een leave, dat het in Luyksgestel veel erger was en dat zo'n supercel een grote uitzondering is..

Troost biedt dat nauwelijks. 
Mijn machteloze boosheid kan geen kant meer op.


woensdag 22 juni 2016

Mijn tandartsen

Vanmorgen de halfjaarlijkse controle bij de tandarts ondergaan voorafgegaan van een martelende behandeling van de mondhygiëniste.

Ik had goed geslapen. Dat was ooit anders. Toen de tandarts zelf nog haak en houweel hanteerde. Toen de tandarts een man was, een uit het kappers- en/of slagersvak geëvolueerde geldwolf, die nog niet uitging van de klant zeker niet als koning.

Mijn eerste twee tandartsen waren norse oudere mannen met grote handen en bulderende stemmen, die me dreigend maanden mijn tanden beter te poetsen,
De eerste, die uit mijn jeugdjaren in Roermond, dreigde zelfs met het vooruitzicht me anders uit de praktijk te gooien of al mijn tanden eruit te zullen trekken. Dat eerste vond ik niet erg, maar mijn ouders zouden om uitleg vragen met als gevolg dat ze zich zouden aansluiten bij het leger 'Poets Je Tanden Beter' roepers.
De tweede, tandarts Rambonnet uit Aalst sprak iets minder dreigend, die trok gewoon twee kiezen uit mijn onderkaak, omdat die er niet goed uitzagen, onrustig oogden en twee van die gaten konden nauwelijks kwaad. Behalve dan dat hij enkele jaren nadien daar twee dure zogeheten bruggetjes aanlegde. Daar ging mijn eerst verdiende loon.

Het werd er iets beter op toen we met ons gezin terecht konden bij een praktijk in Dommelen. Het was in de tijd dat je blij mocht zijn dat je een huis - of tandarts vond.
De man was een beetje in zichzelf en rechts in het politiek spectrum staand. Ik had lange haren. Pas met een haak of boor in zijn hand begon hij een politiek gesprek. Eén keer heb ik mijn oprechte mening geventileerd. Het gaatje leek dieper geboord dan ik gewend was verdoving  had hij niet voorgesteld.
Nummer vier was ook van mannelijke kunnen. Hij nam toen de autist reuma kreeg zijn praktijk als waarnemer over. Dat duurde niet lang. Hij kreeg op zijn beurt het chronisch aan zijn rug, wat ik jammer vond. Hij was de eerste die me vooraf aan zijn controle of behandeling naar de ernaast residerende assistente stuurde. Zij bleek mondhygiëniste. Ik was inmiddels rond de zestig en kreeg van haar mijn eerste instructie hoe ik mijn tanden moest poetsen. Een uur lang heb ik mijn lachen kunnen onderdrukken.
De Dommelse praktijk werd overgedaan aan M3 Mondzorg, zetelend in een kapitaal pand in het centrum van Valkenswaard.
Mijn eerste controle aldaar was een regelrechte schok voor mij.
De tandarts bleek een vrouw. En wel een heel schone jonge dame, een van Belgische makelij. Schenen de ogen van eerdere assistentes - mondzuigers -  conform een liedje lente-achtig mooi  (nooit waargenomen, altijd ogen dicht geknepen), die van deze arts waren van hetzelfde seizoen.
Ze handelde naar haar ogen, zacht en begripvol. Oké ze liet het vervelende werk aan anderen over en zij bleek minstens even goed in rekenen en kennis van zaken inzake verzekeringen als haar mannelijke voorgangers, maar het was evident anders.

Ik sliep weer de nacht voor het bezoek.

Of dat zo blijft valt na vandaag te betwijfelen. Dat ligt niet zozeer aan haar maar aan haar mondhygiëniste. Die constateerde vandaag na een pijnlijke verzorging dat, wilde ik dat mijn tanden over tien jaar niet los zouden raken, een grondiger beurt nodig zou hebben. Paradontitis zei ze, daar lijdt U aan. Zij mocht maar tot niveau 3 frotten - 3 stond voor 3 millimeter onder het tandvlees - haar gewaardeerde collega mocht tot maar liefs niveau 6 afdalen. Of dat plaats zou vinden daarover moest mijn tandarts oordelen.

Met al mijn oude charme heb ik mededogen trachten te krijgen, maar ze was onvermurwbaar.
14 juli klokslag 11.30 uur zal ik me moeten laten onderwerpen aan de beul van M3.
Of vind ik dat ik na mijn tachtigste best met een tandloze  mond voort te kunnen?.
Ik dub erover.
Van slapen van 13 op 14 september zal weinig terecht komen.

woensdag 15 juni 2016

Ballet

Ik heb weinig tot niets met ballet noch met dans, ik ben geen Billy Elliott.

Op bezoek bij de Fontys Hogeschool van de Kunsten zag ik vanaf de loopbrug studenten bezig hun lijf in allerlei bochten wringen nauwkeurig gadegeslagen door docent en studenten en vooral zichzelf. Dat laatste via de gigantisch wandspiegels.
Droogstoppel dacht enkel wat is hier het HBO niveau.
En ook of dat allemaal niet zeer deed.
Als ze allemaal door elkaar gingen lopen en springen wachtte ik - meestal  vergeefs - op een botsing. Het was HBO niveau, men ontweek elkaar op sierlijke wijze.
De jongens droegen of vingen de meisjes. Lang durfde ik nooit te kijken, bang om bekeken te worden, met meningen en opvattingen daarbij.

Nu heb ik kleindochters en is mijn belevingswereld veranderd en verandert nog steeds. Ik weet inmiddels het een en ander van paard en manege. Daar is sinds kort ballet aan toegevoegd.
Zoë had het oma gevraagd om naar de openbare les te komen kijken. Die had 'natuurlijk' geantwoord en daaraan toegevoegd dat opa dat ook heel leuk zou vinden.
Met een zo geïnteresseerd mogelijke blik, die ik achter mijn fototoestel tot ontspanning kon brengen zou ik oma's gelijk bewijzen.

Alles wordt anders als het dichtbij komt.
Tussen allemaal Zoë-meisjes - haren in knot of vlecht, gehuld in tutu en gezichtjes strak van de spanning - stond daar onze kleindochter.
Alles werd ontroerend.



Dat heb ik geprobeerd vast te leggen met de camera. Nu ik de beelden terug zie moet ik constateren dat het me niet is gelukt. Wat mis ging, ging mis. Steeds te laat, dan zwaaiden er ongewenste ledematen voor de lens maar het meest hinderlijke van al was die spiegel.
Daarop was het te zien.
Voor de ballerinaatjes in spé.
Ik keek naar hun spiegelbeeld, zag ik mezelf als een zak krakende botten.


gezichtjes strak van de spanning...
 Links Zoë




woensdag 8 juni 2016

70

Zeventig is als 69, zoals vandaag gisteren.
Het gaat om de kwaliteit en niet om de kwantiteit.
Maar toch.
Een kroonjaar gehaald.
Zeventig jaar na mijn geboorte kreeg 5 juni extra glans door mijn dierbaren die me persoonlijk feliciteerden.
's Middags de kinderen en kleinkinderen met wie we in het Brabants Genot met een etentje afsloten en 's avonds familie, vrienden en buren.

Riny had me een Sigma lens 50 mm F1.4 DG gegeven, die meteen uitgeprobeerd kon worden.


Femke fotografeerde mij, ik maakte haar mogelijk nieuwe profielfoto.





















Kleinkinderen brachten zoals ieder jaar hun tekeningen mee.
Thijn had een prachtige vogel getekend. Dacht ik.
"Nee, opa, dat ben jij!"
Hij hield de tekening naast mijn gezicht en constateerde tevreden
dat hij best leek


Waarom vond ik het 's avonds zo geweldig?
Het was natuurlijk een fijne groep, groter dan gewoon op 5 juni. Maar daarvoor was het een kroonjaar. 
Mijn ontroering lag erin dat ik van ieder het gevoel kreeg, dat ze vanwege mij kwamen, dat ze mijn gelukkig gevoel deze leeftijd te hebben gehaald - ja, met dank aan de farmaceutische industrie en een geslaagde medische ingreep in 2010 - me ten volle gunden.
Ze maakten tijd voor mij.

Het is geen prestatie een leeftijd te hebben gehaald, die 10% boven die van mijn ouders ligt; het is een gift, het is geluk voor wie het leven lief is. De opgestapelde herinneringen geven glans en kleur aan wat vroeger als zeer oud werd bestempeld. 
Nu was het zover, de mijlpaal, die ooit onbereikbaar leek.


Zo hebben we om de grote tafel onder de veranda gezeten, terwijl het langzaam donker werd. 
Er werd minder gedronken dan vroeger. Enkelen zijn zelfs om gezondheidsredenen geheel gestopt met de alcohol. 
Zonder A een nog langer Leven. 
Eerst zal ik echter de gekregen tientallen speciale bieren wegwerken en daarna zien we verder. 
De zeventig zit in de pocket.

woensdag 1 juni 2016

Seizoensvijand no. 1: De slak

Door het natte weer zijn er meer slakken in onze tuin dan ooit.
Op een invasie voorbereid had ik Esgar-Go rondom de meest slakgevoelige planten gestrooid. Zo stonden de hosta's vanaf het vroege voorjaar in een kringetje van blauwe korrels. Effectief bleken die blauwe wallen geenszins.
Vorig jaar had ik als instrument van oorlogsvoering mijn kleinkinderen ingezet. Voor elke slak een dubbeltje. Dit jaar zou deze tactiek me een vermogen kosten.

Niet alleen in de hosta's vind ik de veelvraten, ze doen zich ook te goed aan de jonge floxen en hortensia's.
Elke avond na het acht uur journaal trek ik de tuin in met mijn slakkenemmertje. Ik knikker elk exemplaar, van naakt - tot huisjesslak in mijn emmer, waarna ik nog een kleine minuut heb, de tijd die een gemiddelde slak nodig heeft om naar de rand te kruipen. Wat, langzaam dier? Welk dier legt in enkele minuten loodrecht tien- tot vijftien maal zijn lichaamslengte af ? En voor de huisslak met onderkomen!

De beste techniek van vangen is het voorzichtig doorzoeken van de planten en ze met blote hand of met behulp van een tangetje van het blad te plukken,
Met de zgn. bierval - een kom met een scheutje bier - heb ik weinig succes.
Ik gebruik Dommelsch Bier.

En dan volgt de moeilijkste stap van de slakkenvervolging: wat te doen met de gevangen exemplaren?
Ik som hier een aantal methoden op en het effect ervan:

1. Een tuinclubvriendin van Riny: gooi ze in de vijver. Niet doen. Na een honderdtal zo te hebben geloosd kleurde het water bruin, dat pas na maanden oploste.
2. Een schoonzus: in de kliko. Effect is dat elke keer als de deksel wordt gelicht de slakken eronder zitten en eraf kunnen vallen.
3.Eigen idee: onderdompelen in een dodelijk brouwsel. Ik bedacht een mengsel van terpentine en Esgar-Go in een afsluitbare plastic doos. Ze leggen het loodje, dat wel, maar het doosje zet uit als gevolg van vrijkomende dampen en gassen. De echt sterken wisten door de ontstane spleet bij het deksel te ontsnappen.
4. Een oud recept: op elke slak zout leggen. Ik kieperde voor mijn onderzoek een bak halfvol met Jozo zout en daarbovenop de gevangenen. Het werkt. Maar het gesis en geblaas van oplossend slakkenvlees is niet aangenaam voor het gehoor.
5. Als beste uit de test komt: voer voor kippen. Ren open, emmer legen. Binnen  no time geen slak meer te zien. En de eieren smaken nog steeds best. Bio-logisch.

De slak is dus de oorlog verklaard.
Hij wordt de komende tijd biologisch geprofileerd.