dinsdag 28 december 2010

Kerst in Oisterwijk





"Zullen we dit jaar Kerst bij ons vieren?", had Thomas gevraagd en wij hadden maar al te graag ingestemd. De jaarlijkse traditie om met de gehele familie, die sinds de geboorte van Thijn elf personen telt, Kerst te vieren vraagt, zo weten we uit ervaring, het nodige aan voorbereiding, zorg en nazorg. Kerst vieren houdt een diner in voorafgegaan van het openen van de cadeaus onder de kerstboom. Daarvoor is allereerst voldoende fysieke ruimte vereist en die is op de Wolvensteeg voorhanden. Het vraagt ook de nodige energie. Die is eerder teveel dan te weinig in dat jonge gezin aanwezig, zich uitend in een meer dan genoeg van alles.

Van de kleinkinderen wordt in de eerste ronde, het uitpakken van de cadeaus veel gevraagd. In een razend tempo worden de pakjes van het papier ontdaan. Iedere ontvanger wordt meegeholpen. Het scheuren van papier geeft hen veel voldoening. Ze vragen de ontvanger of die de ontblote gift mooi vindt en rennen alweer naar de boom. Luca herkent de letters en dirigeert het kluitje kroost terug naar het juiste adres. Eén regel is hem van vorig jaar bijgebleven: afwisselen, niet eerst alle pakjes voor hemzelf eruit vissen.
Ieder oogt tevreden met de oogst. De twee oudste meisjes hebben elk een kapkop gekregen, maar men vindt levend materiaal - de kop van opa in dit geval - interessanter om het kappersgereedschap op los te laten.

Als de schemer invalt gaan Thomas en David naar buiten om de vuurkorf aan te steken en Karlijn en Femke buigen zich over de voorbereiding van het eerste gerecht.


Weer langer dan het jaar tevoren blijven de kleinkinderen aan de feestdis. Na het ijssorbet zakken ze voldaan in de voorkamer in de kussens en kijken gezamenlijk naar een video van Buurman en Buurman, terwijl achter aan de feesttafel de verschillende wijnen nog eens door ons aan een kritische keuring worden onderworpen. Riny brengt mijn recentelijk extern geweten aan de orde door de vraag op te werpen hoe mijn diëtiste deze calorieënbom beoordelen zal. Nog voordat ik antwoorden kan dat het maar één keer Kerst is wordt mijn glas gevuld en vergeet ik mijn reactie, vergeet ik zelfs te denken op het aangelegde spoor, even los van zorg voor lijf en leden.

Als eerste tekenen van de afsluiting is daar het vertrek van David, Karlijn en kinderen, kort daarop gevolgd door het naar-bedritueel van de kinderen des huizes.
Met resterende energie verleidt Thomas ons daarna om zijn gekregen Brabantse spel 'Witte g'eit?" te spelen, wat mij onder andere tot grote creatieve hoogte noodt om Franz Bauer woordeloos zo te verbeelden dat de anderen het raden.
Wie had gedacht dat ik ooit in zo'n situatie terecht zou komen?

We zullen het uitklapbare logeerbed in gaan wijden.
De volgende ochtend in alle vroegte ligt Luca tussen ons in en als ik mijn ogen open zijn zijn eerste woorden: "Wat hebben we toch een fijn huis, hè."
Voordat ik dat kan beamen roept mijn zoon van beneden, dat hij opa en oma moet laten uitslapen. Dat hij tot drie zal tellen om hem beneden te zien.
Wij draaien ons maar weer eens om, we moeten straks fit zijn voor een stevige kerstwandeling door de sneeuw.

Van zo'n feest durfde ik anderhalve maand niet te dromen. Ik wilde wel. Maar alles deed toen voor klein geluk te zeer.

woensdag 22 december 2010

Mijn Femkes




Wat ik dacht dat me bewoog:

Femke stopt ermee.
Femke Halsema houdt het na 12 jaar leiderschap van Groen Links voor gezien.
Ze is toe aan een andere uitdaging.
In al die jaren heb ik mijn stem nooit aan haar gegeven.
In al die jaren was ze steeds voor mij de nummer twee.
Nu kan ik haar nooit meer mijn stem geven.
Was het vanwege politieke standpunten, dat ik haar niet koos of speelde er andere motieven een rol?
Ik stem links.
Voorheen stond rechts voor vrijheid en links voor solidariteit. Solidariteit woog zwaarder en daarvoor moest het een en ander veranderen. Links stond dan ook voor progressief.
Femke, Job, Erik en ik zaten op een lijn.
Maar in de laatste column van Sjoerd de Jong in FM: "De laatste kraker" haalt hij de rechtsfilosoof Kinneging aan, die beweert dat de begrippenparen links/rechts, pogressief/conservatief achterhaald zijn. De scheidslijn ligt eerder tussen pessimistisch en optimistisch. Pessimisten zijn de ouderwets linksen: geen vertrouwen in het individu en telkens aankloppen bij de staat.
De maakbaarheidsdenkers zijn dus pessimisten geworden.
Ik ben geen pessimist, maar Femke? Femke bewoog de laatste tijd steeds verder naar het midden, naar het vrijheidsideaal.
Die basishouding kan niet de reden zijn geweest van het onthouden van mijn stem aan haar.
Is de verborgen reden omdat ik nog niet klaar ben met het idee van een vrouwelijk leider?
Mijn generatie heeft in haar opleiding een onnatuurlijke omgang met vrouwen gekend. Van lagere school tot aan de kweekschool zaten er enkel mannen om me heen. Vrouwen waren andere wezens die ik pas op de dansschool ontmoette.

Raken deze overwegingen me nu echt?
Ik moet me met het afscheid van Femke H. door stroop heen schrijven.

Hoe anders ligt dat bij mijn nieuwe Femkes.
Mijn kleindochters, ze zijn verbaasd dat als ik zeg sneeuw niet leuk te vinden. Om hun teleurstelling niet nog groter te maken geef ik als verklaring dat ik bang ben om uit te glijden en wijs theatraal naar mijn borst.
Ze zullen geen sneeuwballen naar me gooien, wordt me verzekerd. Of ik kom kijken naar hun nieuwe slee.

Daarover schrijven valt me (voorlopig) heel wat makkelijker, maar is dat niet voor een blog te klein geluk? Hoe kan ik mijn omgang met die jonge Femke's verbreden, omzetten tot een eeuwige kwestie?
Mijn denken aan mijn Femkes ontstijgt mijn persoonlijke en gekoesterde herinnering aan afgelopen weekend.

Last van een selectief writersblock is de voorlopige diagnose.

dinsdag 14 december 2010

AIR

Over belangstelling valt in het ziektebegin en wanneer het minder goed gaat niet te klagen.

De eerste drie weken na mijn ontslag uit het ziekenhuis viel voor ramptoeristen weinig eer aan mijn casus te behalen, ik functioneerde boven de door de gezondheidswetenschappen gehanteerde gemiddelde waarden, specialisten, die me "toch graag nog eens terug wilden zien" lieten afspraken op lange termijn maken, één hunner vertrouwde me zelfs toe "gematigd tevreden" te zijn, hetgeen ik fijn en leuk voor hem vond.

Mijn overmoed werd verder aangewakkerd en ik sjouwde enige weken vóór op het schema rond in huis en tuin.
Toen de wond ontstoken raakte, mijn torso van binnen hevig pijnreacties uitzond moest ik me op hangende pootjes weer melden bij de witte jassen, die me nu schuldig verklaarden maar desondanks hulp meegaven in de vorm van nog meer pillen, omwikkeld in bijsluiters die me waarschuwden voor de meest enge gevolgen.
Vooral 's nachts werd ik overvallen door eenzaam leed en zocht troost in een van de grotere platitudes: "Alles is relatief" (AIR).
Zoals de woorden "fijn" en "leuk" had ik die uitdrukking jarenlang uit mijn vocabulaire weten te verdringen en nu was ze daar als troosteres.

In alle gevallen behoudens als het niet meer erger kan, beoogt de AIR-uitdrukking te relativeren.
Dat ze in zichzelf een tegenspraak vertegenwoordigt - als alles relatief is, is de uitdukking zelf ook relatief - deert haar niet. "Niet zeuren, niet zaniken" is haar boodschap.
Zo verkeer ik nu in dubio als me wordt gevraagd hoe het met me gaat. Het liefst wil ik me snotterend tegen andermans lijf vleien, maar kies met AIR en flair ervoor te zeggen dat het goed met me gaat.
Het leven gaat door.
En kijk eens om ons heen: kinderporno, Wilders politicus van het jaar en met PSV gaat het steeds slechter.

Maar alles is relatief.
Het is weer eens gezegd.

woensdag 8 december 2010

WikiLeaks en mailmoraal

Berichten moeten gelezen worden tegen de achtergrond van het moment dat ze geplaatst worden. Inspringend op de aktualiteit, drijft de blog enige weken later op een belegen gebeurtenis. Dit pleit ervoor om een blogscreaner in te stellen.

Neem de WikiLeaks. Vandaag hot, morgen vergeten. De affaire zit evenwel boordevol algemene thematiek.
De aktualiteitenrubriek DWDD (De Wereld Draait Door) besteedt er in deze dagen verschillende debatrondes aan: Recht op Openbaarheid en haar grenzen, verspreiding en jatten van informatie, democratisering van kennis en informatie door het WWW, Het Grote Gevaar voor Mensenlevens, het eisen van de (dood-)straf voor Assange of toch maar de nobelprijs, een mompeltje over privacy, herijking van het eigendoms- en auteursrecht.
Het is een genot om de stellingnamen van de jonge internetjournalist Klöpping te aanhoren. Maar...

Stel...
Ik heb een mail verzonden naar enkele vrienden waarin ik aangeef hoezeer hun vriendschap voor mij betekent, dat vriendschap voor mij één van de belangrijkste zingevingsgronden is, dat valse vriendschap...enfin ik noem een aantal valse vrienden bij naam en toenaam, noem er één zelfs een Hitler, en kom erachter dat mijn mail wordt doorgestuurd, geforward naar adressen, die ik juist vermeden had om dat bericht naartoe te sturen.
Herkenbaar?
Het is ons met de 'doorstuur'-knop gemakkelijk gemaakt om de communicatie TRANSPARANT te maken. Berichtje ontvangen? Doorsturen maar.

Volgens Paul Watzlawick bestaat communicatie uit informatie op twee niveaus: op inhoud- en op betrekkingsniveau.
Mijn mail geeft mijn visie op vriendschap weer én ze geeft aan wie ik als mijn vrienden beschouw, mijn toon is daarop afgesteld evenals de vertrouwelijkheid van de informatie.
Mijn mail forwarden, houdt altijd een aantasting van mijn communicatie in en ontkent daarmee de betrekking die ik met de ontvanger was aangegaan.

Hoe verhouden de Wikileaks en mijn mailmoraal zich met elkaar?
Met WikiLeaks is informatie op de webstraat komen liggen én de betrekking van elkaar infomerende diplomaten in de relatie met hun buitenwereld.
Mijn mailmoraal gaat niet op voor mijn blogteksten. Die zijn van en voor iedereen. Daar is geen sprake van zender en ontvanger, maar slechts van een zender, die ontvangers geanonimiseerd weet.

De excerpten van Wikileaks,de oudejongenskrentenbroodinformatie, waarin een staatshoofd een Hitler wordt genoemd, een ander het stempel a-creatief geeft en een derde als een ADHD-er wegzet, het is allemaal niet zo nieuw, maar je zou er toch knap verlegen onder raken.
Op betrekkingsniveau wordt de ultieme droom van Amerika geopenbaard: een grenzeloze arrogantie en minachting voor de ander.

Als ik deze blog over een jaar weer zal lezen, de zender is ontvanger geworden, zal ik me dan verbazen over de gedateerdheid van deze tekst?

woensdag 1 december 2010

Typen en seizoenen.


Het is ochtend en pas 1 december.
Ik kijk de tuin in.
Ik hoor de oostenwind om het huis blazen.
Gevoelstemperatuur min tien is gewaarschuwd. 'Houd kinderen, bejaarden en zieken binnen.'

Twee dagen geleden een jubelend telefoontje van een jonge moeder: "Er komt sneeuw!"
Op de beeldbuis frekwenteert al dagen het thema De Elfstedentocht.

Je kunt de mensen verdelen op basis van hun voorkeur/afkeur van de seizoenen. Zo zijn er 12 typen te onderscheiden.
Zoals bij alle andere persoonlijkheidstypologieën bestaat er een zekere consistentie. De seizoensappreciatie/-aversie schommelt gedurende de leeftijdsfasen nauwelijks, hoewel er een lichte te verwaarlozen variatie wordt gemeten op basis van relatie en situatie.
Ik ben al jaren een lente/winter type in welke omgeving of gezelschap ik me ook bevind.
Er wordt verder onderzoek gedaan naar de waarden van appreciatie/aversie. In mijn geval waardeer ik de lente op een schaal van 0 tot 10 met een 8; mijn afkeer voor de winter geef ik een 10. Zo ben ik dus een L8/W10 type. Dit type komt overeeneen met het type 3 van de enneagram, de presteerder, met het extravert-consciëntieuse 'trekken'-typen van Binet, het Jungeaanse type van de rationeel-voelende. Freud zou mijn fixatie eerder anaal dan fallisch duiden.

Ik herinner me de eerste danslessen bij dansschool Vervuren, die samenvielen met mijn eerste lessen psychologie.
Een vast onderdeel vormde het onderdeel meisje-vraagt-jongen.
Fysiek was ik weinig aantrekkelijk, maar al gauw wierpen meisjes zich in mijn armen. omdat ik de reputatie had binnen enkele danspasjes mijn partner in een type te schatten met de daarbij behorende motivatie.
Na enkele psychologielessen had ik geleerd dat het allemaal op oudehoeren aan kwam. Bewijs werd niet gevraagd. Het was allemaal narcisme. Ik had in navolging van Frits van Egters uit De Avonden, die immer ziektebeelden bij den ander gewaarwerd, mijn eigen aandachtsmagneet ontwikkeld.

Zo constant de typologie geacht wordt, zo wisselvallig is communicatie.
Wie spreekt er vijftig jaar na dato tijdens de dans nog over het persoonlijkheidstype van de partner?
Belangstelling voor dat thema is er nauwelijks.

Toen ik vanmorgen de tuin inkijkend "Ik haat de winter" kreunde, was de reactie van mijn partner "Och, het wordt vanzelf lente."

Niet altijd is troost en waarheid verkwikkend.

woensdag 24 november 2010

Thema-Titel?

Waarover zal deze blog gaan?
Die vraag houdt me bezig nu ik zoals gewoonlijk op deze woensdagochtend achter de PC heb plaats genomen.
Twee zaken hielden me vanochtend bij het koffiedrinken bezig: De TV-uitzending van vanavond,een life-uitzending van een open-hartoperatie (O.H.O.) en de vrije wil (V.W.), het thema van Filosofie Magazine van november, dat me begeleidde in de aanloop naar míjn open-hartoperatie.

Over welk thema zal ik schrijven?
Volgens Ab Dijksterhuis, auteur van 'Het slimme onbewuste', kan ik wel gaan nadenken over het te kiezen thema, maar de kans is groot dat onbewust die keuze al is gemaakt.
Ik ben dus benieuwd.
Voor de duidelijkheid: een titel heeft deze tekst nog niet. Die zet ik er - ook weer zoals gewoonlijk - pas op het laatst boven.
Wat zou ik over genoemde thema's kwijt willen?
Over de uitzending van de O.H.O: informatie of vermaak, verheffing of verstrooing? De betekenis voor wie het moet ondergaan of wie het ondergaan heeft; kortom zal ik kijken of juist niet?
Zal mijn besluit om al dan niet te kijken een rationele beslissing zijn?
Neemt mijn bewuste IK die beslissing of mijn Onderbewuste?
En wanneer?
Die laatste drie vragen horen ook bij thema 2: de V.W.
We staan aan de vooravond van een paradigmashift. Zoals voorheen inzichten als: de wereld is niet plat, de aarde draait om de zon en niet andersom, de mens is ontstaan uit een evolutieproces, zo zal het inzicht dat de vrije wil een illusie is, ons bestaan ingrijpend veranderen.
Neem bijvoordeeld het strafrecht.
In het Filosofie Magazine concludeert de Gentse filosoof Jan Verplaetse na een dappere analyse van de gevolgen wanneer schuld en verdienste onmogelijk zijn in een wereld zonder vrije wil: "Strafrecht evolueert naar maatregelenrecht. Aansprakelijkheid wordt verzekeringsrecht. Conflicten worden steeds meer via bemiddeling geregeld. Alleen in ons privéleven en in de pers komen verwijten nog ongeremd voor."

Als vanavond een hartpatiënt kijkend naar de O.H.O. het leven laat is omroep Max niet aansprakelijk, was het onderbewuste van de overlevende een slechte raadgever en zal ik in mijn volgende blog te keer gaan over de commercialisering op de beeldbuis.

Rest de vraag waarover deze blog ging.
Laten we het houden op: Wat me zoal bezig houdt.
Die titel zou elke blog passen.

woensdag 17 november 2010

Herboren weer-zien




Bezoek in het ziekenhuis had ik afgehouden.
De eerste twee weken in het Maxima besteedde ik aan het me neer te leggen bij de aanstaande onvermijdelijke operatie, met 'ik ben een hartpatiënt' oefende ik mijn nieuwe status, een metamorfose waarbij ik enkel mijn intimi duldde; de vijf dagen erop in het Catharina richtte ik me na de operatie op een zo spoedig mogelijk achter me laten van mijn kwetsbare afhankelijkheid, een proces dat alleen diegenen mochten volgen, waarvoor ik geen geheimen meer kon hebben. Zij waren het medelijden voorbij, wilden me zo spoedig mogelijk in mijn oude staat.

Eenmaal thuis verlang ik naar wie ik liefheb om me heen.
De kleinkinderen kon ik tonen dat met enig geduld de tijd zou weerkeren dat ik met ze kan gaan spelen. Hun pleisters en kussen op mijn hart zijn niet meer nodig, opa is weer sterk, hij blaast in één zucht de vijf kaarsjes op de meegebrachte taart probleemloos uit. Het 'Heel goed opa!' daarbij van mijn oudste kleinkind verraadt dat hij nog niet alles vergeten is, de jongste, een maand oud toen zijn grootvader werd opengelegd, glimlacht ontwapenend bemoedigend naar zijn oma.
'Alles zal goed kom.'


'Laat vrienden, familie, kennisen maar komen!'
Ik wil mijn plek op de apenrots weer betrekken, zie hoe ik herboren alles heb verwerkt, ik rep niet over het ontluisterende zicht op het naderende einde maar spreid de herwonnen vitaliteit voor hun voeten, toon begrip voor hun zorgen voor hun eigen toekomstige leven, verzeker hen desnoods van de toverkunst van de medische wetenschap.
Zolang mijn bezoek er is, voel ik in al mijn vezels te leven ondanks mijn gekwetste torso, weet ik me omringd door hen, de aandacht voor mijn verwerking van de hel, die ziekenhuis heet. Ik weet hoe ze te boeien met de opgedane verhalen.

Bij afscheid aan de voordeur maken we plannen, wanneer we gaan golfen, samen eten, wandelen, verder klussen waar we gebleven waren.
Waar we van plan zijn heen te gaan met vakantie en of de caravan in het voorjaar weer aan zee zal worden geplaatst. Zijn er tips uit te wisselen over goede onlangs gelezen boeken?

Alles is als vanouds en ook weer nieuw.
Zolang het duurt herboren!

woensdag 10 november 2010

Cor/cordis



Hij staart naar buiten alsof hij de tuin voor het eerst ziet.
Wij weten echter dat hij slechts een kleine drie weken hier weg is geweest. Bij zijn thuiskomst wachtten hem vele bloemen en hartelijke kaarten. Op de teksten inzoomend lezen wij 'Beterschap', 'Sterkte' en 'Welkom thuis'.
Hij ziet er wonderwel goed uit voor iemand die nog geen week geleden een open-hart operatie heeft ondergaan.
De twee bypasses waren nodig om hem ook bij hogere inspanning voldoende lucht te geven.
Hij heeft geluk gehad met zijn alerte huisarts; hij heeft geluk gehad dat hij tijdens de operatie niet aan de hart/longmachine aangesloten hoefde worden en dat er voldoende kwaliteit aderen uit zijn borst bruikaar waren; hij heeft geluk met een goede conditie.

We weten desondanks dat de laatste drie weken en vooral de laatste vijf dagen niet luchtig voorbij zijn gegleden.
Op de vraag hoe het met hem ging antwoordde hij naar waarheid 'goed naar omstandigheid'.
Welk referentiekader hadden hij en de vragensteller bij zo'n antwoord?

Nee, bang is hij niet geweest, ook zijn verdere leven zal angst niet zijn leidsman zijn.
Hij oefent al jaren in het berusten in het lot van het leven.

Waar ligt dan die zwaarte van de laatste dagen?
Hij zegt ons op die vraag geen afdoend antwoord te hebben, er nog niet uit te zijn, maar dat hij zijn onbehagen voorlopig verklaart door het uiteenvallen van zijn persoon, waarbij de aandacht voor zijn lijf onevenredig groot was waardoor hij zich qua geest tekort voelt gedaan.
Zijn voorbeelden die hij geeft zijn mager en weinig overtuigend: teveel gereduceerd tot cijfers van materialistische aard: bloeddruk, cholesterol, suiker, hartslag, lichaamstemperatuur. De ervaren pijnbeleving werd in cijfers in zijn conduite dagstaat opgenomen. De afstompende gesprekken op de steeds van patiënten wisselende ziekenkamers, de onrust en de privacyverstorende invallen van schoonmakers, zorg- en hulpverleners, de communicatiefouten als gevolg van de vele schijven en specialisaties.

Is hij misschien door de narcose nog ontregeld?
Je hoort dat vaker.
Hij kan, hetgeen belangrijk is om angsten te overwinnen, zich overgeven en heeft zich in vertrouwen in de magische handen van de bekwame hartchirurg gelegd.
Bij het ontwaken uit zijn ingespoten slaap viel er van die overgave weinig terug te zien. Hij vocht met de tijd, die maar niet zijn bondgenoot wilde worden.
In de daarop volgende slapeloze nachten schreef hij sinds jaren weer teksten, die je het beste als obscuur gesloten gedichten kunt omschrijven.
Hij leest die teksten nu hij zijn slaap thuis weer kan nemen aandachtig door en verwondert zich erover dat hij dit was die dit onlangs schreef.
Hij is zichzelf een raadsel.
We horen hem hoe hij het raadsel probeert te bezweren: de tijd, de tijd heelt alle wonden.

Troost zij die zijn opengelegd, de uiteengevallen persoon wordt op den duur bijeen geraapt.

maandag 25 oktober 2010

update



P.s. update 3
/Vrijdag 29 oktober 16.00 uur
Wachten...wachten...nog steeds geen bericht over de operatiedatum.
Ben inmiddels door de verpleging opgepakt en verhuisd naar een tweepersoonskamer, kamer 1.52 telefoon 2587296. Kamergenoot is nog niet gearriveerd. Tot die tijd ben ik erop vooruit gegaan.
En zojuist verneem ik de operatiedag: woensdag a.s. Vanaf dinsdag lig ik voor een vier- tot zestal dagen in het Catharinaziekenhuis.

P.S. 2 / update 26 oktober 2010
Het is dinsdagochtend. De cardioloog heeft me zojuist op de hoogte gebracht dat ik volgens de specialisten van het Catharinaziekenhuis een bypassoperatie zal moeten ondergaan i.t.t. het verzoek van het M.M.C. voor een stentprocedure. Een tegenvaller gelet op de volgorde van de informatie. Maar het zij zo. Over wat je niet beinvloeden kunt moet je je maar niet druk maken. Wat is, is. Mantra's die nu van pas komen.

22 oktober 2010

Afgelopen vrijdag mailde ik mijn familie het volgende bericht:

Lieve familie,

Gisterenmiddag ben ik na hevige klachten in de buik opgenomen in het MMC.
De eerste onderzoeken waren geruststellend, geen hartaanval (gehad), maar toen kwam de fietstest. En waar ik al maanden last van heb - ongeveer vanaf de dagen dat Piet begon te tobben met zijn hart en derhalve genegeerd, het zou wel projectie of beter geformuleerd introjectie zijn - beklemmend gevoel op mijn borst na plotseling hevige inspanning, gebeurde bij 180 watt (een gemiddeld niveau voor oudjes als ik). Ook waardes werden plotseling minder vrolijk; verhoging cholesterol en suiker,hartfilmpje fietstest.
Toen was ik de klos.
Mijnheertje moest blijven.
Aangepaste medicatie en vandaag de hartkatheterisatie.
Wat we vermoedden bleek waar; ook ik ben een Creemers.
Een vernauwing in de kransslagader.
Dat wordt dotteren of een omleiding (de vernauwing zit op een lastige stentplaats een soort driesprong).

Het is nu vrijdagavond. Zo dadelijk spreekuur. Op de afdeling veelal angstige mensen, die zich voornemen hun leefwijze te verbeteren als ze hier ontslagen worden. Op dat laatste betrap ik me ook. Geen roomboter bij het braden meer, minderen met alcohol en nog aardiger voor iedereen.
De verpleegsters willen me hier, lijkt het, eeuwig houden. Na twee dagen heb ik het wel gezien. Ik voel me prima en wil naar huis. Maar dat wilden de cardiologen ook, dus zal ik tot morgen moeten wachten. Verder wachten op een oproep in het Catharina ziekenhuis, waar ik de mij opwachtende hartchirurg de groeten kan doen van vele broers.

Je kunt met me telefoneren: 040-2587300, mailen, zelfs skypen is mogelijk. Mijn zoons hebben deze 1 persoonskamer omgebouwd tot pensionado-kantoor.

Lieve groeten,
Cor

Cor Creemers

corcreemers@gmail.com
skype: knorrus
web: http://gaspeltuin44.blogspot.com/
kamer: D1.155
tel: 040 258 73 00 (ziekenhuis)


P.S.
Over de tweede zin van mijn mail heb ik terecht opmerkingen gekregen: onduidelijk, te lang. Maar je hebt een excuus. Acute verwarring, van de ene dag op de andere is de oude sterke aap van zijn rots gevallen.
Het is nu maandagavond. Ik wacht op een oproep van het Catharinaziekenhuis. Intussen lees ik veel en praat met lotgenoten. Iedereen hier zoekt iemand die er erger dan hijzelf aan toe is.
Die zijn op deze afdeling volop aanwezig.
Toch moet er eentje zijn die zijn ergere niet vindt.
Diegene ben ik (voorlopig) zeker niet.
Goddank; het leven met de mijnen is me daarvoor veel te kostbaar.

woensdag 20 oktober 2010

Geheugen, spreek!*

Wat deed ik een uur geleden, een week geleden rond elf uur in de ochtend, op 20 oktober vorig jaar?
Wat dacht ik toen, hoe voelde ik me op dat moment?

Een dagboekschrijver - niet te verwarren met een blogger - schrijft om de tijd niet verloren te laten gaan.
Zo beeldt hij zich dat in.

Zonder dagboeknotities herinner ik me over 20 oktober (en mezelf toen) vagelijk enkel de voorbereiding op onze reis naar Berlijn.
Ik zoek naar houvast: mijn schoondochter was daags ervoor 32 geworden, maar ook toen besteedde ze er weinig aandacht aan.

Op mijn blog van 21 oktober 2009 schreef ik over de sprongsgewijze ontwikkeling van Luca en Noa, die in het weekend bij ons logeerden, ik maak ook melding van mijn lezing van Levinas en vermeld zijn gedachten over de tijd.

Ik heb verder mijn dagboek en agenda als externe geheugens.
In mijn dagboeknotitie van 19 oktober 2009 schrijf ik over mijn buikproblemen en mijn daarbij behorende angst, over dat ik de dag ervoor 38 jaar met Riny getrouwd ben ( dus afgelopen maandag 39 en vergeten...Wat deed, dacht en voelde ik maandag jl...??), dat Riny de vrijdag ervoor een goede uitslag had bij het jaarlijkse controle (ook dit jaar weer, alweer een 'verjaardag' erbij...) en dat ik van plan ben de dag erop bloembollen te planten.
Kijk, met die laatste informatie kan ik wat.
Ik moet node deze week bloembollen planten.

Voor fine-tuning op "het doen" van die dag kan ik mijn agenda raadplegen. Als een vorm van afkicken van mijn werkzame periode maak ik dagelijks een to-do lijst op, die ik in de avond afvink.
Wat staat er op 20 oktober?
"Ziek"; "Piet en Will"; "Haviksoord" en "Remarque uit". Alle to-do's zijn afgevinkt.
Deze kale herinneringen aktiveren mijn geheugen.
Hoe ik bij mijn broer op bezoek ging met lichte buikloop om het overdekt terras te bekijken en inspiratie op te doen; hoe we bij de eigenaresse van de golfbaan Haviksoord het ballotagegesprek voerden.

"Remarque uit".
Ik las die dag 'Boze geesten'van Phillippe Remarque uit als voorbereiding op 'Berlijn' en maakte er zoals ik gewoon ben op dezelfde dag een recensie van.
In mijn Boeken-boekje 3 lees ik dat ik het boek met een 8 waardeerde: "Bijzonder leerzaam, goed gedocumenteerd, journalistiek geschreven; de zwaar beladen geschiedenis van de stad beschreven aan de hand van architectuur en monumenten, gelardeerd met veel uitspraken van Berlijners."
Of voor de beschrijving de achterflaptekst gebruikt is, moet ik mijn zusje vragen van wie ik het boek geleend had.
Maar zij heeft op dit moment andere zaken aan haar hoofd...

Wat heb ik aan deze herbelevingen?
Deze micro-zingevingsvraag probeer ik aan de hand van het bovengeschrevene te beantwoorden.
Ik kan door mijn externe geheugens rijker mijmeren.
Dus neem ik me voor voort te gaan met mijn dwangmatig vastleggen van de verloren tijd.
Agenda's, boekenboekje's, dagboeken, bloggen.
En daarnaast hopen dat het geheugen werkzaam blijft om het opgetekende herinneringen te laten zijn.

* naar Nabokov

woensdag 13 oktober 2010

Landart en hufterigheid






Bij de foto's van boven naar beneden:

* rode vaandels wapperen verstild op de Malpie
* verkeerstekens op de hei, vervreemdend; wie goed kijkt ziet mijn maatje
* hier verschijnt ze kiekeboe tussen de zandtorens van Toon Langens uit Riethoven
* één van aan vandalisme en hufterdom ten prooi gevallen 'entarte?' kunst
* mijn eigen Gardenart staat onaangetast overeind aan buiten-blik onttrokken

Mijn woonplaats Valkenswaard haalde afgelopen week het nieuws.
Niet zozeer mondiaal of nationaal, het behoorde tot de regionale nieuwsgaring: Beelden van de buitententoonstelling Landart op de Malpie zijn vernield.
Tot driemaal toe sloeg Jan Rap c.s. , vertegenwoordiger(s) van de hufterclub, toe.
Hoe valt dit vandalisme te duiden?
Bij de derde melding in het E.D. van dinsdag 12 oktober is sprake van gesignaleerde daders met clownsmaskers op. Begeven de kinderlokkers van weleer zich op ander terrein?



Kunst is kwetsbaar.
Kunst is weerloos.
Landart ontsluit kunst voor het grote publiek.
De Landartbeelden gaan de confrontatie met het landschap en het publiek aan.

De kunstenaar heeft ons iets te zeggen.
De hufter, het gajes wil het niet horen, zien.
Hij neemt de botte bijl ter hand en slaat dood.
Kunst is immers een linkse hobby heeft hij van zijn idool begrepen.

In NRC next stond onlangs een protest van gerenommeerde burgers - ik zag o.a. Kees van Kooten's naam erbij - om lelijke openbare kunst aan de kaak te stellen. Foto's bij het artikel maakten duidelijk wat deze links-rechtse critici lelijk vonden : in beton of cortensstaal uitgevoerde plastieken, zoals van Arie Berkulin in Eindhoven aan het einde van de Hoogstraat.

Enige tijd geleden vroeg een ambtenaar uit Valkenswaard mijn mening over aan te schaffen kunst in mijn gemeente. Hij toonde me een catalogus. Mijn mening werd gevraagd over een kleine vijf procent, gemarkeerde, plastieken uit de catalogus. Dit aanbod was eerst gescreend door gemeentewerken en politie. De geselecteerde beelden waren 'hufterproef',zo vertrouwde de ambtenaar me toe.
Ik vond het niet de meest spannende beelden uit het geheel.
Ageert Kees van K. c.s. tegen lelijke beelden of tegen de intolerante hufterigheid van Geert Gajes?

Mijn interpretatie van het plaatselijke protest loopt dood omdat geen ander teken achter wordt gelaten dan het vernielde beeld.
De gevolgen zijn evenwel voorspelbaar.
Geen Landart zonder hek en bewaking.

Ik kijk naar mijn eigen Gardenart in onze ommuurde tuin.
Een enkeling die het ziet, mijn potloden, geharnast voor Jan Rap en zijn maat.

woensdag 6 oktober 2010

Zijn naam is THIJN





x
x
x
x
x
x

Ons vijfde kleinkind is op 4 oktober geboren, een dag na de geboortedatum van zijn overgrootvader J.A.Creemers.
Zijn ouders hebben hem Thijn genoemd.
T.M.A.Creemers.

Zaterdag jl. waren David en Karlijn - de laatste puffend en steunend - met Zoë en Phiene op bezoek op Gaspel 44, alwaar ik de kinderen bijbracht hoe uit van schil ontdane lapbonen in de grond gelegd over enige tijd volwaardige planten groeien.
Levensvoorlichting wordt gewoonlijk via een omleiding gegeven, maar geen van beiden legden een relatie met de ophanden zijnde geboorte van 'baby-broer'.

Maandagavond kwam de in spanning opgewachte mededeling, dat de 'naamhouder' geboren was, hoeveel gewicht en hoe hij het licht had leren zien. En dan volgt de naam, het zorgvuldig bewaarde geheim, Thijn "met th".

Een groot deel van de negen maanden wordt besteed aan het zoeken van de naam, die de individualiteit poneert, de druppel die in de oceaan stroom draagt de door de a.s. ouders zorgvuldig gezochte aanroep. Als kinderen van hun tijd dragen ze hun levenlang het resultaat van ouders'zoektocht. Werden voorheen de namen in een vast stramien met verwijzing naar voorgangers - (groot-)ouders, ooms, tantes - toegekend, nu moeten het vooral mooie en originele namen zijn.
Wij zochten het in de bijbel, zoekend naar namen met een kritische en dappere connotatie; onze vrienden pluisden Noorse sagen na of speurden in Indiase en Perzische sprookjes. Tegenwoordig helpt internet met actuele rankinglijstjes, waaruit ouders op zoek naar originaliteit juist niet zullen kiezen. Geen naam van Alleman en ook niet uit de buurt.
Het zoeken naar een naam een negen maanden durende queeste.

David maakt in plaats van de obligate ooievaar in de voortuin de gezinsuitbreiding kenbaar door de naam, deze keer uit de materialen hout én perspex ontfutseld, voor het raam te plaatsen, meer dan dapper, trots en creatief.

Na het eerste bericht volgt kort erop het tweede, dat moeder en kind thuis gereed zijn, wachtend op bezoek.
Voor de boorling, moeder en de zussen wordt inderhaast de cadeaus meegegrist, met lege handen sta je niet graag bij zo'n onbeschrijfelijk wonder.
Terwijl er wordt uitgepakt speur je bij het wondertje naar een verband. Is het de neus van vader of de oortjes van de moeder?
Even hallicuneer ik terug in de armen van mijn moeder. 'Nog een hele weg te gaan' schiet het door me heen.
Ik slik alle goed bedoelde wensen in. Ze worden hier in deze kamer toch door iedereen gekend.
Weer later bekent David beneden met glas champagne ter hand dat wat hem betreft zijn Thijn alle mogelijkheden van het leven kan verkennen. "Wil hij met poppen spelen, ik vind het prima".
Ik kijk de kamer rond en zie voornamelijk poppen.

Eén foto vraagt om nadere tekst. Waar zus Zoë over moeder hangt onder toeziend oog van oma haar baby-broertje nogmaals verwelkomt. Ze kan niet wachten om met de opvoeding te starten, beginnend bij de lichamelijke zorg en weldra hem te leren hoe in het leven te treden in de conventies van de zee, als een druppel daarin drijvend zichzelf te blijven.

Op zijn eerste schreden van individualiteit is Thijn kind van deze tijd. Twee dagen na het eerste levenslicht, koud aangemeld bij het register van zijn woonplaatst wordt via mail aan mij bekend dat hij een eigen weblog heeft:www.tmacreemers.blogspot.com.
Mailen kan ik hem desgewenst via thijncreemers@upcmail.nl
Van Thijns twitteren is voorlopig nog geen sprake.

dinsdag 28 september 2010

Ellendige kennis

Dit kan niet anders dan in opperste verwarring worden geschreven.

Het is weer raak in mijn familie.
Het K-woord is mijn zusje aangezegd.
Een oordeel waarvan de portee nader onderzocht zal worden.
Over enkele dagen weet ze meer.
Het zal een digitale uitslag zijn.

Kennis is macht zo hebben de Verlichtingsdenkers ons geleerd.
Kritische vragen leid(d)en de wetenschap verder.
De Verlichting liet de duistere wereld van de Middeleeuwen achter.
Maar niet elk weten leidt tot verlichting.
Wat heeft het individu aan voor hem fatale kennis?

We zijn gedoemd, we kunnen niet anders dan het aanhoren en - met die vreselijke agogen-term - 'ermee leren leven'.
Is de zwaarte de keerzijde van de ondraaglijke lichtheid?
Of is het hetzelfde: leven in het licht van het einde is gewoonweg ondraaglijk?

Ze hebben hun best gedaan.
Van Schopenhauer tot van Heerden ('Ben blij dat het leven geen zin heeft') heeft men geprobeerd ons voor te houden, te leven met het fatale, het fatalistisch aanvaarden.
Licht of duisternis, twee modaliteiten van hetzelfde.

Het einde van de wedstrijd zo noemt van Heerden dat. Ze komt, vroeg of laat. Te weten dat er een einde aan komt maakt de wedstrijd niet zinvol noch -loos. Het fluitsignaal komt echter meestal veel te vroeg.
Wat is dat voor een scheids, die haar de wacht aanzegt, waarschuwt, zo dadelijk zal ik voor het einde blazen?

We zullen ook met het ellendige weten moeten leven.
Die ondraaglijke zwaarte.
Is het uit laffe moedeloosheid dat ik me betrap
te bidden, ten einde raad, wanhopig, in een Middeleeuwse schemer: O Alwetende, Almachtige, Gij die de loop van onze geschiedenis kent, heb nogmaals erbarmen.

(Als Riny bovenstaande gelezen heeft, adviseert ze me de tekst voorlopig in concept te plaatsen.
"Wacht er even mee".
Kort daarop mijn zusje aan de telefoon: euforisch, geen uitzaaiingen! Het digitale dubbeltje aan de goede kant. Geen doodvonnis.
En nu, een champagneglas verder besluit ik tot publicatie. Want mijn overwegingen blijven van kracht, maar zijn goddank, gemeend, maar niet opportuun.)

dinsdag 21 september 2010

Verrassingen




Drie memorabele gebeurtenissen afgelopen week: verjaardsfeest Luca (4), verjaardag Riny (65) en de begrafenis van Huub Mertens.
In die volgorde.
Drie verrassingen.
Luca, die uitbundiger dan ik verwachtte, feestviert.(foto)
Het gezelschap dat aan Riny's kroonjaar aandacht schenkt.
De afscheidsdienst van Huub.

De laatste verrassing was het grootst.
Overrompelend zelfs.
Huub, jarenlang directeur van het KPC, in welke hoedanigheid ik veel met hem te maken heb gehad, kende ik als een betrouwbaar leverancier van onderwijsdiensten, aimabel, geestig en een aangenaam causeur. Diverse keren heb ik met hem geluncht of gedineerd na pittige onderhandelingen, een geslaagd congres of ter voorbereiding van vergeefse pogingen de oude katholieke Pabo's in Nederland onder één dak te brengen, het zgn. SKIF-in-oprichting overleg.
Hij is 62 jaar geworden.
Op mijn afscheid, 11 december 2008 - zie foto -, vertelde hij me van zijn ziekte. Een maand later nam hij afscheid van Het KPC.
Daarna ben ik hem uit het oog verloren.
Tijdens de dienst werd me duidelijk dat hij zich al die tijd bezig heeft gehouden met het vraagstuk Zijn en Tijd.
Hij heeft zijn afscheid tot op de minuut geregiseerd: teksten en muziek, het was allemaal van hem of tenminste zijn keuze.

Nooit maakte ik zo'n persoonlijke en troostrijke uitvaart mee.
Huub, een groot spiritueel denker, verdienstelijk gitarist, gevoelig voor literair poëtische teksten.
Zo kende ik hem niet.

Het afscheidsboekje is een juweel.
Omslagtekst:

Buiten ruimte en tijd
meedeinen in een rivier van pure energie
om uiteindelijk op te gaan
in een oceaan van kristallen licht

Hoogtepunt uit het boekje vind ik de door Huub herschreven tekst van het Onze Vader met o.a.
Vergeef me mijn schulden
aan mijn naasten en dus aan jou,
die ik maak door achteloosheid, onverschilligheid of onwetendheid,
waardoor ik jouw scheppingsdoel juist tegenwerk.

Een troostend samenzijn zeker, maar vooral het inzicht hoe schamel we in onze aardse ontmoetingen de gelegenheid nemen om elkaar echt te leren kennen.

En Riny's 65??
Ze was minder uitbundig dan Luca, genoot troost van hen die zich niet schuldig maakten aan achteloosheid, onverschilligheid en onwetendheid.

woensdag 15 september 2010

Vlammend

Midden op de Bebelplatz in Berlijn is onder een glazen plaat van niet meer dan een vierkante meter het indrukwekkend monument te zien van de Israëlische kunstenares Micha Ullman. Het toont een lege bibliotheek ter herdenking van de boekverbranding van 10 mei 1933, waarbij de nazi's 20.000 boeken van Freud, Tucholsky, Heine, Feuchtwanger, Kästner en van andere joodse, pacifistische, communistische en antifascistische schrijvers aan de vlammen prijsgaven.

Fik Meijer eindigt zijn erudiet en ingetogen beschouwing 'Lessen in Beschaving',Atheneum 2008, waarin hij de opkomst en de val van Athene en Rome analyseert met de volgende gedachte: " Mochten zij (Amerikanen) de lessen uit het verleden echter negeren en zich te buiten gaan aan zelfoverschatting, dan zou de Amerikaanse filosoof en dichter George Santayana (1863-1952) wel eens gelijk kunnen krijgen met zijn stelling: 'Zij die de geschiedenis niet kennen, zijn gedoemd haar te herhalen'.

De leipe loodgieter alike minidominee Jones haalde afgelopen het nieuws - samen met wiwi (witte wilders) - met zijn voornemen om op 11/09 de Koranboeken te verbranden. Hufterigheid, lompheid en ongenuanceerdheid halen nu eenmaal eerder de aandacht van de media dan hun tegendeel, beschaving. De nieuwsgaring werkt nauwelijks als waarschuwing; ze streelt particuliere aandacht en laat angst vlamzetten in haat.

Dat godsdiensten meer kapot maken dan ooit bedoeld was, dat teksten multi-interpretabel zijn, dat een paar gekken het kunnen verstieren voor een hele groep is jammer genoeg waar, maar kunnen de verspreiding van gedachten nooit belemmeren. Zelfs wiwi, die extreem voor de vrijheid van mening is, kan het verbranden van het gedachtengoed van zijn vijanden (natuurlijk) niet goedkeuren.

Er is een troost tegen trieste vlammenwerpers: het vrije gedachtengoed neemt steeds meer plaats op www., waartegen geen brand is opgewassen.

woensdag 8 september 2010

64;3;2;

Thema en titel worden meestal zittend achter de computer bedacht.
Waarover heden geschreven wordt staat al jaren vast.
Gisteren, 7 september 2010, passeerde ik de leef-tijd van mijn vader, een mijlpaal waarvoor zijn kinderen 64 jaar, drie maanden en twee dagen moeten leven.
Voor het passeren van ons'moeder haar leeftijd zijn 63 jaar, 2 maanden en 7 dagen leven vereist, een leeftijd om in de gaten te houden vooral voor haar twee dochters, waarvan een die grens al ruimschoots gepasseerd is.
Twee van de negen broers gingen mij voor.
Hoevelen zullen volgen, zullen aantonen dat onze ouders te vroeg, veel te vroeg overleden zijn?
Hadden zij pech, wij geluk? Een bewijs dat ondanks slechte genen we ouder worden?
En dan nog... uiteindelijk...gaat het om de kwaliteit en niet om de kwantiteit, iets waarover Petrus later zijn oordeel velt.

Is, nu ik geen gelijke tred heb gehouden met mijn vaders kwantitatieve leven een nieuw bewijs geleverd dat ik slechts ten dele op hem gelijk?
Hoe vaak heb ik dat moeten horen dat ik op hem lijk?
Meer dan mijn andere broers, zeker nadat ik in zijn voetsporen trad bij de benoeming als directeur van de Pabo met een rechtsvoorganger, waar hij tweeëntwintig jaar eenzelfde functie vervulde.

Genetisch hebben we een deel van de vader en een deel van de moeder.
We worden door hen beiden en door vele anderen in tweede en derde sferen gevormd.
De tijd bepaalt voorts onze keuzemogelijkheden, de snoeptrommel voor de eigen wil, die echter door de jaren heen door wetenschappers steeds meer van geringe invloed wordt geacht.

Ik heb me nooit ongemakkelijk gevoeld bij de constatering van de ander dat ik zo verdomd veel op mijn vader lijk. Want ik vond hem een goede man en zo wil ik best gezien worden.
Maar vond de ander hem een goede man?
Ernaar vragend krijg ik kwalificaties als beminnelijk, evenwichtig, trots op zijn kinderen, meer talig dan beeldend, uitgebreid in zijn betoog dat in voorbereid openbaar spreken vaak met latijnse spreuken gelardeerd werd, leunend op zijn vrouw, somber na haar dood, familiemens, jagend op diploma's en titels en zijn motto "de jeugd verdient het dat we voor haar opkomen". In het algemeen dus: een goede man.
Wat hiervan past mij? Welke van mijn kenmerken worden niet vernoemd?
Is mijn zelfkennis enigszins gelijk aan wat de ander van mij denkt?

Op de Pabo uit mijn tijd (1998- 2004) viel ik ten prooi aan een beoordelingsmethodiekvan de 360 graden feedback. Docenten, niet onderwijzend personeel en leden van het management spraken zich uit over mijn (leidinggevende) kwliteiten en hun opvattingen werden vervolgens geconfronteerd met mijn zelfbeeld. Ik herinner me dat ik me bij het noteren van mijn zelfoordeel voorzichtigheidshalve lage scores gaf.
Er kwam weinig verrassends uit; ik had, zo was het eindoordeel van de managementconsultant, een rëeel beeld van mezelf.
We namen een glas, deden een plas en het bleef zoals het was: doorgaan op de ingeslagen weg.

Ik ben nu ouder dan hij ooit.
En ja, gisteren nam ik een glas op mijn vader en deed een plas.
Ging verder zonder dat hij erbij was.

Paradox: wat had ik graag gisteren met hem het glas geheven!
Mij restte eenzaam starend mompelen in mijn Petrus-glas.
Of de Grote Eindbeoordelaar me, als mijn tijd daar zou zijn, zou willen sturen waarheen hij hij mijn vader gezonden had.

dinsdag 31 augustus 2010

Ik vertrek (mv.)

We vertrekken.
We zijn vertrokken.

Op het moment dat ik deze blog schrijf, zitten mijn jongste broer en zijn vrouw in het vliegtuig naar Canada om zich daar te vestigen.
Ze zijn geëmigreerd, heet dat dan.
Van stek, van vaderland gewisseld.

Elke tekst is verankerd in haar tijd.
Deze blog zou gisteren anders zijn, dan vandaag en weer anders dan morgen.
Gisteren zou ik aansluiten bij wat in het vrolijke emigratieboekje uit 2006 'Ik mis alleen de HEMA' onder het hoofdstuk 'De psychologie van het emigreren' staat: "Als je dan besloten hebt om je droom te realiseren, komt het moment dat je het aan familie en vrienden gaat vertellen. En die zullen niet altijd even blij zijn met je beslissing. Ze gaan je missen en vaak voelen ze zich in de steek gelaten."
Gisteren zou ik geschreven hebben over het al dan niet delen van de (weg naar de) droom. Over de psychologie van de jongste te zijn. Ja, het zou een beschouwing zijn, die verder niets met mij te maken leek te hebben.

Maar vandaag zal ik anders schrijven.

Vanmiddag op weg naar de supermarkt wordt het stuur van mijn auto naar hun dorp gedraaid.
Wil ik dit?
Ze staan voor het huis. Broer Maarten rijdt zojuist de caravan weg waarin ze hun laatste nachten hebben doorgebracht.
Zo luchtig mogelijk meld ik dat ik foto's kom nemen voor mijn blog.
Alsof ze me hebben opgewacht, zo gaan ze staan, vrolijk mijn snapshotcameraatje inkijkend, staande voor hun huurhuis, steun bij elkaar zoekend in deze hectische tijd. De garage even leeg als het huis. Hun oude hond Boes in de schaduw van de oprit.
"We staan op het punt om naar het graf van pappa en mamma te gaan. wil je mee?"
Ineens besef ik wie er aan mijn stuur heeft gezeten.

Onderweg praten ze alsof ze op vakantie gaan. Hoe het weer ginds is en de mensen.
Op mijn vraag of ze bij het graf in rust willen praten of mijmeren, zegt hij dat het hen altijd te doen is om het graf, hun allerlaatste huis, schoon te houden en of wij die taak voortaan op ons willen nemen.
Ik sta erbij en zie hun zorgzaamheid.

Als we nog even later bij het Kruidvat - het dorp heeft geen HEMA - de laatste boodschappen doen, wijst N. naar daar en ginds, dat dit hun laatste blik erop zal zijn.
Dan voel ik de behoefte als oudere broer de overbodige troost te spreken dat de overbruggingstijd van ginds naar hier evenveel telt als naar het tweede huis in Frankrijk van onze rijke broer. Ze lachen beiden opgelucht; ik loop wat krom en schaapachtig met hen mee. Deze rol wil ik eigenlijk niet. Zij jagen zelf hun dromen na.

Thuis gekomen weet ik even niet goed hoe ik verder moet.
Ik kijk in de spiegel en zie dat ik me nodig scheren moet.
Dan zet ik Bruce Springsteen op en door het huis galmt 'Working on a dream'.

En morgen?
Hoe zal ik morgen over mijn verre broer en zijn M. schrijven?
Ik weet het niet. Vandaag denk ik dat het dan over kosten en baten zal gaan, over dromen en realiteit, over aarden en geaardheid.
Maar misschien gaat het dan over de kansen en mogelijkheden van Canada, het meest gewilde emigratieland. Over globalisering in ons hart.
Leer ik tenslotte om vrede te hebben met hun keuze.

PS 1
Inmiddels zijn M. en N. uit Canada teruggekeerd.
Op 18 juli 2011 belandden ze, na hun namen op Google te hebben ingegeven, op deze blog.
Ik had hen gevraagd om foto's te mogen maken voor mijn blog, waarin toen werd toegestemd. (zie tekst boven)
Het adres van mijn blog moet hen bekend zijn.
Nu verzoekt mijn broer N. me via mail om de foto's te verwijderen.
Motief voor het verzoek ontbreekt in deze mail, maar het zou wel eens verwoord kunnen zijn met 'dat willen we/ wil ik gewoon niet (meer)'.

Dit verzoek stelt me voor een moreel dilemma.
Juridisch gezien lijkt het me dat tekst en foto's mij toebehoren.
Waarom zou ik hiervan afstand doen?
Ik heb geen spijt, wroeging noch schaamte over deze blog.
De tekst zou ik zeker niet verwijderen, noch daarin iets wijzigen.
Bij foto's twijfel ik. Er zijn mensen, die menen door hun afbeelding een deel van hun persoonlijkheid te verliezen, anderen menen dat afbeeldingen tekort doen aan de goddelijkheid van het wezen (islamieten).
Ik heb hier respect voor.
Ik zou natuurlijk N. alsnog naar zijn motief van het verwijderingsverzoek kunnen vragen.
Ik kies er echter voor om het dilemma op te lossen met het 'mogelijk' inhoudelijk vage motief.

Een verzoek van vriend of naaste hoeft niet altijd gemotiveerd te zijn om die in te willigen. Je begrijpt meestal onuitgesproken de reden. Bovendien staat, hoe het antwoord ook mogen luiden, de relatie op het spel.
Een verhouding schept altijd in vrijheid verplichting.
In dit geval staat het me vrij om in die overweging mijn keuze te maken: verwijderen of niet.
Ik kies voor verwijderen.
Ik kom in mijn motief voorlopig niet verder dan 'ik wil dat gewoon'.
Voor hen.

P.S 2
Voor lezers, die geconfronteerd met deze wijziging heb ik P.S.1 geschreven.

woensdag 25 augustus 2010

Toen was jij moeder...












Nu Thomas en Femke met kinderen hun paradijsje in Oisterwijk hebben betrokken, zijn wij een beetje benauwd dat hun bezoek sterk gereduceerd zal worden. Dat zal zeker voor bezoek-met-overnachting gelden.

Hoe ze te verleiden om opa/oma bezoek af te leggen?

Foto 1 en 2 tonen onze eerste verleidingstrucs; we bouwden een speelhuis en een Nijntje-zandbak in de buurt van het kippenhok, daar waar ze zich alleen voelen, maar waar wij vanuit de keuken hen voortdurend kunnen observeren.
De nichtjes Zoë en Phiene hadden dit plekje enige weken geleden al ingewijd. Zoë had mij met die typische kindervraag als vader genood: "Dan was jij vader en was Phiene ons kindje".
Zo hebben wij in hun huisje gezeten, ik een beetje dubbelgevouwen, met Zoë, mijn speelvrouwtje, vertederend naar ons kindje Phiene kijkend, dat steeds maar weer onze huizenluikjes open en dicht klapte.

Ook Luca spreekt de kindertaal van het rollenspel.
Het ligt wat moeilijker bij ons. "Toen was ik vader en jij was..." Hij kijkt me vorsend aan en probeert: "Moeder?" Ik opper dat zijn zusje beter moeder kan zijn en ik het kindje. Dat gaat hem echter te ver. Gedecideerd stelt hij vast dat Noa al het kindje was. Ik zucht: "Goed, dan was ik de moeder." En zo speel ik mijn moederrol, zoals het was in ons spel ergens in het hoekje van onze wereld.

Als het regent, gaat het gezin naar binnen, waar Riny en ik ons transformeren en ons op bekend terrein begeven: "Toen waren wij meester en juf" en geven hen een boek en puzzel.
Vol verve en plezier spelen ze het spel, dat over enige tijd hun werkelijkheid zal worden.
Als even later Thomas ze komt ophalen - de schilders zijn klaar met de benedenverdieping - willen ze een verlengde schooltijd, nog even in het huisje en willen zelfs blijven logeren.

Wij zijn tevreden.
Het is ons gelukt.

dinsdag 17 augustus 2010

Bruiloft en partij





We waren afgelopen vrijdag de dertiende uitgenodigd om de bruiloft van mijn nichtje te vieren.

Bruiloften zijn heden ten dagen uitgegroeid tot megafeesten. Het moet de mooiste dag van hun leven worden, een sprookje zal werkelijkheid worden. Zoals op een filmset werken velen voorafgaand en op de dag zelve op de achtergrond aan de realisatie om de bruid die dag een in het middelpunt staande stralende prinses te laten zijn, de bruidegom voor haar de gedroomde prins. Er wordt zelfs gebruik gemaakt van professionele wedding planners.
Niets is teveel.

Wij werden deelgenoot gemaakt van de volgende onderdelen: plechtigheid, receptie en feest.
Daarnaast bestond nog een voor de inner circle bedoeld diner, waarvoor in geval bij mijn nichtje toch ook nog een 46 personen werden genood.

Dat kost een hele duit, voorwaar. Er wordt jaren voor gespaard en even lang naar uitgezien.

Mijn evaluatie levert kort gezegd het volgende op. Zeker, het was een prachtig feest met de daarbij behorende ontroerende én uitbundige momenten. Mijn nichtje genoot op een zo aanstekelijke manier dat er alom vrolijkheid en blijdschap was.
Mijn schamele amateurkiekjes die ik naast al die ronddrentelende professionele fotografen vanaf de zijlijn met mijn snapshotje maakte getuige van die 'mooiste dag van het leven': de vader die de bruid naar de bruidegom brengt, de honderden geluksbalonnen die buiten het kerkje door alle aanwezigen de lucht in worden gelaten en 's avonds de stoet van de inner circle, die weldoorvoed over het strand huppelt, voorafgegaan door een drumband op weg naar het feest in een strandpaviljoen.

Hoe komt het toch dat ik bij zoveel liefs en moois, terzijde staande, soms in mijn cynische modus schiet? In mijn interne dialoog houd ik me voor dat mijn andere ik bij geboorte toch ook niet aan de dood placht te denken.
Maar toch...zo werpt mijn somberkant dan tegen, zoveel sprookjes die een zwarte afloop kennen.
Geniet nu toch, dwing ik me vervolgens forcerend op zijn Peter van Straatens, laat je gaan en stap gewoon mee in hun uitbundige sprookjeswereld.

Uiteindelijk is ook voor mij de dag van een onschatbare waarde geweest, een onvergetelijke vrijdag de dertiende. Dat komt door de ontmoetingen met vele feestgangers met als culminatie de herontmoeting met mijn ex-schoonzus.
Ex ja, die dertig jaar geleden van haar sprookjesdag genoot.
Nu woont ze sinds enkele jaren in de U.S.A. om een nieuw verhaal te schrijven.

woensdag 11 augustus 2010

Keie-uit??



x
x
x
x
x
x
x
x
x

(bij de foto's: Luca en Noa zondagmiddag jl. in het gekuiste huis, in Luca's kamer. "Opa Cor, ik kan heel blij-boos kijken." Tweede foto: Noa, de weekend sirene. Voor uitleg zie hieronder.)


Van donderdag tot zondag zouden ze komen logeren, zodat de ouders de handen vrij hadden om hun nieuwe woning na de intensieve verbouwing gereed te maken om er komende donderdag in te kunnen trekken.
Andere grootouders werden bij díe arbeid betrokken. Ieder aangesproken op hun sterke kanten. Oma Anneke is de Ajax van Oisterwijk, opa Frits goed in preciesiewerk en wij, tja wij komen uit het onderwijs en zijn dus sterk in kinderopvang. Ik heb daar zelfs ooit voor doorgestudeerd, pedagogiek, me bezig gehouden met hoe er her en der opgevoed wordt, hoe opgevoed kan worden, hoe het zou moeten en me vooral bezig gehouden wat opvoeden eigenlijk is en waarom pedagogiek zo nodig een eigenstandige sociale wetenschap is.
Theorie garandeert geen betere practicus, maar och, jaren voor de klas en twee koters helpen groot worden zijn mijn pedagogisch palmares. Ook Riny kan bogen op een goede leerschool.
Niets kon er mis gaan.

Onze kleindochter heeft echter zaterdagmiddag een enorme deuk aangebracht in ons pedagogisch zelfvertrouwen.
Na uit het middagslaapje te zijn gewekt - "niet langer dan twee uurtje laten slapen, anders sloopt ze ons 's nachts", was het dringende verzoek geweest - liep ze huilerig rond.
Ik ontdekte een flinke muggenbult op haar hand.
"Doet het daar pijn?", vroegen we in koor.
Harder huilen was het antwoord en tussen de snikken door een voor ons onbegrijpelijke boodschap, klinkend naar 'keie-uit'.
Haar broertje gaf ons advies: "Laat maar, het gaat vanzelf over"." Met daar onmiddellijk de vraag aan toevoegend of ik met hem wilde gaan legoën.

"Wat is keie? Doet keie pijn misschien? Waar, wat uit?"
De frustratie om ons niet te kunnen uitleggen wat ze van ons verlangde, groeide met de minuut. Huilen werd gillen, gillen ging over in kermen, ademnood dreigde.
Ik pakte haar op.
Speenvarkengeluid.
Capitulatie.
"Bel de ouders maar op."

Als Riny Femke aan de telefoon heeft vraag ik Noa of ze kippen wil kijken.
Een snik, een knik.
Vijf minuten later hangt ze kirrend in de schommel.
Ouders weer gebeld, dat ze kunnen doorpoetsen.

Was het frustratie, was het een reactie op onze overbezorgheid?
Noch Langeveld, Perquin, Strasser of een van die andere jaren geleden doorgeworstelde pedagogen geven enig antwoord.
Dat afleiden soms helpt weten we uit ervaring, maar die methodiek waren we even kwijt.

We hebben in schaamte afgesproken er verder met niemand over te praten, want je wil als grootouders toch de optimale kinderopvang zijn.

woensdag 4 augustus 2010

lubberen of komkommeren

Wat ik had willen schrijven.

Dat het volk niet alleen de regering krijgt die het verdient maar ook de informateur. Ik zou schrijven dat wij niet meer verdienen dan Ruud Lubbers, de man die gevraagd of ongevraagd zetjes van achteren geeft, soms ter hoogte van de bilnaad, bij mannen tofgozerig tussen de schouderbladen.
Zo helpt hij Witje Wilders bij de volgende verkiezing aan een nog groter verkiezingsuitslag door hem buiten/binnen de regering te houden. Voor alles wat verkeerd loopt in het a.s. rechtse minderheidskabinet is de PVV niet verantwoordelijk en alles wat goed uitvalt is te danken aan zijn instemmend gedogen.
Dat wordt stemmen tellen binnen nu en enkele maanden.

Ik houd van de woorden mededogen, van solidariteit, van inclusie. Dus stemde ik P vd A. Het had ook D 66 of groen Links kunnen zijn, maar ik koos strategisch voor Job als aartsvader in woelige tijden. Maar Job schijnt te weinig gehaaid te zijn, te weinig Maxims, een beetje een softie, een aarzelaar, die eerst denkt voordat hij iets zegt.

Sonore Opstelten gaat binnenkort formeren melden de journaals. O wat zullen veel Macchiavellanen hun zomerreisje afzeggen of bekorten.
Ik ben niet beschikbaar beste Ivo. Stel dat ik het zou kunnen, ik denk aan minister van volkstuinen of staatssecretaris van grootoudersschap dan zou ik me niet willen laten gedogen door die limburgse angsthaas en haatzaaier, op wiens schouderbladen de afdruk staat van Ruuds duwhandje.

Maar ik moet dat maar niet schrijven, wat helpt het allemaal?
Laat ik melden dat we maandag jl. golfden op de Eftelingbaan en dat ik, veelal met geluk, gemiddeld een boven par speelde. Dat geeft me een lekker gevoel te weten dat wie dit leest denkt 'potjedorie, die Cor dat is me er toch ene; heeft een tennisarm en speelt de sterren van de hemel...Die wordt nog eens genoemd als staatsecretaris van ouderensport.'
Laat ik schrijven over ons speelhuisje, dat ik vandaag naast het kippenhok en de zandbak heb gebouwd met voortdurend mijn kleinkinderen in gedachten.
Of over de geweldige leeservaring. die ik onderging bij Ron Rash'Serena (lezen, lezen!) of over...

In mijn hoofd is het is komkommertijd.
Het vraagt zich af: wat doet er eigenlijk toe?

woensdag 28 juli 2010

Sur place

Afgelopen weekend in het a.s. huis van Thomas, Femke en kids in Oisterwijk met de eigenaren en David laminaat op de kamers van de eerste en tweede verdieping gelegd. De communicatie bleef tijdens de arbeid beperkt tot het doorgeven van lengtematen, terwijl ik het eigenlijk had willen hebben over de voorgaande stekjes, die ze bewoond hebben.

Ik woon sinds 1986 op de Gaspeldoonlaan 44, daarvoor vanaf 1973 in Waalre aan de Velddreef, waar de twee jongens geboren zijn. Wij zijn honkvast, sur place voel ik me thuis, ik, die als adolescent het adagium huldigde: 'Flexibiliteit door mobiliteit'.

Als adolescent-stagiaire van de opleiding betrok Thomas een kamer in Zaandam. Voor zijn afstudeerjaar kwam hij terug naar huis om daarna naar Amsterdam te vertrekken, waar het, volgens zijn zeggen, voor zijn branche allemaal gebeurt.
Met een aanhangwagentje werden zijn spullen naar een kamer bij ene vrouwe Chamilla gebracht, voorheen man. Het was meteen Amsterdam!
Even later vond hij een kamer - zonder hospita - aan een toplocatie: de Brouwersgracht, een stulpje, waarvan de leefruimte iets werd vegroot door vloerplaten op de zoldering te leggen.
Toen hij met Femke definitief wilde samenwonen werd een beganegrondse flat in de Packman op het nieuwe Java-eiland betrokken. Ook vrienden uit het Zuiden trokken naar deze donkere woonkolos. Een jaar later kwam daar op de vierde verdieping een aantrekkelijkere ruimte vrij. Het werd de vierde plek in Amsterdam. Ook hier verfde en timmerde ik op verzoek om een thuisgevoel te creëren.
Voor de huurprijs kon ook een eigen huis worden verworven. Op IJburg werd veel gebouwd; koop verliep via loting. Het waren andere tijden!
Uiteindelijk werd het een woning aan de Maria Austriastraat. Aan de woning werd veel eigen smaak aangebracht. Luca en Noa werden er geboren.
Maar het Zuiden trok. Ze wilden verhuizen, pendelend naar het werk in Amsterdam. Dus moest de plaats een station hebben.
Het werd Oisterwijk zo berichtte hij me tijdens het familieweekend.
Een opknapper, maak je borst maar nat, zo zei hij.
Met een zakdoek voor de mond bezocht ik even later het pand.
`Je moet er doorheen kijken´,zo jubelden ze beiden tijdens die eerste bezichtiging voor hun ouders uit.
Gelukkig vonden ze een architect en een aannemer die er ook doorheen konden kijken.
Hun Amsterdamse huis werd net op tijd verkocht; ze wonen als overbrugging in het huis van hun minder fortuinlijke buren.

Ze hebben goed gekeken, het wordt een paradijs.(zie voor foto's en vorderingen hun website: http://www.tschemermoeras.nl/)
Hun zoveelste plek op aarde.

Tijdens het lamineren ontdekte Thomas enige rijen terug een spleetje.
"Laten we het eruit halen, ik zal me er anders mijn levenlang aan ergeren."
Eindelijk sur place?

woensdag 21 juli 2010

De kleine wereld





Ik twijfel.
Ik twijfel of ik over de grote of de kleine wereld zal schrijven.
Over hoe Noa haar tweede verjaardag vierde en over G. Mensch met wie ik de overkapping aan twee zijden winddicht maakte.

De kleine Mensch of De Grote Mens uit sport of politiek.

Vragen opwerpen zoals hoever strekt sportiviteit?
Wanneer begint de verloedering?
Stoppen of aanvallen bij materiaalpech van je medestander?
Schamen Nederlander te zijn vanwege de trap van Nigel de J.

Politieke chaos in mijn hoofd.
Het volk krijgt de leiders die het verdient. Wat een volk zijn die Surinamers? Wat een volk zijn wij?
Zal Plato's pleidooi tegen de democratie me troost bieden?

Denkend over de wereld kan ik orde scheppen.
Nu groeit de grote wereld me boven het hoofd.
Ik trekt me voor een mini-vakantie terug in tuin en gezin.

Vier foto's zonder uitleg.

dinsdag 13 juli 2010

Confrontatie en weemoed



*
*
*
*
*
*
*
Femke stuurde me een foto van hun logeerpartij afgelopen weekend.

Het is zaterdagochtend vroeg.
Ik lees verder voor uit het boek 'Leven en werken van de Kabouter' van Rien Poortvliet en Wil Huygen, daar waar ik de vorige dag gebleven ben. De twee luisteren aandachtig. Soms piept Noa "eng" ten teken dat ik mijn stem moet bijstellen.
Als ik de print bekijk is mijn eerste gedachte: 'Met dit boek heb ik dertig jaar geleden mijn zonen ingewijd in het kabouterleven'.
De tweede gedachte zweeft naar een zwart/wit foto die al jaren ingelijst terzijde van de boekenkast hangt.


Aan de voeten van de man zitten twee vrolijke kinderen: mijn zonen Thomas en David. Het is 25 november 1980.
De vader, de opa heeft precies een jaar geleden zijn vrouw, moeder/oma verloren. De gebroken man leest al weken in het boek 'Elke liefde heeft zijn prijs' van ene Simmons. Hem werd gevraagd of die titel met haar dood te maken had.
Met ontkenning hield hij het verdriet op afstand.

Ik kijk weer naar de mij toegestuurde foto, zie me zitten, even oud nu als mijn vader op 25-11-1980; drie maanden later zal hij deze aarde met spoed verlaten.)
Zoom op mezelf in en stel vast: verlopen doch toegewijd.


De man van deze foto kan de kinderen niet dichterbij halen. Hij is een vriend, een speelkamaraad. Het is niet zijn, maar hun boek. Hij heeft notabene de tijd niet genomen om zich aan te kleden. De kinderen hebben de nachtkleren uitgetrokken.

Vanaf 7 september zal ik ouder zijn dan mijn vader ooit werd. Dat roept deze confrontatie tussen de twee foto's in eerste instantie bij me op.
Maar wat moet ik daar verder mee?
Ik leg de foto's naast elkaar.
Beschouw de handeling.
Wat een wereld van verschil in omgang.
Wat zijn die opa's kinderen van hun tijd!

O tijd.
Hoe zullen mijn zonen opa zijn?
Hoe graag zou ik dat willen weten!

woensdag 7 juli 2010

2 minuten

Een aantal weken geleden had ze gebeld.
Of ik voor mijn oud-collega Jan Colmbijn wilde spreken. Samen met drie anderen zouden we zijn levensloop belichten. Mij werd gevraagd om de eerste jaren na de fusie van de twee sociale academies met de HBO J - ik hoorde bij deze inboedel - te beschouwen. Dit drietal academies verbond zich vervolgens direct met het IHBO en gezamenlijk zou dit conglomeraat voortaan door het leven gaan als Hogeschool Eindhoven.
Zolang als dat duurde. De drang naar grootschaligheid was daarmee nog geenszins geluwd. De kruik Fontys liet nog op zich wachten.
Mijn beschouwing zou lopen van 1986 tot de interne verbinding van de sociaal agogische faculteit met die van de faculteit gezondheidszorg in 1990.
De periode besloeg daarmee slechts enkele jaren van Jan C.'s zevenendertig jarige loopbaan.
Maar wat voor een periode! Er gebeurde ongelooflijk veel. Voor het HBO, de Hogeschool, de faculteit, voor Jan en mij.
Ik zei 'ja' en begon met denken over de vraag hoe ik Jan in die turbulente periode tot zijn recht kon laten komen.
Langzaam groeide inhoud en vorm.
Toen kregen we een mailtje van haar. Het moest niet te lang duren allemaal.

Ik begon te schaven en te schuren.
Kort daarop een remindertje van de oganisatrice: 'Jongens hou het kort' - het waren allemaal mannen die Jan zouden toespreken - , ze dacht aan samen een kwartierje.
Dat zou per persoon een kleine vier minuten zijn.
Ik zette me aan het schrappen, oefende in het iets sneller spreken.
Toen kwam mailtje drie. Alweer met de aanhef 'Jongens'.
Er had zich nog een spreker aangemeld Zou het de hoogste baas himself zijn Marcel W., die gehoord over Jans staat van dienst?
En dat we nu nog maar twee à drie minuten hadden p.p.

'Elf minuten' is de titel van Paulo Coelho boek, de gemiddelde verblijfsduur bij de prostituee de Braziliaanse Maria. Vier maal sneller dan een zaadlozing inclusief het aan en uittrekken van de in de weg zittende kledij dus.

Ik heb haar gemaild.
Mijn opzet uit de doeken gedaan.
Dat verder strepen er niet inzat, nog sneller spreken me nog onverstaanbaarder zou maken.Dat ze wellicht het beste mij als spreker kon schrappen, dat ik het wel op schrift zou stellen, dat ik eventueel in twee minuten vertel dat deze vraag onmogelijk is.
Zeer vriendelijk mailtje terug.
Het kwam niet zo precies met die twee minuten, ze schreef dat mijn opzet veel beloofde, ze was zelfs nieuwsgierig naar mijn praatje, maar spanningsboog enzo...
Een slimme organisatrice, dat zeker.

Morgen moet het gebeuren.
Waarschijnlijk mijn laatste toespraak in de arbeidsomgeving, die Fontys heet.
Het zal mijn meest opgejaagde tekst van de talloos vele worden.

dinsdag 29 juni 2010

De Ander en ik

Stel, stel dat de ander gaat scheiden, emigreert of euthanasie wil plegen.
Ik noem maar.
Allemaal zaken die verband houden met de relatie tussen jou en de ander.
Hoe te reageren?

Met verbazing neem ik waar, dat gerefereerd wordt naar vrijheid van handelen.
"Dat is hun/onze zaak..."
"Dat moeten ze/we zelf weten..."
"Dat is uiteindelijk zijn/mijn beslissing..."

Ik word er gallisch van.
Ik weet, die stellingen zijn meestal reacties op mijn (uitgebreide) bevinding.
Ik vind er namelijk van alles van.
Het gaat om de ander en mij, om onze relatie.
Die laat me niet koud.

In de framing van vrijheid - jaja, ik las het boekje van Kuitenbouwer over de taal van Wilders - raak ik verstrikt.
Natuurlijk vrijheid van handelen, natuurlijk ligt de bal onder andermans voeten. Hoewel...zijn trappen houden verband met onze relatie.
En daar wil ik het met jou over hebben.

De dooddoener 'dat het hun keuze is' enzo heeft de schijn van tolerantie die grenst aan onverschilligheid, waarin we inmiddels gepokt en gemazeld zijn.

In de relatie tot de ander besta ik.
Zonder de ander ben ik niets.
De Leuvense filosoof IJseling op de vraag naar de zin van het leven (en ouder worden): "...een zinvol leven een leven is dat zich in dienst stelt van de ander."(FM10-2010)
Door de ander kan ik me verantwoorden, antwoord geven op zijn vragen.
Als die ander maar doet, weigert mij te bevragen, als die ander mijn mond snoert door aan te geven dat het 'de ander' zijn zaak is, word ik op mezelf terug geworpen.

En daar word ik niet alleen gallisch, maar ook allenig treurig van.

dinsdag 22 juni 2010

boekenberg van een jarige



Zoals op de foto is te zien is mijn leesstoel ingegraven tussen boeken. (wellicht ten overvloede: als op een afbeelding wordt geklikt wordt die vergroot. Zo is het mogelijk om te speuren welke boeken ik de komende tijd zal moeten lezen om plaats te maken) Op de voorgrond de stapel die ik bij gelegenheid van mijn verjaardag kreeg.
Het is geen geheim voor wie mij kent, ik raak steeds verrukt als ik een boek krijg. Dat begint bij de overhandiging. De gever heeft lef, begeeft zich op glad ijs. 'Heb je het al?'is de daarbij steeds wederkerende vraag.
Ik schep er genoegen in om door het verpakkingspapier de titel te raden.
Alleen bij het tweede pakketje was het echt raak. Had ik daags ervoren van Ton en Marianne 'Jongensjaren' van Marin Bril gekregen, noemde ik bij exact hetzelfde pakketje - zelfde pakpapier van een Nuenense boekhandel - dat Inge me gaf, de auteur en titel. Ook Inge had het gegeven met de woorden dat ze het echt een boek voor mij vond, want aansluitend bij mijn blogteksten.

Mijn verjaardag is nu meer dan twee weken geleden. 'Jongensjaren' heb ik gelezen nog voordat mijn verjaardag voorbij was.
Bril associeert vooral op de plaatsen, die hij bezoekt in de laatste maanden voor zijn dood. De kaft is prachtig.
Ik heb in mijn foto-album gezocht naar een afbeelding voor míjn jongensjaren. De keuze is gevallen op de kopbalfoto, genomen op de cour van de kweekschool in Roermond. Ons huurhuis lag tegen de school en stond ermee in een direkte verbinding.
Op de foto staat mijn oudste broer in het doel. Hij moet een weekendje vrij hebben gekregen van het klein seminarie in Rolduc. Terwijl ik doeltreffend (?) kop, neigt mijn broer Piet iets terug voor een vrije doorgang. De twee jongere broertjes bewegen hellend achter me mee.
Mijn jongensjaren zou ik beschrijven aan de hand van in mijn herinnering gegrifte gebeurtenissen, alle met een begin, middenstuk en einde. Ze liggen in mijn hoofd al klaar, verpakt in kant en klare verhalen. We hebben ze zo vaak aan elkaar verteld, bijgeschaafd en gepolijst.
En ja het waren mooie jongensjaren.

Inge neemt Bril terug en geeft me enige dagen later onder enig cynisme Sedaris :'Van je familie moet je het hebben'. Het blijkt een compensatie te zijn voor haar verdriet van de plotselinge aankondiging van mijn jongste broer dat hij en zijn vrouw binnenkort emigreren naar Canada. Ook daar valt veel over te schrijven. De vorm zou een Great Dutch Novel zijn, een geschiedenis van getal en verlangen.

Riny geeft me behalve weer een nuttig kado, een moterkooimaaier, 'Kleine dagen' van Bernard Dewulf, - de Librisprijswinnaar met prachtige, poëtische columns over zijn direkte kleine wereld en weet als enige 'dat je dit boek niet hebt'.
Even poëtisch is de Beurskens'laatste dichtbundel die ik van Ger per post ontving. Elk jaar een dichtbundel met suggesties erbij voor tientallen titels van boeken, die ik zeker lezen moet, aldus het orakel uit Maastricht.
In mijn verjaardagsstapel liggen ook enige dikke pillen: Philip Kerr: 'Als de doden niet herrijzen' als algehele vijfsterrenwinnaar in de VN Thrillergids 2010 uitgeroepen. Gekregen van Maarten en Leonie met opdracht: 'Probeer het voor onze vakantie uit te hebben...'
Anke en Clemens hebben het zekere voor het onzekere genomen en de boekhandelaar gevraagd naar het laatst binnengekomen boek: 'Kalme choas' van Sandro Veronese. Een schot in de roos, verzeker ik hen.
Van mijn oud collega Nick kreeg ik van B.B. 'Een huis vol'. (Zeker met deze pil erbij!)
Als kwekeling van de oude stempel ben ik dol op gedocumenteerd encyclopedisch werk. Dat Nick zoiets in het engels leest, verneem ik terwijl ik het papier lospeuter.

En dan kreeg ik ook nog een boekenbon. Van mijn bouwmaten. "Gij leest toch?"
Ik heb er meteen Jan Kuitenbouwer 'De woorden van Wilders & hoe ze werken' van aangeschaft. Want over politiek & vooral over hoe ze het op de tv. doen, daar hebben we in de schaft heel wat over afgekletst.

Hoe oud moet ik worden om alles te lezen?

zaterdag 19 juni 2010

Blog Block?





Het is zaterdagochtend.

Na jaren middenweeks een tekst op mijn blog te hebben geplaatst, heb ik dat afgelopen week node moeten laten.
Wat was hiervan de reden of oorzaak?
Een writers block - blog block in dit geval -; geen voorvallen, geen ingevingen, ziekte wellicht??
Nee, het was... tijdgebrek!
Een pensionado, die kampt met gebrek aan tijd om de dingen te doen, die hij graag doet. Nou vraag ik je...
Hoofdveroorzaker is d'n bouw. Toen Theo enige weken geleden aan me vroeg om stage te lopen in de Kromstraat, waar een boerderijtje gerenoveerd wordt, zei ik onmiddellijk toe. Ik zou veel leren om zo mijn droom om ooit eigenhandig een dijkhuisje in Zeeuws Vlaanderen op te knappen kon realiseren.
O ja, ik leer er veel en zoals dat met stages gebeurt moet er veel hand en spandiensten verrichten. Oeperen, de onderste trede van de bouw; reageren op geschreeuwde commando's: "Steen", "Specie", "Koffie".
Honderden stenen in een steenklem via een ladder de steiger opzeulen roept onvermijdelijk de vraag op waarom ik dit doe. Mezelf van een afdoend antwoord te voorzien is nog lastiger dan om bij anderen het ongeloof wegpraten.
Afgelopen maandag kreeg ik de vraag om zelfstandig (dus geen stageaktiviteit!) pad en terras te leggen van bazaltblokken, de zgn. belgische kinderkoppen, een van ingewikkelste vorm van stratenmakerij. Mijn geldingsdrang oogst bewondering maar ook een tennisarm.
En als ik rond vijven na negen uur beulen thuis kom, wacht de tuin. Niet enkel de aardbei en de peul, maar ook de siertuin vraagt om een grondige beurt, immers op 17 juni brengen ons honderd vrouw bezoek in het kader van de Open Tuindag, waarvoor Riny zich in een ondoordachte bui heeft opgegeven.
Onze drang om goed voor de dag tekomen gaat zover dat we boven de pioenrozen een plu hangen opdat water en zon verhinderen dat ze 17 juni niet halen.
Op het avondterras staan de stoelen al weken onbezet.

De afgelopen weken weer met het wekkeralarm opgestaan en verder in een strak schema de dag volbracht. 's Avonds ontspannen in bad liggend komt als vanzelf die lastige vraag bovendrijven. "Why?"

17 juni ligt achter ons.
Op d'n bouw heb ik niet over mijn elleboog gerept maar gezegd dat we twee weken naar zee willen.
Ik heb weer tijd voor mijn blog.
Zoveel valt nog te schrijven.
Nee het was geen Blog Block, maar ordinair tijdgebrek misschien wel de verkeerde prioriteit.