zaterdag 30 oktober 2021

Sara de Swart MU 7

De voorgaande muzen trof ik in onze buurlanden..
Was er in Lage Landen geen muzecultuur.?

Welzeker, misschien in mindere mate als in de romantiek in Duitsland of Frankrijk, maar toch.
We kennen de schilder Carel Willink met zijn fatale muze Mathilde. 
Jan Cremer, de post-romanticus met zijn vele, vele muzen, waarvan er één door hem in zijn ontroerende boek "Sirenen" tot zijn eerste en ware postuum op het podium wordt gehesen: Loes Hamel.
 
En mogen we Tineke Vroman de muze van Leo noemen,?
Maar liefs zeven jaren schrijven ze elkaar als ze door de oorlog van elkaar zijn gescheiden, zij in Nederland, hij in Nederlands Indië en later in Birma.

De keuze voor een Nederlandse Muze wordt ons anno nu niet moeilijk gemaakt door de recente publicatie van Brigitte de Swart over haar familielid  de beeldhouwster Sara de Swart (1861-1951): "Omdat de muze".


Hoe lastig het al is om een getrouw beeld te vormen aan de hand van een biografie, nog lastiger zal dit zijn aan de hand van een roman.
Neem bijvoorbeeld de oorsprong van de epitheton omans MUZE.
 
In de roman krijgt Sara op haar 28ste verjaardag van haar vrienden - de 80 tigers, Frederik van Eeden, Pieter Veth, Isaac Israels, George Hendrik Breitner e.a. - een boek met kunstwerken met als opschrift "Voor de muze van de 80tigers".
Elders zoals op Wikipedia staat dat Jan Engelman haar zo had vernoemd.

Maar goed. In een roman kan men zich veel veroorloven. Als een roman zich baseert op waar gebeurde  geschiedenis of geleefde personage, dan is die vrijheid beperkter. 
Hoe groot die vrijheid in de factionele literatuur is, valt niet gemakkelijk te duiden. 

In 'Omdat de muze' verschijnt Sara op de eerste plaats als een getourmenteerde vrouw, die grote moeite heeft om haar hart te tonen voor haar geliefden zoals Baukje, de onder-directrice van de meisjeskweekschool in Arnhem, voor de schilderes Anna Vis en later voor haar grote liefde de naaldkunstenares Emilie van Kerkhoff.

In de tweede plaats verschijnt ze als kunstenares, als beeldhouwster, bezeten van kunst. 
Ze koopt veel kunstwerken, zo verzamelt ze beelden van de dan nog tamelijk onbekende Odilon Redon.. 
Voor menig berooid kunstenaar is ze een mecenas dankzij het vermogen dat ze erft via haar moeder.
De moeder zal ook de oorzaak blijken van het moeizaam 'openen van haar hart'.

Tenslotte is ze model bij Veth, Breitner en Israëls..
Maar een muze...?
De titel wordt door de twijfel des te spannender.

De compositie van het boek is sterk.. 
De geschiedenis wordt min of meer gevolgd, maar eindigt al in 1920 met een ontroerende tweespraak van enerzijds Sara en anderzijds Emilie, die Sara in Rome verlaat om zich op Capri te vestigen.

Die ontroering heeft de schrijfster weten op te roepen door de lezer via brief- en dagboekfragmenten van de moeder het familiedrama te onthullen, die een verklaring vormt voor Sara worsteling met de liefde.

Brigitte de Swart heeft met "Omdat de muze" een intrigerende, dwarse, kunstminnende vrouw gecreëerd. 
Voor Brigitte de Swart is haar oudtante Sara een schitterende muze.

  



   

zondag 24 oktober 2021

Misia Sert MU 6

Voor de vraag in hoeverre Misia Sert een muze was en voor wie staat me enkel onderstaand boek ter beschikking naast een enkele notitie op Wikipedia.


Op de omslag: een portret van Misia door Topulouse Lautrec

Het is een autobiografie, waarmee een groot dilemma zich aanbiedt namelijk het waarheidsgehalte. 
In het beknopte nawoord van de vertaler Joop van Helmond merkt hij minzaam op: '...dat ze veel gebeurtenissen romantisch kleurde en onzorgvuldig omsprong met chronologie en data.' 
De biografie van Arthur Gold en Rober Fizdale uit 1980 bestaat enkel in het Frans.
Die heb ik er niet op nageslagen, dus maak ik gebruik van de data die Misia me persoonlijk aandraagt.

Uitgaande wat Misia Sert  (Sint Petrusburg 31-3-1872 - Parijs 15-10-!850) ons nalaat over haar leven, valt de conclusie niet moeilijk te trekken: ze was een muze en meer dan dat. 
Ze was Maatje, Model, Muze, Maîtresse, Mecenas voor vele mannen en vrouwen, voor schilders Toulouse Lautrec, Renoir, Picasso, Sert), schrijvers (Mallarmé, Pierre Réverdy) musici( Debussy, Satie en Strawinski) en dans ( Nijinski, Dahgilev).
Dit leger aan kunstenaars ontmoette ze veelal in en dankzij haar salons, eerst in het Huis van Valins, een filiaal van Revue Blanche, later in Villeneuve aan de Yonne.

De van oorsprong Poolse Misia Godelsky, vader beeldend kunstenaar, kende geen gelukkige jeugd.
Moeder pleegt zelfmoord na overspel van vader. 
Ze heeft een slechte verhouding met haar pleegmoeder, trekt bij haar grootmoeder in Halle in. Later verhuist ze naar haar oom en tante, groot-industriëlen in Gent 
Via Londen geraakt ze in Parijs.
Al vroeg blijkt ze een buitengewoon begaafde pianiste.


Misia aan de piano door Toulouse Lautrec

Ze zal drie maal trouwen.
Op 15 jarige leeftijd treedt ze in het huwelijk met Thadée Natanson, een neef van haar stiefmoeder.


Misia kort voor haar huwelijk met Thadeé


Na verschillende liefdesverklaringen zoals door de schilder Vuillard, valt de schatrijke Alfred Edwards, de oprichter van Le Matin als een blok voor haar. Zijn vrouw smeekt haar zijn maîtresse te worden om haar huwelijk te redden. Maar Edwards wil met Misia trouwen. Aldus geschiedde. Edwards koopt haar huwelijk met Thadée af! 
Maar Edwards wordt verkikkerd op de toneelspeelster Lanthelme en Misia wordt bedankt.
Haar derde huwelijk is met de eveneens rijke Spaanse schilder José-Maria Sert voor wie ze alles is en zij voor hem.
Totdat. 
Jawel, een jonge, bloedmooie beeldhouwster zich aandient, de Georgische prinses Mdivani, in de volksmond Roussy geheten. Meneer en mevrouw Sert zijn weg van haar. Maar een ménage à trois ziet meneer niet zitten en Misia moet alleen verder met haar leven.
Roussy zal spoedig sterven en ook Sert zal in 1945 het loodje leggen tijdens zijn derde beschildering van de kerk van Vich.
De autobiografie eindigt bij de dood van Sert.   .

Zij erft zijn grote appartement in Parijs inclusief zijn secretaris Boulos Ritselhueber "een gevoelige, bleke, magere jongeman"(aldus Joop van Helmond in zijn Nawoord}met wie ze een amitié passionelle heeft en die haar helpt bij het schrijven van haar memoires.


Misia door Renoir


Aan de hand van de data van Misia is bovenstaand een zeer korte impressie van deze vreemde,  bewonderenswaardige Muze. 
Wie meer wil weten over dat vreemde, dat bewonderenswaardige in Misia lees dan hoofdstuk 24, een brief aan Sert, begonnen twee jaar voor de dood van Roussy, zes maanden na haar dood Sert ter hand gesteld.
Het getuigt van een welhaast bovenaardse liefde

Of die nu echt waar was, doet er eigenlijk niet aan toe.






zondag 17 oktober 2021

Louise Colet MU 5

Om me in de relatie tussen Gustave Flaubert en Louise Colet te verdiepen, las ik afgelopen week onderstaand boek, privé domein 93



Na een kort voorwoord van de vertaler Edu Burger, volgen in twee delen de brieven van Flaubert aan Louise Colet resp. uit de periode 1846 - 1848 en 1851 - 1854 Ze beslaan de blz. 17 tot 322. 

Vanaf  blz. 323 volgen 'Dagboekbladen van Louise Colet', die eindigen op blz. 347
Het beeld van hun relatie wordt voornamelijk opgeroepen in de brieven van Flaubert.

Deze enorme productie aan brieven aan Louise zijn niet de enige aan haar geschreven brieven.. 
In Flauberts  'Haat is een deugd' Een keuze uit zijn correspondentie - privé domein 56, samengesteld door dezelfde Edu Burger vinden we nog tientallen andere brieven aan Louise Colet.


Volgens velen is deze uitgave de beste uit de reeks Privé Domein. 
'De kluizenaar en zijn muze' kan daar niet ver achter liggen.

Wat kan Flaubert schrijven!
Hij deed jaren over zijn romans, schreef soms slechts een aantal zinnen per dag, corrigeerde onophoudelijk. 
Hij vond als het boek af was het tenminste nog een jaar moest blijven liggen alvorens het uit te geven. 

Over het ten tijde van de relatie met Louise Colet was hij zwoegend en ploeterend bezig aan zijn roman Madame Bovary.

In zijn brieven geeft hij vaak zijn mening over hoe goed te schrijven. Als realist en vertegenwoordiger van de l'Art pour l'Art stroming lijkt hij de verzen van de Louise, hoewel enkele met  prijzen werden beloond, maar matig te vinden. 
"Niemand wordt geboren zoals jij, en toch gebeurt het wel eens dat je in je opperste onschuld afschuwelijke verzen afscheidt." (1854)

Hun relatie was moeizaam.
Gustave (Rouen 12-12-'1821 - Canatleu 8-5-1880) en Louise Colet (Aix-en Provence 1810 - Parijs !876) ontmoetten elkaar in juni 1846 in het atelier van de beeldhouwer James Pradier.
Louise was in 1835 getrouwd met de musicus Hippolyte Colet. Ze verhuizen naar Parijs, waar Louise haar gedichten voorlegt aan Chateaubriand; ze ontvangt koninklijke subsidie via Marie d'Orleans. 
Wint in 1839 de jaarlijkse poëzieprijs. 
Krijgt een verhouding met Victor Cousin, de latere minister van Onderwijs. Louise krijgt een dochter: Henriëtte - volgens haar dagboek van Hippolyte -.

De redelijk vermogende Flaubert woont in Croisset (Rouan) bij zijn moeder.

Aan de eerste epistolaire relatie komt in augustus 1848 abrupt een einde als Flaubert samen met zijn vriend Maxime du Camp een reis  naar het Oosten maakt. 
Louise moet het van anderen vernemen. 
In juni 1851 zijn ze terug en de relatie wordt hervat door initiatieven van Louise. Zij heeft in de tussentijd diverse relaties gehad waaronder met de Musset.

Flaubert zal in de tweede correspondentie periode schrijven dat hij niets van zijn vertrek had laten weten omdat hij zich aan Louise ergerde.
Hij had eerder op, wat later in de psychologie als double bind gedrag wordt beschreven, in zijn brieven gereageerd als
"Och hadden we elkaar maar nooit getroffen..."
"Jij zou een dode nog in liefde doen ontvlammen. Hoe komt het dat ik niet van je houd?"
"Ik neem het mezelf kwalijk dat ik niet van je houd zoals je verdient, zoals je bemint zou moeten worden."

Ook in de tweede periode verloopt de relatie moeizaam.
In prachtige zinnen verwoordt Flaubert zijn liefde die niet overeenkomt wat Louise ervan verwacht  (Zie blz. 174)

Ze ontmoetten elkaar halverwege Parijs Rouen in kasteel Mantes, ook wel in Parijs bij Louise, maar nooit in Croisset. (Louise. gaat er een keer onaangekondigd heen, maar wordt door Gustave de deur gewezen)
"Het idee dat je mijn maîtresse bent komt zelden in me op, of ik denk tenminste niet in dergelijke termen over je." (266)

Op het laatst begint Louise te klagen over zijn niet tonen van tederheid, over zijn ziekelijke persoonlijkheid, zijn egoïsme. 
Ze noemt hem een imbeciel.
Dat kan niet goed gaan... 
De laatste brief dateert 6 maart 1855

De dagboekbladen van Louise beginnen met een kokette beschrijving van haar uiterlijk. Ze is er zeer tevreden mee. 
Ze noemt zich ook dweepziek, zich aan G.F. aanpassend. 
En ook  "Het idee om hem liever te vermoorden dan hem naar een andere vrouw te zien lopen," 
Ze is ook een beetje jaloers, waar ze bij Gustave nauwelijks reden toe heeft.

Tja...Een oordeel. Halverwege de correspondentie vermoedde ik een hechtingsangst bij Flaubert. 
Zijn geworstel met de relatie hebben prachtige zinnen opgeleverd. 
Voor zover is Louise zijn muze geweest, maar ook een waarvan de anti-muzische uitlatingen vaak nog mooier zijn dan de muzische zangen.

Wat moet ik er verder over zeggen?
Dan herinner ik me het geweldige boek van Julian Barnes uit 1985.


 
Daarin is de relatie zelf voor Barnes een muze. 
Dit meesterwerk is aldus de achterflap een romen. een biografie (van Flaubert) en literaire kritiek en een commentaar op deze drie vormen.

'Flauberts papegaai' maakt de relatie tussen Colet en Flaubert ook in onze tijd niet vergeefs.


zaterdag 9 oktober 2021

George Sand MU 4

George Sand (1804 - 1876) verbleef  van 11 november 1838 tot 13 februari 1839 met haar twee kinderen Maurice (14) en Solange (9), dienstmeisje Amélie en Frédèrique Chopin op Majorca. 
Zij doet verslag  over dit verblijf in  'Een winter op Majorca', dat in 1989 bij de uitgeverij De Arbeiderspers verscheen, vertaald en geannoteerd door Frans Otten.
Dit boek zou ik lezen om een antwoord te vinden over haar muze - zijn.


Het boek bestaat uit drie delen.
1. De schoonheid van het eiland.
2. De beschrijving van de hoofdstad Palma.
3. Valdemosa, een plaatsje aan de westkust van het eiland, waar het gezelschap vanaf 15 december verbleef in het voormalige verblijf van de abt van het Karthuizerklooster. (Er gold een wet, dat indien het aantal kloosterlingen beneden het aantal van 13 zou dalen, de monniken moesten vertrekken en kon de staat de kamers en de cellen verhuren.)

Het reisverslag is heden ten dagen nog prima te lezen. 
Sand toont zich een kritisch en humoristische schrijver. 
Zo lyrisch als ze over het eiland schrijft, zo vernietigend is haar oordeel over haar bewoners.
De Joden aldaar, aldus de auteur,  persen de landadel uit, maar erger nog zijn de boeren met hun angsten en achterdocht naar de vreemdeling. George Sand noemt hen apen.
De grappige maar beledigende teksten bezorgen haar een felle filippica van de journalist Quadrado in het literaire tijdschrift La Palma, die ook in bovenstaand boek is opgenomen.

Wat ik hoopte te vinden, vond ik niet.
Inspireerde Sand Chopin?
Chopin komt slechts enkele malen ter sprake en dan in termen van een zieke. 
Het gezelschap is beperkt in hun bewegingen "Daar wij een uitgeputte zieke in ons midden hadden."(blz. 120)  
Chopin  zou op Majorca moeten helen van de breuk met zijn Poolse geliefde Maria Wodzinska, maar loopt er een ernstige longaandoening op. 
Hij zal uiteindelijk tien jaar later in 1848 sterven aan tering.

Eigenlijk had ik het kunnen weten.
In 2003 verbleven we met onze zonen en hun vriendinnen, Femke en Karlijn een week in Calle de Vincente, een plaatsje aan de de noordkant van het eiland.

Thomas, David en ik maakten een dag-tour door de grillige bergachtige westzijde met plaatsjes als Lluc, Soler, Deia en Valdemosa. 
In dat laatste plaatsje hadden we het klooster van Sand en Chopin bezocht.





De gids had ons bij hoog en laag voorgehouden dat de relatie tussen Sand en Chopin louter platonisch was geweest. 
Dat had me echter er niet van weerhouden om in Sand een muze te zien. Integendeel. Een platonische liefde lijkt me een betere bodem tot het scheppen van kunst dan een hartstochtelijke verliefdheid, die meestal gepaard gaat met lichte lichaamstemperatuur, blind - en dolheid.

' Een winter op Majorca'  bracht me op een geheel andere gedachte.

Het eiland fungeerde als een muze voor Sand, zoals Majorca ook als muze diende voor Robert Gravess, die een groot deel van zijn leven in Deia woonde. 
Ook zijn kinderen schreven over het eiland:  Lucia Graves 'Een niet bij name bekende vrouw. Herinneringen aan een Spaanse jeugd'en Thomás Graves 'Brood en olie. Het laatste bolwerk van de Majorcaanse cultuur.'

George Sand, geboren Aurore Dupin, in 1822 getrouwd met de 9 jaar oudere Casimir Dudevant, erft het landgoed Nohant, kende vele mannen en minnaars. 
Van de minnaars is Alfred de Musset de bekendste. Zie Privé Domein nr.80


Van de mannen is Gustav Flaubert het meest bekend, met wie Sand van 1866 tot 1876 correspondeert, zich de Oude Troubadours noemend.


Schrijvers met heel verschillende opvattingen en stijl, die elkaar bijzonder inspireerden.

Maar de eerste muze van Flaubert was Louise Colet.
In hun relatie wil ik me de komende week verdiepen via het brievenboek van Gustav Flaubert 'De kluizenaar en zijn muze. Brieven aan Louise Colet, 


.



 


zondag 3 oktober 2021

Claire Goll MU 3

Krijg je een beeld van haar muze-zijn uit een biografie, was de vraagstelling bij het lezen van Claire Goll. 'Alles is ijdelheid'  Privé domein 44 uit1989. 

Claire G. (geboren Aischmann;  Neurenberg 29-10-1890 - Parijs 30-5-1977) schreef deze biografie in 1976 op vijfentachtig jarige leeftijd, één jaar voor haar dood.


Het is een geestig geschreven relaas over haar niet altijd gemakkelijke leven.
Over haar terroriserende moeder, de zelfdoding van haar broer Alfred op 16 jarige leeftijd na een ruzie met zijn moeder, Claire's verschillende pogingen om zich van het leven te beroven.
Over haar mislukte huwelijk met Heinrich Struder, waaruit dochter Dolores wordt geboren, die ze na de scheiding moet afstaan, de vele, zeer vele relaties met Rilke Werfel, Viktor de Wolff en veel later Jacques Audiberti. 
Vele waren haar minnaar, voor sommigen was ze een muze.

Dé liefde van haar leven was de dichter Yvan Goll, met wie ze in 1921, nadat ze in 1917uit Duitsland naar Zwitserland was verhuist, in het huwelijk trad. 
Maar Yvan liep, zoals dat heet, veelvuldig zijn pik achterna, wat leidde tot soms langdurige breuken zoals toen Yvan in 1930 een 8 jaar durende vurige relatie onderhield met Paula Ludwig.


(Ik vraag me af of dit wel een portret van Yvan is. Ook Claire werd door Kokoschka geportretteerd)



Ze maakten kennis met de dadaïsten zoals Arp, Richter, Janco en Hugo Ball, die pretendeerden al vroeg in de oorlog hun cynisme hadden vorm gegeven in een nieuwe stroming. 
Claire, toen journaliste bij het blad Demain ontmaskert deze claim. Pas in 1918 met Picabia kreeg Dada betekenis.

Ze keren terug naar Duitsland, naar München en Berlijn, waar hoop en chaos regeert.

Later als Hitler nazipartij meer voeten aan de grond krijgt verhuizen ze naar Parijs. Als Joden voelden ze al vroeg de dreiging.
 
In Parijs leefden ze tussen de vele Russische en Duitse ballingen, zoals Chaggall, Jawslensky en Majakowski, 
Ze ontmoetten er Picasso en de dadaïst Cocteau, waar Yvan jarenlang ruzie mee heeft, Satie, Maeterlinck Colette, James Joyce en zijn gezin, Samuel Becket.

Het wemelt in 'Alles is ijdelheid' van de beroemde namen. 
Het heeft er soms de schijn van dat name dropping Claire gebruikt om haar belang in de kunst te onderstrepen.

Als ze eind jaren dertig verder naar New York verhuizen, wordt ook hier onder de vluchtelingen de kunstenaars opgezocht zoals Georg Grosz, Mondriaan, Léger rn Stefan Zweig.

Tegen het eind van de oorlog wordt bij Yvan leukemie ontdekt 
Als ze in 1947 terug naar Parijs zijn gekeerd ontdekken ze dat hun woning volledig geplunderd is.  Niets van het vele werk van Yvan is achtergebleven.
Drie jaar later sterft Yvan Goll.

Claire verdedigt Goll's nalatenschap en raakt verwikkelt in een juridisch gevecht met de jonge dichter Paul Celan, die ze beticht van plagiaat.

Nieuwe banden worden aangelegd, weer volgen vele namen.
Maar het laatste hoofdstuk is het meest frappant en onder anderen aangehaald door Douwe Draaisma is zijn afgelopen week verschenen privé domein nr. 316 'De ivoren  Herinneringen en Vergeten. 
In dat hoofdstuk onthult Claire dat ze haar eerste orgasme op 76 jaar beleeft als een jongeman van 20 haar onderdrukkend neemt -  zoals dat hoort beweert deze niet zo feministisch oude dame.

Lees over haar rol en positie  blz. 144, over haar negatieve beeld van de vrouw blz. 154,  over haar vernietigend beeld van Alma Mahler op blz. 235 en verder, over wie Claire Goll volgens Claire Goll is op 310 en verder.

Ze schreef , zoals hierboven vermeld, deze mooie soms hilarisch, droevige, openhartige (?) autobiografie in 1976 op 85 jarige leeftijd, een jaar voor haar dood. 


Claire Goll ten tijden van het schrijven van haar biografie

De vraag of we een beeld krijgen van haar muze-zijn met het lezen van haar biografie, moet met een nee worden beantwoord.

Dat antwoord kan beter aan de kant van de kunstenaar worden gezocht, bij diegene, die betoverd en geroerd is geraakt. 
De bewonderde muze is er op die plek, op een  tijdstip waar die ander zich laat betoveren.
En geeft daar uiting aan.

Over zo'n ontmoeting wil ik komende week meer weten te komen in het verslag van Georg Sand, die een winter lang samen met Chopin op Mallorca verblijft.
Misschien zal ik ook Chopin gaan beluisteren.