vrijdag 27 september 2019

Het is maar blik

Wat zeg je tegen je vrouw als die, trillend als een espenblad, binnenkomt en bijna huilend uitbrengt dat er iets heel ergs is gebeurd, dat ze bij het indraaien op de oprit de bocht te kort heeft genomen - "door die stomme caravan ook!"-  en dat er een hele grote kras aan de rechterkant zit.
Juist.
"Het is maar blik."

Vervolgens ga je mee naar buiten, want het zal zo'n vaart niet lopen.


De caravan van Thomas is voor even bij ons gestald.
Of ik nog even de kast wilde vastzetten.
In het weekend gaat hij met vrienden en kinderen kamperen in Roggel.

Laten we even naar de rechterkant van de Suzuli Swift gaan kijken.


Dat valt dus niet mee.
Er toont zich een vrij diepe deuk, een ferme kras, een ingedeukte wielkas en een beschadigde velg. Even later wordt de schade door de garage op 1700 euro geschat.
Het blijft blik en de schade betaalt de verzekering.
Nou niet dus.
We blijken een WA verzekering met beperkt casco te hebben.

Van de nood een deugd gemaakt.
Wilden we niet al langer een wat forsere auto met een hogere instap? En na het taxiën van Thomas vanwege zijn hernia is een vierdeurs toch wel zo comfortabel.
Maar het moet wel een automaat zijn.

Kleine maar-tjes poppen even op:
Hij heeft net een beurt gehad, net APK gekeurd en ook dat hij nog nooit iets heeft gemankeerd en dat hij zo lekker rijdt, tegenwerpingen als voorbode van een kort rouwproces.

Met onze eisen naar de garagist gegaan.
En laat hem nou net zo'n wagentje hebben staan, waar al veel mensen op af zijn gekomen, gisteren nog een vrouwtje et cetera.
Er worden cijfers op een papiertje heen en weer geschoven. Blijkbaar wordt over autoprijzen niet hardop gesproken.

Enfin, vandaag de Suzuki S Cross opgehaald en van de Swift afscheid genomen.
Nu staat er na zovele jaren een andere kleur en formaat op Swiftjes  plaats.


Wat het nadeel van mijn troostende woorden nu blijkt te zijn: Kijkend naar de nieuwe aanschaf, geniet ik minder dan voorheen wanneer ik een nieuwe auto had gekocht, en schiet er telkens door mijn hoofd:
"Het is maar blik!"

maandag 23 september 2019

Onder vrouwen, in Downton Abbey

Ooit vertelde mij een goede vriend, dat hij het prettig vond om met enkel vrouwen te spinnen.
Spinnen, zo legde hij uit, is een vorm van intensieve fitness. Hij als enige man tussen allemaal vrouwen. Daar voelde hij zich senang bij, behaaglijk dus.

Omdat Riny jarig was, mocht zij haar feestje samenstellen. Het werd een etentje gevolgd door een film in Plaza Futura, het Eindhovens filmhuis.
De film bleek Downton Abbey te zijn.
Vaag herinnerde ik me de gelijknamige TV serie (2010 - 2015) waar ik nooit en Riny altijd naar keek.

De film is één aflevering: Koning Georg V en zijn vrouw Mary komen met een heel leger van knechten op bezoek op Downton Abbey, een kasteel met enkele bewoners en een groot aantal bedienden en huishoudelijk personeel. Er ontspint zich een strijd tussen het koninklijk personeel en de huiselijke onderdanen.
Dus een strijd tussen gelijken en niet tussen de klassen. Die ongelijkheid blijft onaangetast, waardoor de film een conservatief en quasi tijdloos beeld oproept.
De muziek is aangepast zoetsappig, de kostuums weergaloos en de opnames prachtig.

Maar....
Ik was de enige man tussen verder zo'n vijftig vrouwen.
Ik voelde me verre van senang.
Een verkeerd soort uitzondering.
Een verdwaalde gast.

In De Groene van afgelopen week wordt weinig overtuigend de vraag beantwoord wat het succes van de serie en van deze film verklaard.
Ik zou de vraag willen specificeren naar wat trekt vrouwen aan deze film.

O ja, ik werd er heel ontspannen van.
Nog voordat de koninklijke koets de oprijlaan opreed, was ik in een korte slaap gesoesd.

Voor mijn vraagstelling heb ik een voorlopige verklaring.
De vrouwen, zowel die in de boven-  als onderlaag zijn sterker en slimmer dan de mannen
De film wordt gedragen door Grand Old Lady Crawley, een ongemeen humorvolle, manipulatieve en sterke persoonlijkheid
Het kamermeisje Anna Bates is even slim als sluw.
Koningin Mary komt nauwelijks uit de verf, haar invloed op de koning is evenwel zeer groot.
Een kleurrijk palet van identificatie?

En...
Het gevecht om de ware klassenstrijd te voeren blijft uit en strijd, dat is waar echte mannen toch zo van houden.
Want vrouwen houden niet van illusies.

maandag 16 september 2019

Ophalen

Zoals het gebeurde bij het zien opgroeien van mijn kinderen roept het kijken naar mijn kleinkinderen herinneringen uit mijn eigen jeugd op.
Herinneringen die diep opgeborgen liggen omdat ze niets om het lijf hebben, worden gelinkt aan waarnemingen en worden betekenisvol.

Luca heeft een grote glazen bak ingericht als verblijf voor salamanders, die, zo beweert hij in onze kleine vijver huizen. Met zijn neef Thijn heeft hij ze enige maanden geleden opgevist en daarna teruggezet.
Roodbuiksalamanders zijn zeldzaam en beschermd zijn ze via Google te weten gekomen.
Nu wil Luca die gaan fokken en uitzetten in de vennen rondom Oisterwijk.

Ik was ook dertien toen ik mijn eerste terrarium bouwde om daar de gevangen hagedissen in te plaatsen in de hoop dat ze veel jongen zouden krijgen. Want zo had mijn toenmalig idool biologieleraar, Dr.Van der Meijden ons verteld, de populatie liep sterk terug.

Na enkele weken zat er geen hagedis meer in mijn terrarium.
Ze waren door een kier achterin gekropen en achter de kast gevallen.
Daar vond mijn moeder enige maanden later de uitgedroogde hagedissenskeletjes.
Toch wilde ik biologiedocent worden.

"Wat wil jij later worden?", vroeg ik Luca, terwijl hij geconcentreerd de inhoud van zijn schepnet onderzocht.
Hij keek me aan en vroeg hoe duur een studie kost.
"Het hangt er vanaf, gemiddeld zo'n 60.000 euro", zei ik, 
"Die ga ik mooi uitsparen."
Geen HBO of Universitaire studie. Gauw aan het werk staat hem voor ogen.
Vloggen dat lijkt hem wel wat.

Als hij twee grote en zo'n vijftien kleine salamanders heeft gevangen, gaan we over tot een fotoshoot.




Ik zou nog vaak switchen in mijn beroepskeuze.
Vaak waren docenten reden om een nieuw beroep te kiezen.

Luca kiest zijn koers via social media en internet.

donderdag 5 september 2019

Gedachten van Flint

Mijn eerste baasje is al meer dan tien maanden weg.
Ik begrijp sinds kort dat ik niet meer op haar hoef te wachten.
Als ik aan haar denk, zie ik er zo uit:



Mijn naam is samengesteld uit de namen van Femke, Luca, Noa en Thomas.
De i is toegevoegd om mijn naam uit te kunnen spreken.
Zonder mijn baasjes voorletter te dragen, zou ik Lint heten, wat geen naam voor een Kooiker mag heten.

Mijn baasje vond mij een lieve troosthond.

Door anderen word ik gauw aangehaald.
Ik hoor dan dat ze tegen degene die me uitlaat zeggen dat ik een mooie hond ben.
Dat ze me fotograferen vind ik best.


Er zijn veel verschillende uitlaat mensen.
Hele jonge en wat oudere.
Ik mag ze allemaal.
De jonge mensen doen meer spelletjes, de oudere zijn blij als ik netjes in het zand poep.

Sinds kort heeft mijn tweede baasje, Thomas, twee meisjes uit de buurt, Anna en Frederique gevraagd om dinsdag - en donderdagmiddag met mij te spelen.
Zij doen lekker wild, gooien met de bal naar elkaar. Ik probeer die dan te vangen.



Wat ik vervelend vind is dat ik veel haren verlies.
Vooral de mevrouwen die achter een stofzuiger lopen mopperen erop.

Dan loop ik naar die oudere man, die ook zijn ogen kan laten hangen. 
Ik lik graag zijn handen en zijn gezicht.
Dat smaakt naar zand en zout.

Ik heb het One Team zeven weken moeten missen.
Ze trokken door Australië had mijn opvang me gezegd.
Sinds ze terug zijn ligt Thomas veel op een bed in de woonkamer.
Ik lig dicht bij het bed.
Want in troosten ben ik bedreven.


  


zondag 1 september 2019

De terreur van de beugel

Bij deze tekst geen illustratie.
Wat de tekst zou kunnen ondersteunen zou een geluidsfragment zijn geweest.
Maar mijn kleindochter zou me vermoorden.

Omdat ze een even mooi gebit als haar overleden moeder wilde hebben, liet ze zich vooralsnog verleiden tot een gang naar de tandarts, die op verzoek van de orthodontist maar liefs vier kiezen zou moeten trekken om ruimte te maken voor vervolgwerkzaamheden. Deze zouden bestaan uit het aanbrengen en permanent bijstellen van een beugel, die de overbeet in de loop der jaren zou moeten corrigeren.
Een grote groep van prepubers en pubers loopt inmiddels rond met inwendige en uitwendige correctiemechanismen, een stigma dat eerder als stoer dan lachwekkend wordt gezien. Ik vind die beugelbekjes even aandoenlijk als de immense boekentassen achter op de bagagedrager van de te grote mensenfietsen van de brugpiepers.

De operatie zou worden verricht door tandarts Hanneke, een huisvriend van Thomas, wat Noa extra vertrouwen gaf om bij mij in de auto te stappen. Thomas had op het laatste nippertje besloten, ondanks de pjjnlijke rug, mee te gaan.

Ik bleef in de wachtkamer om niet al te veel in de weg te staan.
Na 10 minuten kwam Thomas me halen. Noa wenste mijn aanwezigheid als wijze van steun.
Ik beken, ik voelde me geraakt door zoveel vertrouwen. Achteraf bleek mijn ophalen één van haar vele uitstelstrategieën te zijn.

Telkens als de tang in  de richting van haar mond bewoog volgde een nadrukkelijk "Wacht!" en dan volgde een vraag of suggestie zoals "Zullen we terugkomen als het minder warm is? "of de vraag aan Hanneke wat haar bewogen had om in godsnaam dit beroep te kiezen.
Hanneke, de engel van Udenhout, antwoordde steeds vriendelijk en zakelijk met een engelengeduld, maar kon niet anders dan de vragenregen te stoppen en over te gaan tot verleidende woorden om er maar snel een einde aan te maken
.
De eerste tandentrek leverde een gekrijs op, waar een speenvarken niet tegenop kon. Dat er nog mensen in de wachtkamer zouden blijven leek me onwaarschijnlijk. Ook de tweede bovenkies veroorzaakte een gekrijs en gejammer van jewelste.
Toen trok Noa alle registers open om de twee onderkiezen op een later tijdstip aan te pakken.
Natuurlijk werd geen duimbreed toegegeven in de onderhandelingen.
Thomas opperde een extra cadeau bovenop een heerlijke ijsco bij Matteo - hij dacht aan een chocodip of iets dergelijks -  waarop Noa met een mond vol slijm en bloed een Shetlander zei, een paardje naar ik begreep.

Ook werd de pijn geëvalueerd, een pijn, die zoals Noa zei, er eigenlijk niet was! Het bleek vooral om het krakende geluid te gaan en natuurlijk het eenzame lijden van het slachtoffer, dat regelmatig als de gekruisigde Christus jammerde "Waarom ik?"

De laatste twee kiezen waren er, zoals de uitdrukking zegt, in een wip en een scheet uit.
In een klein uurtje was het gebeurd.

Deze kinderen moeten er veel voor lijden om mooi te zijn, de tandartsen zijn kunstenaars in het bezweren van die angst om het verder eenvoudige werk te doen, ouders en grootouders verkeren in een ambigue emotie.

"Wat," zo vroeg ik Noa de volgende dag. "deed je uiteindelijk besluiten om voor de laatste keer je mond open te doen?"  Er waren immers zovele bezweringsformules op haar losgelaten, dat ik benieuwd was welke er gewerkt had.
Ze was zeer duidelijk: "Toen Hanneke zei, dat ik de kamer niet zou verlaten zonder achterlating van vier kiezen, wist ik dat verzet geen zin had."