maandag 2 februari 2009

Mijn familie 1

Over het verloop van de ziekte van Mat schrijven heb ik de laatste tijd angstvallig gemeden, bang dat wat ik zou melden het volgende moment achterhaald zou zijn of erger, dat ik met mijn woorden het broze proces zelf zou verstoren.
Ja, we hebben ons hart vastgehouden...
Weken ging het almaar slechter totdat het zo slecht gesteld was dat stilstand achteruitgang betekende. Sommige medici spraken van een noodzakelijk wonder en dan weet je hoe laat het is.
En toen kwam 15 januari het eerste bericht dat het niet slechter ging, misschien, misschien een tikkeltje beter. Sindsdien lijkt een wonder iets dat zelfs in deze tijd onze voor het grootste deel cynische en ongelovige familie gegund wordt.

De jaarlijkse familiereünie was inmiddels door het organiserende tweetal opgeschort. De argumentatie: 'Mat kan er niet bijzijn' was natuurlijk niet de ware reden, immers vaker moesten leden van de familie het plotseling laten afweten, maar je kunt moeilijk 'angst voor plotseling heengaan' rondmailen.
Ik begrijp die magische angst voor het (geschreven) woord.
Zeggen is tot daar toe, schrijven is vastleggen.
Kwetsbaar en onomkeerbaar.

Nu heb ik het lef om over Mat te schrijven.
Ik wil echter vooral over de kracht van een familie schrijven.
Een grootfamilie met zovelen samen opgegroeid vooral van het mannelijk geslacht, dat de rivaliteit ervanaf spatte, waardoor volgens Atte Jongstra in 'Klinkende ikken', privédomein 266 pag 73, bewondering en respect verdampen, een grote familie die, desondanks, zich sluit alsof ze zelfs satan de weg verspert, leden van een gemeenschap, gratuit, wellicht uitstervend, die als het om stamcellen, nieren of andere organen zou gaan die je levend af kunt staan in de rij zouden staan.
Bij een hart kan ze alleen maar hopen en hun eigen orgaan daarbij vasthouden.

Zo'n familie houdt één keer per jaar een reünie.
Dat is tradiegetrouw na 25 november en 5 januari, de sterfdagen van onze ouders zijn weer herdacht, de dagen worden langzaamaan weer langer en er is blijdschap om onder elkaar te zijn.
Zo'n reünie is bijna iets sacraals.
Daar mag geen woord over worden vuil gemaakt.
De dood is echter vuil en vilein.
Mat lijkt hem voorlopig de deur te hebben gewezen.
Hij maakt zich weer druk over spaarloonregeling en pensioen.
En ik?
Deze klinkende Ik durft er nu zelfs over te bloggen.

Geen opmerkingen: