Maandag j.l. met alle vijf de kleinkinderen het tweejaarlijkse plaatselijke evenement, het vogelverschrikkersfestival, bezocht. Nauwelijks op het terrein aangekomen, hoorden we dat in de tent een theatervoorstelling zou starten van, zo galmde de luidsprekers, ' Arie Kanarie met Arie Bombarie'.
Zoiets meende ik op te vangen en ik had dus gewaarschuwd kunnen zijn.
Binnen was het tjokvol, maar Arie op het podium wees ons op enkele lege plekjes vooraan.
Ouders bleven achterin en terzijde staan, af en toe naar hun luidruchtige kroost zwaaiend. Het leek mij beter om bij de aan mij toevertrouwde groep te blijven. Met de jongste Thijn stevig aan de hand schuifelden we naar voren waar ik met enige moeite vijf bij elkaar liggende plekjes op de lage bankjes vrij wist te schuiven. Zelf nestelde ik me naast Thijn in het smalle gangpad. Ondanks regelmatig bezoek aan de fitnesszaal, willen mijn knoken zich steeds moeizamer te schikken in de door mij bedachte houding. Ik had een sierlijke lotushouding in gedachte, zo een die moskeegangers probleemloos dagelijks tentoon spreiden.
Het lukte me niet om mijn benen langer dan een minuut gekruisd onder of voor mijn zitvlak te houden. Ik verviel in een weinig elegante, half liggende houding waarbij ik mijn linkerhand ter ondersteuning achter me op de grond moest houden om niet helemaal horizontaal te gaan. Vrijwel direct trapte een kleutervoet erop, die op weg naar zijn terzijde staande moeder snelde.
Arie kwam inderdaad met veel bombarie op. Het jongetje schuin achter me roffelde ritmisch met zijn voetjes tegen mijn rug. Arie nodigde de zaal uit om op zijn zang te dansen. Als vogeltjes. Ik lag nog op de grond als een gevallen engel, toen het boven me begon te deinen. Me op een zij gooiend wist ik me op te duwen, zonder daarbij de zwaaiende kindervleugels te kunnen ontwijken. Na het dansen ging de helft van de kinderschare weer zitten, de andere helft stoomde joelend op weg naar het podium. Via het gangpad. Over mijn rug. Arie vroeg iets aan de zaal. Een applaus begreep ik. Een langgerekt 'jaaaa' hoorde ik. In alles was ik net te laat. Voetjes van de vloer, handjes in de lucht. Ik keek naar Thijn, vroeg of ie het leuk vond. Hij knikte enthousiast.
Jammer.
Alweer een uitnodiging om te dansen en voordat ik goed en wel overeind stond was het weer voorbij en begon het geschuif naar de zitplaatsen weer.
Het was allemaal heel dynamisch en interactief.
Aan alles komt een einde, had ik me kranig op mijn laaggelegen positie voorgehouden.
En zo geschiedde. De massa kwam boven me overeind en spoedde zich naar de uitgang. Mijn kleinkinderen gingen in een kringetje om me heen staan terwijl ik stijf overeind krabbelde.
Buiten vormden we weer een groep en was ik weer hun herder.
'Leuk hè opa.'
En ik heb in mijn antwoord gelogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten