Zonen gaan voor balspelen.
Met kleindochters opent zich een nieuwe wereld, de paardenwereld.
Noa moest afgelopen zondag 'op' voor een dressuurwedstrijd op een door de jury aangewezen paard. Dat werd Iwan, die zijn naam niet mee heeft als het om de aaibaarheidsfactor gaat.
Ooit zat ik op een paard. Dat was in Ameland, het was Pasen 1970. Het waren hele makke paarden had de verhuurder gezegd. Samen met vrienden maakten we een strandtochtje. Het ene paard rolde zich in het zand, het ander sloeg op hol.
Zoals ik in Arendsoog gelezen had, hield ik mijn paard in bedwang door de teugels aan te trekken en wel zover dat het paardenhoofd zowat in mijn kruis lag.
In een kramp zijn we naar de stal terug gereden. Nooit meer op een paard.
Voor mijn kleindochters bestaat het leven uit eten, slapen en paarden. Het enige woord dat ze opgeven aan een zoekmachine is...jawel paarden.
Op hun verlanglijstje staat slechts een enkele wens, een paard.
Hoewel Iwan een pony is, torent zijn rug ver boven Noa's cap.
Het plezier wordt door het wedstrijdelement vermengt met spanning. Dat voelt zo'n beest, denk ik.
Papa moedigt haar aan. Dat hoort zo'n beest ook, denk ik.
Ik houd mijn adem in. Ze doet het goed.
De jury ziet ook anderen, die het in haar ogen nog beter doen.
Dan volgt de nazorg. Het afborstelen. Dat mocht ik van haar doen. Ze zei, dat ik het goed deed.
Nu ben ik benieuwd of mijn kleindochters deze blog ontdekken als ze weer eens Paarden googelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten