Als het aan Sir Edmund, de zaterdagbijlage van De Volkskrant ligt, wordt 2016 het jaar van het dagboek, specifieker het jaar van het dagboek schrijven.
In de mooie katern van afgelopen zaterdag lezen we tips en trics over het neerpennen of van je af twitteren.
Wilma de Rek haalt Eugène Delacroix aan, die op 13 september 1822 (Privé Domein nr. 263 Ik heb het niet over middelmatige mensen) zijn voornemen tot een dagboek met een getuigenis aanvangt, waaruit de Regt drie interessante dingen uit destilleert voor het schrijven van een dagboek:.
1. Je schrijft voor jezelf, maar blijf waarheidgetrouw.
2. Je wordt er beter mens van.
3. Begin er goedgeluimd aan.
Om met het laatste interessante ding (...) te beginnen. De Regt meent dat we in deze tijd juist de rotte, vervelende en treurige kwesties en gevoelens moeten beschrijven. "Voor de hoeraverhalen hebben we tegenwoordig Twitter, Facebook, Instagram, blogs, vlogs en plogs..." Bij deze sociale media, het woord zegt het al, ben je je bewust van de ander.
Dat brengt ons bij 1: schrijven voor jezelf.
Ik geloof er niet in. O, ja ik schrijf mijn intiemste, rotte beschouwingen op in dagboeken, die vooralsnog door niemand worden gelezen. Ik herlees ze wel eens en zie mezelf, die ik ooit was. Een ander maar toch dezelfde. Ik glimlach bij teksten met zoveel opgewondenheid. Teksten van toen. Heeft het van mezelf afschrijven geleid tot een ander, relativerender mens, die ik nu ben?
Ik heb de gewoonte om taalfouten in mijn dagboeken te corrigeren, een enkele keer grijp ik zelfs drastischer in. Wijzig teksten, maak ze onleesbaar. Waarom? De ander mag me, in elk geval op dat moment niet betrappen op fouten, onlogisch denken of verwarrende stellingname.
Blijft het interessante ding 2 over. Ik schrijf met mijn blog in de openbare ruimte, waarin ik bewust ben van de ander. Ik construeer daarbij een Ik waarmee ik voor de dag durf en wil komen. Ik projecteer me als een beter mens dan ik ben. Als ik met mijn blog klaar ben heb ik een voldaan gevoel.
Op maandagavond, mijn vaste avond waarop ik bijna ongeremd de dingen van me afschrijf, schrijf ik schetsmatig en meer als in mijn blog de dingen van me af. Ballast laat ik met de voortschrijdende tijd achter me. Het gevoel nadien is het beste te omschrijven als opgelucht. Ik ben leger dan bij het begin. Er is nieuwe ruimte gemaakt. Daarmee voel ik me beter, heilzamer.
Ik blader verder in Sir Edmund en lees de bijdrage van Bert Wagendorp, een beschouwing van en een ode op de serie Privé Domein van de Arbeiderspers.
Mijn verzamelwoede heeft ertoe geleid dat ik de gehele serie heb, op een enkele na in eerste druk. Wagendorp maakt gewag van 282 nummers. Dat is onjuist. Het laatste nummer is van Heere Heeresma en het draagt nummer 284
De laatste uitgave daarvoor is nummer 280 August Willemsen Bewaar deze brieven als je eigen tekeningen. Dat houdt in dat er op dat moment 281 uitgaven zijn.
De nummering is vaker een rommeltje geweest, omdat nummers al vergeven zijn aan drukken die nog moeten verschijnen. Volgens Wagendorp zal nummer 283 Canetti Boek tegen de dood zijn. In het artikel van Arjen Peters even verderop worden twee delen van de dagboeken van Doeschka Meijsing aangekondigd . Het eerste in maart, het tweede over enkele jaren. Zijn dat de nummers 281 en 282? Een vraag naast zovele andere vragen.
Hoeveel dagboek- en brievenschrijvers zijn er, die dromen van een uitgave in Privé Domein?
Zal er ooit een verzameling blogs in Privé Domein verschijnen?
Of is dat laatste in tegenspraak met zichzelf?
(10-2-'16: Lees zojuist in De Groene: Privé-domein 282 is Ilja Leonard Pfeiffer, Brieven uit Genua)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten