Thomas en Femke maakten voor de tweede keer een reis naar Down Under. De eerste, een rondreis per camper door Australië, had plaats gevonden van Oktober 2000 tot April 2001.
Deze tweede reis startte het inmiddels getrouwde stel in Nieuw Zeeland.
In April zouden ze nog een maand rondtrekken in Oost Australië, te beginnen in Cairns, waar wij ze op het vliegveld zouden ontmoeten.
We voeren vanwege de onrustige zee met een Thunderbolt speedboot naar Fitzroy Island, een piepklein eilandje in The Great Barrier Reef. Daar vierden Thomas zijn 30-e en Femke haar 28-e verjaardag, elk met voor de ander een handmade cadeau.
Wij hadden na de geboorte van onze tweede zoon David een derde kind willen hebben mits het een meisje zou zijn. Of beter gezegd wij wilden graag een dochter.
Maar de kans dat de volgende boreling een meisje zou zijn achtten we gering vanwege mijn gezinsachtergrond: twee meisjes en maar liefs 10 jongens.
Met het trouwen van Thomas met Femke was het meisje van Thomas getransformeerd naar de vrouw van Thomas. Ik had haar tot die dag in april 2005 nog nooit mijn schoondochter genoemd. Femke noemde mij, zoals mijn kinderen deden bij mijn naam; Cor.
Zes weken geleden kreeg ik per post een foto van Femke. Verder geen begeleidend commentaar.
Ze was duidelijk bezig met herinneringen.
(Ik had haar aanbevolen om Marcel Verweij De remedie van Epicurus te lezen. Het boekje heb ik nu terug en ligt voor me. Er staan streepjes met ballpoint aan de zijkant bij diverse citaten. Die zijn niet van mij. Ik onderstréép altijd met potlood. Op blz.40 is een kantlijnstreep gezet bij: "Met plezierige herinneringen aan het leven kan het moment van afscheid zo aangenaam mogelijk worden gemaakt.")
Terug naar de foto.
Hij is door Femke genomen toen wij samen de Mount Fitzroy beklommen, een heuveltje van nauwelijks 300 meter. De berg heeft een zeer steile en een lang aflopende kant. Wij namen, bleek achteraf, de bij onze huisjes liggende steile toegang. Femke ging als een hinde, ik volgde als een grommende oude grizzly op enkele meters, om steeds als Femke omkeek en vroeg of het ging, met moeite 'ja' uit mijn longen te persen. Totdat ze plotseling stopte en zei dat ze een foto van me wilde maken. Eindelijk kon ik uitblazen. Ze wilde er nog een maken en nog een als ik de berg opklom. De derde foto is deze. Kijk naar met kletsnatte polo, denk er een gehijg als uit een verstopte luchtpijp bij.
We zijn op een grote steen gaan zitten en daar bekende ze: "Ik wil niet met mijn dode schoonvader opgezadeld te worden." En mijn repliek "Nee, dat wil ik mijn schoondochter niet aandoen." Geen Cor, geen Femke. Schoonvader en schoondochter.
k
Sindsdien ben ik met haar niet meer de rivaliteit aangegaan, die vrouwen soms spontaan bij me oproepen.
Ik bekende me tot de mindere en vroeg of we rustig verder konden gaan.