Het leven gaat door, zeker, het boek is gesloten, denk aan de mooie herinneringen, en ook dat er geen woorden voor zijn. Toch vallen ze, die woorden, die zinnen van ongemak, als we elkaar ontmoeten en troosten.
Niet: zo gaat dat nu eenmaal in deze verdoemde wereld... maar het zou niet mogen gebeuren wordt er gezegd.
Een enkeling durft het met "Godverdomme".
Hij gelooft blijkbaar in een God, die aansprakelijk is te stellen.
Met "gecondoleerd" wordt de conversatie gestart en beëindigd. Er zijn er zoveel die nog wat willen zeggen.
En zij, die zolang had nagedacht wat ze wilde zeggen als troost, als verklaring, als uiting van haar eigen lijden, haar terugval in haar diepste eenzaamheid, ze zei niets, omarmde ons, maakte zich na een enkel ogenblik los van de omhelzing nadat ze drie klopjes op onze ruggen had geplaatst op de plek waar onze harten maar niet op gang wilden raken.
Volgens Thomas waren Femke's laatste woorden, gericht aan de laatsten in haar leven, haar kinderen en haar man: 'That's life, zo is het leven'
Is dat de uitkomst van een lang beseffen dat elk leven zo eindigt?
De leider van de Blackfoot Indianen Crowfoot (1830-25 april 1890) zei in zijn toespraak vanaf zijn sterfbed: 'Wat is het leven? De flits van een vuurvlieg in de nacht.'
Zo vroeg!?
En als er een te vroeg is, bestaat er ook een te laat?
En een sterven dat op het juiste moment komt?
'Zo is het leven', een grillig rad vol toevalligheden met op het eind de zekerheid van ons laatste lot.
Amor Fati.
In 'Onsterfelijke laatste woorden. De meest bijzondere uitspraken uit de geschiedenis en de verhalen erachter' van Terry Brevorton, Utrecht 2011, stuit ik op de beginregels van het Holy Sonnet X, dat John Donne (21 januari 1572 - 31 maart 1631) 2 jaar voor zijn dood schreef.
Dood, wees niet trots, ook al noemen sommigen U
Machtig en verschrikkelijk, want dat bent U geenszins
Degenen die U denkt omver te werpen,
sterven niet, arme Dood: en mij kunt U evenmin doden...
U bent de slaaf van noodlot, toeval, koningen en miserabelen,
U geeft zich af met gif, oorlog en ziekte;
Papaver en tovermiddelen doen ons evengoed slapen,
Nog beter zelfs dan Uw genadeslag. Waarom snoeft U dan?
Na een korte dut ontwaken wij voor eeuwig,
En de Dood zal dan niet meer zijn: Dood, zult U gaan!
Amor Fati
Geen opmerkingen:
Een reactie posten