Afgelopen week geconfronteerd met twee zelfdodingen, waarmee ik bedoel dat de twee mensen die afgelopen week besloten om een einde aan hun leven te maken, ik gekend heb.
Tot dan toe waren me slechts enkelen mij bekend, die tot deze ultieme daad waren overgegaan.
In het eerste jaar dat ik werkte als onderwijzer op een L.O.M. school, benam de schoolpsycholoog zich van het leven.
Zij liet haar omvangrijke bibliotheek achter in de personeelskamer.
Haar eruditie en belezenheid hadden haar niet weerhouden van haar voornemen,
Jaren later begeleidde ik een projectgroep Zelfdoding en moest ik met mijn studenten Jeugdwelzijnswerk - enkelen daartoe gemotiveerd door ervaring uit hun directe omgeving - me verdiepen in de literatuur over dit onderwerp zoals "Zelfmoord en poging tot zelfmoord" door Erwin Stengel en "Over suïcide" van René Diekstra.
Het was in die tijd dat ik hoorde over de zelfdoding van een oud collega, nadat ze erachter was gekomen dat haar man een verhouding met haar zus had.
Zij had een voor haar ondraaglijke aanleiding om niet ver met haar leven te gaan.
Het meest direct met de gevolgen van een zelfdoding maakte ik een maand nadat ik was begonnen in mijn nieuwe functie als directeur van de Pabo in april 1998 mee.
Een bijzonder populaire leraar had zich in zijn schuur opgehangen.
Na dit verschrikkelijke nieuws verzamelden de leerlingen zich in de aula, waar ik ze - voor het eerst - zou toespreken.
Een smartelijker stilte dan toen heb ik niet meegemaakt. Ik moest wel zeggen dat als W. zich bewust was geweest van dit gezamenlijke verdriet hij zijn daad misschien niet had uitgevoerd.
Het was een valse zin, dat was ik me ervan bewust dat de zelfdoder alleen met zijn eigen wanhoop is behept.
10 tot 20 mensen op de 100.000 plegen zelfdoding.
Dat getal is tamelijk stabiel.
Twee in een week in mijn omgeving is uitzonderlijk veel.
Het confronteert de familie en vrienden met veelal niet te beantwoorden vragen zoals, was het een handeling van plotselinge paniek of een al lang gekoesterde wens, hadden we het kunnen voorzien, kunnen voorkomen, zijn we schuldig et cetera.
Als het leven zinloos is, lijkt de conclusie om het dan maar te beëindigen een voor de hand liggende.
Maar wie niet tot die daad overgaat zal overtuigt zijn dat het leven zin heeft.
Die leven het leven in de lengte zoals die hen gegeven is.