Ik lees "M. De man van voorzienigheid", het tweede deel van Antonio Scurati's drieluik over het leven van Musssolini.
Nee, het is geen biografie, maar een roman.
Als het een biografie zou zijn dan zou het de biografie van de opkomst van het fascisme zijn.
M. Staat weliswaar centraal, maar de gehele beweging wordt door de auteur benaderd.
Elk hoofdstuk eindigt met de weergave van de bronnen, waaruit geput is.
Als het een roman is - en zo presenteert de auteur het - dan is het er een die een grote mate van non-fictie behelst.
Het eerste deel "M. De zoon van de eeuw" speelt zich af vanaf 1919 tot en met 1924, de opkomst van het fascisme met de aanhoudende knokpartijen, de mars op Rome in oktober 1922 *) en de moorden onder andere op de sociaal-democratische leider Matteotti.
Het tweede deel behandelt de jaren 1925 tot en met 1932 met onder andere de afbraak van de democratie en de oorlog in Libië.
Het derde deel dat nog moet verschijnen zal de periode 1933-1945.
"M. De man van de voorzienigheid" is evenals het eerste deel, een geweldig boek. De auteur zit zijn personages gruwelijk dicht op de huid, vaak kruipt hij erin.
Hij laat zien welke gedachten en overwegingen bij het grootste schorriemorrie hun gruweldaden laten verantwoorden en verzachten.
Op pagina 456 - ja het zijn dikke pillen - verwoordt de Duce glashelder hoe de fascistische dictatuur zich verklaard
.
Maar deze blog wil geen (afstandelijke) boekbesprekingen geven.
Deze blog gaat om reflectie op wat ik wekelijks, in mijn verloop van het leven meemaak .
De kwestie van de week:
Vanwaar mijn fascinatie voor Mussolini en andere dictators?
Dictatuur is niet iets van het verleden evenals het fascisme.
Denk aan de revelatie van het fascisme in Italië met de verkiezing van Meloni, de opwaardering van Stalin in Rusland, de derde termijn van Xi, het nipte verlies van Bolsenaro.
Dictatuur is een permanente kwestie.
Meer dan dat grondt mijn fascinatie echter in de absolute gehoorzaamheid aan de autoriteit, de relatie tussen de dictator en zijn onderdrukten.
Ik realiseer me dat ik in het verleden vaak moeite had met de autoriteit an-sich, het beroep op gehoorzaamheid vanwege enkel de rol, de functie of de graad.
Een autoriteit moet zich bij voortduring kunnen verantwoorden ook in zijn autoriteit, vond en vind ik.
Faalt hij daarin en moet hij terugvallen op eisen van gehoorzaamheid of onderdrukking, dan kon hij rekenen op verzet.
Ik heb zo geprobeerd een democratische opvoeder, leraar en leidinggevende te zijn en mijn autoriteit daarin steeds te legitimeren.
Eén van de meest grievende opmerkingen die ik ooit als beginnend leidinggevende naar mijn hoofd geslingerd kreeg was, nadat ik verklaard had medezeggenschap een absolute voorwaarde voor een goed functionerende organisatie vond, dat dit een bewijs was dat ik mezelf als autoriteit niet vertrouwde.
Ik had toen geen weerwoord, ik begreep niet uit welke krocht zo'n kronkel kon komen.
Mijn antwoord lag later, in mijn verantwoording voor mijn handelen, gevraagd of ongevraagd.
Wellicht sluimert mijn fascinatie in het gelukkig ongekende, in de gruwel voor de slavernij.
*)
Zie De Groene van afgelopen week, waarin in het kader van de IDFA de documentaire 'The March on Rome' van Mark Cousins wordt besproken. Mussolini nam helemaal niet aan die Mars deel, zoals zijn propaganda wel suggereert.
M. was al vroeg bewust van de kracht en de manipulatie van het beeld.