maandag 10 september 2007

Mijn geleerde broer en de Alma Mater


Vrijdag 7 september. Mijn geleerde broer Professor Dr. H.P.M.Creemers (Bert) zegt in een volle Nieuwe Kerk in Groningen dat ie er mee stopt. Hij stopt met, ja, waarmee? Hij stopt met een directe werkrelatie met de plaatselijke universiteit. Voor de rest lijkt hij door te gaan. Met zijn wetenschappelijk werk, de verdere uitbouw van zijn dynamisch model voor effectiviteitsonderzoek, dat hij samen met zijn vriend Kyriakides in Rhodos, Cyprus wil beproeven. Op het GION krijgt ie een postvakje en overige zaken die een honorair hoogleraar nodig heeft.
Hij heeft meer dan 300 publicaties op zijn naam, velen naar hun promotie geleid, daarnaast het RION/GION gemanaged, de decaanfunctie uitgeoefend.
Burgemeester Wallage vindt dat een lintje waard: officier in de Orde van Oranje Nassau. Dat is heel hoog voor een republikein!! Veel lof wordt hem toegezwaaid en hij aanvaardt die voor zijn doen minzaam, houdt zijn ironie voor één keer voor zich. Hij is er zelfs een beetje beduusd onder. Ook dat zowat de gehele familie erbij is. Allemaal weten ze dat zijn (schoon-)ouders loei trots op hem zijn.
Hij begint zijn toespraak met de projectie van een jeugdfoto: Bertje op het klein college. Zo heette zijn lagere school. Hij floept zichzelf als 65- jarige ernaast, zich afvragend:"Wat is er met dat jongetje gebeurd?"
"Ik begrijp hem intussen wel, maar kennen doe ik hem nog steeds niet.", eindigt hij zijn toespraak, die is opgenomen in een boekje met drie andere artikelen onder de titel:"M'n stipje". Alle aanwezigen krijgen dit boekje met daarbij een prachtige prent, gemaakt door de Roemeense kunstenaar Peter Lazarov. Het draagt de titel: "Chaos-Structuur-Chaos". Het centrum van de print met een wajang pop en een beeld van een marskramer, siert "M'n stipje". Je moet Bert goed kennen om de betekenis te pakken. Ik ken hem een beetje, denk ik.
In het Liber Amicorum proberen 52 (oud-) medewerkers te schrijven dat ze hem ook een beetje kennen. Er zitten veel herhalingen in met name over de buitenkant, zijn (verbale) gedrag.
Wat ik boeiend vind, is dat niet één rept over de discrepantie tussen effectiviteits-factoren en (de beschrijving van) zijn methodiek van instructie/begeleiding bij promoties, gepercipieerd door zijn promovendi. Ze zijn allemaal gepromoveerd. Het zijn niet de minsten, diverse hoogleraren. Ze schrijven over zijn snelheid van reageren in vaak to the pointe commentaar, ook al konden ze het moeilijk ontcijferen of doorgronden. In face-to-face contact lijkt hij een liefhebber te zijn van delegeren,loslaten en confronteren. Maar wat waren zijn succes-factoren in begeleiding ?
Zijn productie lukt alleen met een hoge snelheid in alles. Sommige vrouwen wensen hem voor de toekomst een mijmer-stoel in zijn tuin, misschien denkend, als hij mijmert, kunnen we hem misschien inhalen.
Hij is de oudste van ons twaalf. Gaf op menig gebied een voorbeeld. Tot we hem niet meer konden volgen, althans niet in alles. Elk van ons selecteerde wat in zijn kraam te pas kwam. Zo koos ik voor mijn werkstuk nederlands de literatuurkritiek van Merlyn. Vóór Bert ermee kwam, had ik er nog nooit van gehoord. Veel eerder begon ik samen met hem postzegels te verzamelen. Toen mijn moeder vond dat er slechts één mee door kon gaan - zij was altijd bang voor een herhaling van een Kaïn en Abel twist - erfde ik zijn eerste liefde. Later was hij mijn stimulator van mijn privé-domein verzameling, die ik nu als één van de weinigen compleet bezit. Dit zijn slechts enkele voorbeelden.
Heeft Bert ook iets aan de jongeren gehad?
Tot mijn 18-e jaar was ik lid van een atletiekclub en was geen onverdienstelijk midden-afstandloper. Maar of ik daarmee Bert zijn lopen-op-latere-leeftijd heb gestimuleerd, durf ik sterk te betwijfelen.
Toen ik bij mijn afscheid als directeur van de Pabo een CD met liedjes over onderwijs, die ik ordende langs mijn levensloop tot dan toe, uitbracht met een gemonteerde foto van mij als 57 jarige, die terugkijkt naar mezelf op een schoolfoto uit mijn klein college tijd, zei Bert, dat ie met dat idee op zijn afscheid iets wilde doen. Je begrijpt, dat ik een beetje trots was. Want welke oudere broer laat een jongere iets gelegen?
Bert dus, een broer om beretrots op te zijn!

Geen opmerkingen: