dinsdag 17 maart 2009

Phiene, de namen

Het geboortekaartje is de deur uit met daarop ook haar weblogadres: http://pclcreemers.blogspot.com/
Haar namen zijn Phéline Christina Lucie.
Chistina, oma van Karlijn.
'Lucie'?
Op haar blog legt Phiene samen met haar ouders haar namen uit. De derde naam ontleenden ze aan mijn geboortenamen: Cornelus Martinus Lucie Marie. Al mijn zussen en broers dragen in hun rijtje de geboortenamen Marie of Maria, vernoemd naar de moeder van ons moeder, Anna Maria Schoenmakers (1887-1952).
Maar wie is Lucie in godsnaam?
Ongetwijfeld een tante van mijn vaderskant. De buit wordt immers eerlijk verdeeld.
In de archieven van Creemers-Tulkens bevindt zich een aanzet van een stamboom van de moeder van mijn vader To Tulkens. Toen mijn oma's vader, Andreas Tulkens, op 14 februari 1899 in Stramproy overleed, bleef de weduwe, Joanna Maria Moors achter met vier kinderen. Ze hertrouwde met een zekere Peter Joannes Creemers. Uit dat huwelijk werd tante Lies op 2 augustus 1903 geboren.
Daar heb je de Lies, Lucie, het halfzusje van mijn oma van vaderskant.
Zij overleed in 1993, bijna 90 jaar oud. Haar man ome Sjang haalde zelfs de gezegende leeftijd van 93 jaar. Zij woonden in Stramproy bij opa en oma op de hoek. Ik herinner me daar tijdens onze logeerpartijtjes bij opa en oma verse melk te gaan halen. Tante Lies droeg een enorme boezem waartegen ze het ronde brood hield om het in kloeke plakken te snijden. Menigmaal heb ik daarbij gedacht 'als dat maar goed gaat'. Ze stopte altijd op tijd, gaf mij een zoen, die ik, zo weet ik nu pas, te danken had aan mijn derde naam.
(Maar...Lies is een afgeleid van Elisabeth...Waar is Lucie in godsnaam? In the Sky??)

In 'Piep, een kleine biologie der letteren' geeft Midas Dekkers het antwoord op de vraag waarom de negen maanden zwangerschap bijna te kort is voor zoiets eenvoudigs: het bedenken van een naam. Je naam is een gedicht betoogt hij in dit prachtige kleinood en dat te scheppen vraagt heel wat aandacht en doordenken van de ouders. ( lees verder blz 33)

In 1966 dichtte Neeltje Maria Min:

noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o,noem mij bij mijn diepste naam.

Voor wie ik liefheb, wil ik heten.

Nu ik toch op de literaire toer ben, verwijs ik naar het schitterende en ontroerende familieboek: 'De wet van Spengler' van Jaap Scholten. In de beschreven familie komen veel naamsherhalingen voor. Dat komt niet uit gebrek aan fantasie "maar doordat we zoveel van elkaar hielden". (blz 185)
Voor de duidelijkheid: bij de Spenglers gaat het over de eerste namen.
Het is ondenkbaar in deze tijd om een Phiene Riny of Cora te noemen. Ook een mannelijke volgnaam is voor een meisje niet meer gepast.
Ik heb jaren last gehad van mijn twee vrouwennamen.
Phiene en haar ouders hebben het dilemma goed opgelost: creativiteit in de eerste naam en oma Christina en opa Cor met zijn derde vrouwennaam daarna in liefde gedenken.

Voor wie verder het naadje van de kous wil weten. Wil weten van de hoed en de rand van Phiene/Phéline, wat Karlijn en David maanden hoofdbrekens heeft gekost en nu als een schitterende bevalling op de literaire commode ligt, die leze het bovengenoemde weblog.

1 opmerking:

Marconi77 zei

Dag opa Cor,
Ik ben er trots op jouw vrouwennaam te mogen dragen, hoor! En volgens mij hebben papa & mama daar helemaal niet lang over hoeven nadenken. Een evt. broertje of zusje wordt een groter dilemma... dus daar moeten ze nog maar even de tijd voor nemen! ;-)
Groetjes, Phiene