Broer Piet belt in de vroege zondagochtend.
Op Teletekst heeft hij gelezen dat in de Ardèche een nederlandse man van vijftig jaar bij een riviertje door een neervallend rotsblok is gedood. Zijn dochtertje van acht jaar verkeert in levensgevaar. De rest van het gezin was getuige.
Toen Piet en zijn vrouw Wil dit bericht lazen dachten ze onmiddellijk aan onze broer Jacques. Die is weliswaar ruim in de vijftig, maar oogt jonger en hij heeft een dochtertje van genoemde leeftijd.
Of ik hem het telefoonnummer van Jacques kon geven.
Ik noemde de cijfers van zijn 06 en zei te verwachten dat hij hem aan de telefoon zou krijgen, zittend aan zijn zwembad.
Niets is zeker, achter de waarheid moet je aan.
Een uur later belt Piet terug.
"Nee, het is Jacques niet."
Nog voordat ik 'mooi' had gezegd vertrouwde hij me toe dat hij wist wie wél getroffen was:
De schoonzoon van Frank B., de stiefbroer van onze zwager Clemens en schoonzus Leonie.
(Lees deze zin nog maar eens rustig over, pak een pen en papier en teken de relaties uit.)
Ik: "Wat een toeval."
Hij: "Ik ben er kapot van!"
Onze reacties komen voort uit relatie(-gevoel).
Het is een drama, dat je intensiever volgt vanwege beleefde of gevoelde relatie.
Na een eerste bericht in de media, lees ik enkele dagen later een piepklein berichtje. De Franse regering zet het gebied af en onderzoekt of er nog meer rotsblokken los kunnen raken.
De uitdrukking "Als het kalf verdronken is..." is in het Frans dan ook "Après la mort le médicin fermer l'écurie quand les chevaux se sont échappés."
Sluiten of dempen het is om het even.
Levens zijn ontwricht, of je ze kent of niet.
Begin september verblijven wij in de Ardèche, in het huis van Jacques (zie hierboven).
Piet en Wil, door ons daartoe geïnviteerd, gaan overigens niet mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten