Honderd jaar geleden beschreef Jac. P Thijsse de merel als een schuwe vogel, die met geluk wel eens te vinden was in de tuin of achterplaats.
Schuw?
Daar is nu geen sprake meer van.
De merel is opgenomen tot het leger gevederte dat zich dicht bij de mens voegt in de wetenschap dat daar vruchten van noeste arbeid zijn te vinden. Ontroerend is het roodborstje dat, waar ik werk in de tuin verzet op kleine afstand me met een scheef koppie aanschouwt en even later als ik verderop bezig ga gretig de plek doorzoekt, waar ik even daarvoor stond te ploeteren.
Maar de merel gedraagt zich als een ordinaire rover in mijn fruittuin, waar eksters, kraaien of vlaamse gaaien niet voor onder doen.
Zo heb ik mijn bessentuin moeten ruimen. Nog voor de vruchten hun uiteindelijke kleur aannamen waren de struiken leeggeroofd. Wachten doen ze niet. Onrijp en groen vreten ze alles weg om mij maar voor te zijn.
Wat de druiven aangaat heb ik me er al bij neergelegd.
Ik zal geen rijpe druif oogsten.
Toch doe ik de struiken, die zo goed dienen als zonnescherm niet weg.
Bij de aardbeien heb ik een grens getrokken.
Daar blijven ze vanaf.
Punt.
Jarenlang overspan ik elk seizoen het aardbeienveld met een net. Soms vond ik daarin een worstelende merel, die zich niet liet weerhouden en een opening had gezocht. Resultaat: hij zat in het net gevangen en alleen door mijn barmhartigheid kon hij worden bevrijd door het net tussen zijn veren weg te knippen. Gevolg een net met gaten, die ik zo goed en kwaad ik kon daarna dichtmaakte.
Maar juist op de plaatsen waaruit ik ze vorige jaren had gered, zoeken ze nu toegang tot mijn welige aardbeienweide. Ze zoeken en vinden hun doorgang, bekommeren zich niet om de terugweg, want ze weten, dat die softe tuinier, hoeveel aardbeien ze ook aanvreten, hen er toch uit laat.
Maar de maat is nu vol.
Ik heb hen de oorlog verklaard.
Het net heb ik centimeter na centimeter hersteld.
Ik plaatste een heuse vogelverschrikker.
Het net heb ik aan de onderzijde, daar waar die schrandere rovers het net opwippen, met zand en stenen verzwaard.
Ik trof hen gisterenavond in een groep, net voordat de zon zou ondergaan - een dagelijks verschijnsel dat ze met hun muzikaal gezang omlijsten - rondom de voor hen getrokken no go area staan.
De vogelverschrikker werd genegeerd, erger, ze zochten op de uitgestoken armen een positie om de toestand beter te kunnen beschouwen.
Maar mijn geboete net heeft hen getrotseerd!
Vandaag heb ik mijn eerste kilo aardbeien tot jam verwerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten