Hoeveel spel- en taalfouten ik gemaakt zou hebben bij het Kootiaans Nederlands dictee zou ik niet weten, maar het zouden er vele zijn.
Ik probeer hier een (de tweede) zin foutloos over te typen:
'Zulke lammenadige anastrofes vernoemde de criticaster naar zijn tante Betje, in wier postale verbiage een heel aantal zeugmata, polysyndetons en anakoloeten wiewauwde.'
De spellingscontrole geeft twee fouten aan: Onder anastrofes en verbiage staan rode kringeltjes. Ik heb ze echter goed overgetikt.
Mag deze gekunstelde brij een Nederlands dictee heten?
Volgend jaar, bij leven en welzijn Remco Campert vragen om een tekst te maken.
Heerlijk, helder Nederlands.
Ik (her)lees zijn columns, verzameld in 'Het verband tussen de dingen ben ikzelf '.
Zijn taal verhoudt zich tot het recentelijke dictee als Coen Simon tot Heidegger.
Uit 'In mineur'.
'Met de dagen omstreeks half december weet ik nooit goed raad. Het jaar loopt ten einde en brokkelt onder mijn vingers af. Levenslust en moed zinken me tijdelijk in de schoenen. Het schrijven wil ook niet erg en blijft steken in een eindeloos lijkende aarzeling. En als het desondanks gebeurt, moet ik ervoor oppassen dat ik mijn stemming niet te zwaar aanzet.'
Waarover ik niet wil schrijven is me helder.
Niet over de kwaaltjes en de pijntjes, niet over Hoes of Geert, niet over moeizaam gesloten akkoorden-soaps, eigenlijk ook niet over Het Groot Dictee.
Het is de oude man die me dwarszit.
Laat ik wachten op 2014.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten