woensdag 4 december 2013

De scheve toren van ons Onderwijs

Het is nu vijf jaar geleden, dat ik gestopt ben met werken in een dienstverband van een onderwijsinstelling. Het is tevens vijf jaar geleden dat ik over onderwijs schreef - o.a. over Fontys in mijn blog 'Mannetje' -,  erover nadacht en me er druk over maakte.
Het was de tijd van Beter Onderwijs Nederland, dat niet verder met hun ideeën reikte dan elk idee na Theo Thijssen verdacht te maken als een speeltje van managers en onderwijskundigen.

Dat het beter moet met het onderwijs is een roep van alle tijden.
Oorzaak en schuld veranderen; aanleiding vormt veelal macro gegevens of een incident.
Nu staan we op plek 13 van de wereld in het wereldwijde PISA onderzoek. De één vindt onze plaats een teken aan de wand - alweer verder gezakt en 'we' moeten zelfs  Estland voor ons dulden -, de ander met de beoordeling van het halfvolle glas, omdat hij mede verantwoordelijk is, constateert dat de V.S., Rusland en het Verenigd Koninkrijk zich achter ons bevinden.

Dat Finland en de Zuid-Oost Aziatische landen het zo goed doen daar zijn we aan gewend. Waaraan dat ligt is niet duidelijk.
De Volkskrant van 3-12 wijst op het Finse fenomeen: het achterwege blijven van het CITO circus, de afwezigheid van de Inspectie, de toelatingseisen, teamteaching, schoolkeuze voor secondair onderwijs op 16 jarige leeftijd én het universitaire niveau van de lerarenopleidingen.
Het zou prima zijn om die ideeën over te nemen, maar of we daarmee de top tien veroveren lijkt me sterk.
Het gaat om de idee achter het wel dan niet inzetten van de instrumenten en maatregelen.

In Nederland bestaat een minachting en achterdocht als het om onderwijs gaat, vooral bij hen die geen kinderen op school hebben. Ik ben ervan overtuigd dat de beroepsachting van onderwijsmensen wereldwijd lager is dan de dertiende plaats.
Ook op een onderzoek naar de vrolijke school en het vrolijke leren scoort Nederland niet erg hoog. De overheidsbemoeienis daarentegen, gevoed door een intens wantrouwen en calvinistisch wereldbeeld, stuwen ons op de toppen van de wereldranglijst.
En van zelfverantwoordelijkheid en experimenten zijn we helemaal niet gediend.

Welke maatregelen zou je op deze zure grond moeten nemen om te verbeteren?
Ik ben altijd wat terughoudend geweest bij de roep om de autonomie van de docent, echter een  voorstander als die autonomie is ingebed in kwaliteit en in een team.

Laat ik derhalve twee eerste instrumenten noemen ter verbetering van ons onderwijs.

1. Selectie aan de poort van de lerarenopleiding op grond van meer criteria dan een VWO- dilpoma; parallel  hieraan een verhoging van het inkomen. Effect over tien jaar meetbaar.
2. Teamteaching. Maak kleine groepen van docenten ( 2 à 3) verantwoordelijk voor het   onderwijs. Bevorder de onderlinge taakverdeling en afstemming/intervisie. Minimaliseer landelijke toetsing en toezicht. Effect over vijf jaar.

En verder.
3. Stimuleer het vrolijke leren, het gebruik van moderne media en leerpsychologische inzichten.  Effect over drie jaar.
4. Verklein en verlaat de kloof van Basis- naar Middelbaar Onderwijs. Effect over drie jaar.

Tot slot
5. Stel bijscholingen verplicht voor een beroepsregister. Scholingen in Gedifferentieerd Onderwijs, Klassenmanagement, Toepassing Nieuwe Media en Oudercontacten behoren hiertoe. Effect van deze professionalisering van het beroep zal ook de zelf- en beroepsachting dienen. Effect binnen twee jaar.

(Je zult je afvragen waar ik die effectvoorspellingen vandaan haal. Wel, dat is een profetisch- populistische gave.
En als we een maatregel starten, laten we dan termijnafspraken maken én zorgen voor draagkracht.)

Zo, nu kan ik verder zwijgen over mijn Onderwijsidealen.
Iedereen heeft daar immers last van.




  

Geen opmerkingen: