donderdag 9 januari 2014

Herhaling als zelfcitatie

Peter Nijkamp, de Georg Clooney van de wetenschap, staat er boven het Volkrantartikel.
Een gebruinde, gezonde professor iets jonger dan ik met een ongelooflijk lange lijst van artikelen.
Daar zit een voor ons, opgegroeid met het professorale oerbeeld van de Toonderiaanse Prlwytzkofsky en eventueel de kwaadaardige Sikbok een verdacht luchtje aan.
Een geleerde heeft een bril en een baard, ook een ongezonde huidskleur hoort bij hem, want bezeten als hij is, het narcisme van een zonneaanbidder is hem vreemd. Hij heeft alleen oog voor vorsen naar de waarheid, vrouwelijk schoon laat hem koud.
Peter Nijkamp, daar zit een luchtje aan.
Hij wordt, zo lees ik in het artikel verdacht van zelfplagiaat, door hemzelf zelfcitatie genoemd. Hij zet geen aanhalingstekens om wat hij eerder beweerde.

Ojee...
Ik ben, geloof ik, geen narcist, ik heb van jongs af aan mijn neus te groot bevonden. Wel heb ik de hinderlijke gewoonte om nogal snel wereldnieuws gewetensvol op me zelf te betrekken.
Dus stelde ik me na lezing van het artikel over onze geleerde niveaman de vraag, doe ik aan zelfcitatie?
Wie veel lult loopt de kans zichzelf te herhalen.
Wie zwijgt wordt vaker voor wijs gehouden.

Ik schrijf regelmatig over wat me bezig houdt:  narcisme, zelfverrijking, middelmatigheid,  burgerlijkheid, moralisme, angsthazerij. Mijn toon is onveranderlijk: lichtjes cynisch. Ter voorkoming betrapt te worden op herhaling houd ik er vele schriftjes, boekjes en blogjes op na. Als die bronnen worden  samengevoegd dan moet er een groot touw van aanhalingstekens omheen.

Het lot van Nijkamp zal mij echter niet treffen.
Ik zoek de schijnwerpers niet op.
En wie daar in ons landje in staat, die wordt benijd en onder een loep gelegd.
De kus van Hoes en de zelfcitatie van Nijkamp.
Affaires als Buck en  Diekstra, we zijn er Stapeldol op.
Geleerde heren hebben het te hoog in hun bol.
We vullen er steeds maar weer onze media mee.
Herhaling als zelfcitatie.

Geen opmerkingen: