dinsdag 25 mei 2010
Pinksterweekend
Prachtig weer in Groede.
Het dorpje Groede, dat twee kilometer van de kust vandaan ligt, baadde in de zonlicht toen we daar op pinksterochtend binnenfietsten. De kerk was eindelijk verlost van haar steigers. Ervoor stond op een verhoging een oud autootje opgesteld, blikvanger voor de oldtimmerrally in het weekend van 11 juni.
Het was een Renaultje 4, zoals de eerste auto van mijn vader.
Het was 1956 of '57, het gezin bestond uit tien kinderen. Of we ooit met z'n twaalven in de auto zaten weet ik niet zeker, maar met tienen - ouders en een achtal kinderen - gebeurde regelmatig als we op zondag uit toeren gingen. Pa en ma voorin met de tweeling en zes kinderen op de achterbank. Ieder had zijn vaste plek. Instappen gebeurde in een vaste volgorde. Ik stond achter de stoel van mijn vader, omdat ik tegen sigarenrook kon.
Als we uistapten bleven voorbijgangers verbaasd staan over de sliert die uit het voertuigje tevoorschijn kwam. Er werd hardop geteld. Mijn broer en ik stapte dan via de andere zijdeur weer naarbinnen en telde door: "Elf, twaalf..."
Ik kom uit een hecht gezin.
Er waren zoveel kinderen, uiteindelijk twaalf, dat opvoeden een welhaast onmogelijke opgave voor mijn ouders was.
We letten op elkaar, corrigeerden elkaar soms. Vochten en speelden dat het een lieve lust was.
Er was vaak competitie onder elkaar, maar nog vaker met kinderen buiten het gezin.
Die gehechtheid verween niet toen mijn ouders op jonge leeftijd overleden.
Omdat de gezamenlijke ontmoetingsplek van het ouderlijkhuis verviel spraken we af om met pinksteren samen te komen op een camping. Dat hebben we jaren volgehouden. Met onze kinderen erbij groeide zo'n pinkstergemeente tot veertig, vijftig man.
En ineens was het afgelopen.
Ik keek omhoog naar het Renaultje 4 en vroeg me af hoe het kwam dat die en nadien ook andere familie-tradities ophielden te bestaan.
Op de camping terug zagen we vele groepen die bij elkaar stonden en genoten van het weer en van elkaars aanwezigheid.
Ik voelde een vleugje heimwee naar weleer, de tijd van geborgenheid, toen samen belangrijker was dan ieders autonomie, de tijd van ver voor de pinksterweekenden, toen we met zijn allen nog pasten in dat kleine autootje.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten