woensdag 11 augustus 2010

Keie-uit??



x
x
x
x
x
x
x
x
x

(bij de foto's: Luca en Noa zondagmiddag jl. in het gekuiste huis, in Luca's kamer. "Opa Cor, ik kan heel blij-boos kijken." Tweede foto: Noa, de weekend sirene. Voor uitleg zie hieronder.)


Van donderdag tot zondag zouden ze komen logeren, zodat de ouders de handen vrij hadden om hun nieuwe woning na de intensieve verbouwing gereed te maken om er komende donderdag in te kunnen trekken.
Andere grootouders werden bij díe arbeid betrokken. Ieder aangesproken op hun sterke kanten. Oma Anneke is de Ajax van Oisterwijk, opa Frits goed in preciesiewerk en wij, tja wij komen uit het onderwijs en zijn dus sterk in kinderopvang. Ik heb daar zelfs ooit voor doorgestudeerd, pedagogiek, me bezig gehouden met hoe er her en der opgevoed wordt, hoe opgevoed kan worden, hoe het zou moeten en me vooral bezig gehouden wat opvoeden eigenlijk is en waarom pedagogiek zo nodig een eigenstandige sociale wetenschap is.
Theorie garandeert geen betere practicus, maar och, jaren voor de klas en twee koters helpen groot worden zijn mijn pedagogisch palmares. Ook Riny kan bogen op een goede leerschool.
Niets kon er mis gaan.

Onze kleindochter heeft echter zaterdagmiddag een enorme deuk aangebracht in ons pedagogisch zelfvertrouwen.
Na uit het middagslaapje te zijn gewekt - "niet langer dan twee uurtje laten slapen, anders sloopt ze ons 's nachts", was het dringende verzoek geweest - liep ze huilerig rond.
Ik ontdekte een flinke muggenbult op haar hand.
"Doet het daar pijn?", vroegen we in koor.
Harder huilen was het antwoord en tussen de snikken door een voor ons onbegrijpelijke boodschap, klinkend naar 'keie-uit'.
Haar broertje gaf ons advies: "Laat maar, het gaat vanzelf over"." Met daar onmiddellijk de vraag aan toevoegend of ik met hem wilde gaan legoën.

"Wat is keie? Doet keie pijn misschien? Waar, wat uit?"
De frustratie om ons niet te kunnen uitleggen wat ze van ons verlangde, groeide met de minuut. Huilen werd gillen, gillen ging over in kermen, ademnood dreigde.
Ik pakte haar op.
Speenvarkengeluid.
Capitulatie.
"Bel de ouders maar op."

Als Riny Femke aan de telefoon heeft vraag ik Noa of ze kippen wil kijken.
Een snik, een knik.
Vijf minuten later hangt ze kirrend in de schommel.
Ouders weer gebeld, dat ze kunnen doorpoetsen.

Was het frustratie, was het een reactie op onze overbezorgheid?
Noch Langeveld, Perquin, Strasser of een van die andere jaren geleden doorgeworstelde pedagogen geven enig antwoord.
Dat afleiden soms helpt weten we uit ervaring, maar die methodiek waren we even kwijt.

We hebben in schaamte afgesproken er verder met niemand over te praten, want je wil als grootouders toch de optimale kinderopvang zijn.

Geen opmerkingen: