woensdag 6 maart 2013
Zalm en kleinkinderen: eeuwig jong
Op de zondagochtendwandeling j.l. nabij de Eindhovense Golf fungeer ik als onnozele zoeker. Zo gauw mijn kleinkinderen een greppel, boom of hoog gras in het vizier krijgen, hollen ze er met hun vader naar toe en duiken erin of erachter. Van mij wordt verwacht dat ik vanaf dat moment 'Waar zijn jullie?' roep, een vraag, die beantwoord wordt met een intens gegniffel. Thijn wil nog wel een 'Hier!' terugroepen, maar wordt door zijn zussen vermaand dat te laten, want opa zou hen dan immers al te gemakkelijk vinden.
Zo leert Thijn het eeuwenoude verstoppertje-spelen.
Ik vind hen steevast niet.
Ik loop de andere kant opkijkend verder en herhaal mijn gespeeld angstig geroep.
Pas als ik meters verder ben, komen ze juichend tevoorschijn.
Ze vragen me niet meer om hen te vangen of tikkertje te spelen, want ze weten dat opa daar moe van wordt. Verstoppertje spelen hoort in hun ogen bij mijn conditie.
Overal in het bos staan bankjes van steen of beton, hufterproof, maar ook houten zitjes met namen erin gekerfd van avondwandelaars en verliefde nachtbezoekers.
Ideale plekje voor een groepsportret.
We hebben daarna gezamenlijk geluncht.
De volgende dag lees ik na de inname van mijn ochtendmedicijnen in de Volkskrant, dat in de toekomst met uitgebalanceerd voedsel onze gezondheid op basis van ons genoom en stofwisselingskaart zal worden ondersteund in plaats van medicijnen.
In het Persoonlijk Patiƫntendossier wordt dan mijn ideale lunch geadviseerd aan de uitbater van het plaatselijke restaurant, bijvoorbeeld 'De farmaceutische voedselbank' geheten.
Na opgave van mijn Burgerservicenummer wordt me ongevraagd de zalm in dillesaus geserveerd.
Een deel van de kosten is te declareren bij Achmea.
In de toekomst word ik spelend en etend 130.
Zal ik me dan moeten verstoppen voor mijn achterkleinkinderen?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten