Toen het drietal maandagochtend met hun koffertjes voor onze deur stond, zeiden ze te weten dat ze dat ze voor het laatst in hun Eindhovense huis hadden geslapen. Nu kwamen ze voor één nachtje bij opa en oma slapen en dan zou het nieuwe huis in Waalre helemaal klaar zijn om hen onderdak te verlenen.
Terwijl de ouders kindloos aan de verhuizing (verder) werkten hadden wij twee dagen de gelegenheid om met Zoë, Phéliene en Thijn te praten over de verandering die verhuizing heet. De twee jongsten zagen enkel voordelen, ze somden op waarin ze erop vooruit gingen, een grote tuin om in te rennen, drie toiletten in plaats van één en de speeltuin 'De Klimbim' op loopafstand. Phéliene zou voortaan een eigen kamer hebben, maar een echte winst vond ze het niet. Samen met Zoë op één kamer was prima geweest.
Zoë had het besef, dat de verhuizing verlies van haar vriendinnen zou betekenen. Soms gaf ze dat aspect de overhand, keek dan sip voor zich uit, misschien ook omdat wij haar dan zielig zouden vinden. Grootouders doen namelijk nog aardiger tegen kinderen die verdriet hebben.
Enkele weken geleden, net voor de aanvang van de vakantie, had ze een halve dag op haar nieuwe basisschool kunnen meelopen en had daar twee nieuwe vriendinnen gemaakt, zo had ze eerder verteld. Die informatie konden we inbrengen als de winst/verlies rekening naar het laatste door dreigde te slaan.
Dat ze dichter bij ons kwamen wonen maakte niet zoveel indruk, totdat ik inbracht dat we nu gemakkelijk met de scooter zouden kunnen komen en ze dan een ritje achterop mee mochten tot de speeltuin bijvoorbeeld.
Zo kwebbelden we wat af, terwijl ik me intussen de verhuizingen uit mijn jeugd voor de geest trachtte te halen en de impact ervan. Enkel de verhuizing van Roermond naar Aalst in 1958 - ik was toen twaalf - herinnerde ik me. Ik had de lagere school afgerond en had toelatingsexamen gedaan voor het Augustinianum in Eindhoven. Het was een bijna natuurlijke overgang geweest. Een enkele keer ging ik logeren bij Franske Bloemen, mijn Roermonds vriendje, maar die relatie bloedde uiteindelijk dood. Ik denk, dat voor jongens vriendschap op jonge leeftijd meer inwisselbaar is dan bij meisjes. Jeugdige trouw lijkt me meer bij meisjes horen.
Ik hechtte veel belang aan met wie ik de kamer moest delen. Een kamer alleen was slechts voorbehouden aan de oudste. In Roermond sliep ik met drie broers op de zolderkamer, in Aalst had ik slechts één kamergenoot. Een duidelijke winst!
We hadden afgesproken, dat ze op dinsdagavond, als we naar hun nieuwe huis zouden gaan, ze zo snel mogelijk naar hun eigen kamer zouden gaan, waar ik een foto van hen mocht maken. Zo heb ik drie mooie plaatjes op weg naar een nieuwe fase in hun leven: een eigen kamer in Waalre.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten