woensdag 8 oktober 2014

Musea, hoge of lage beeldkunst?

Wanneer mag je van een traditie spreken?
Bij een tweede herhaling met het voornemen om dit jaarlijks voort te zetten?

Gingen we vorig najaar via Assen en Groningen op bezoek bij mijn oudste broer Bert en zijn vrouw Winnie in Friesland, dit jaar verliep de reis via Leeuwarden om op de terugweg naar huis Zwolle aan te doen.
We hebben in die steden het plaatselijke museum bezocht.
Leeuwarden heeft zijn Fries Museum, Zwolle Het Museum Fundatie.
Beide cultuurtempels trekken veel bezoekers uit alle lagen van de bevolking, iets wat van het Eindhovense van Abbe niet kan worden gesteld.
De E.D. columnist Jos Kessels en van Abbe directeur Charles Esche  en 'vriend van van Abbe ' Piet van Bragt hebben over de positionering en het programmabeleid menig robbertje in de media uitgevochten met als resultaat de conclusie dat de kloof tussen  de populaire en vernieuwende stroom onoverbrugbaar lijkt te zijn.
Ik heb in die discussie nog geen standpunt ingenomen en wilde met de bezoeken aan Leeuwarden en Zwolle mijn visie op de functie van een museum aanscherpen.



Nadat we in het Fries museum hadden ingecheckt vond in de hal de opening plaats van de overzichtstentoonstelling van de Fries-Amsterdamse expressionist Benner. De toegang tot de zaal op de eerste verdieping was al open. Wij waren de enige bezoekers. Een unieke ervaring! Ook op de andere verdiepingen was het leeg. In alle rust rust dwaalden we langs de mooie foto expositie Noorderlicht: an ocean of possibilities, foto's als een ode aan de onrustige dichter Jan Slauerhoff. Ook bezochten en ondergingen we de afdeling van het Fries Verzetsmuseum.
Er is een overeenkomst en een verschil met het van Abbe: weinig bezoekers, maar met het verschil dat we met de enkeling die we tegenkwamen gemakkelijk in gesprek raakten.
In het van Abbe lijkt een soort verlegenheid de bezoekers het zwijgen op te leggen.

Over het bezoek bij Bert en Winnie, met het celloconcert in het oude kerkje van Beesterzwaag met de laureaat de celliste Tjitske Holtrop en vervolgens de rondleiding in Ureterp in het magistrale onderkomen/landgoed van dochter Mathijs en vriend Sibo, waarna een heerlijk maal, valt nog veel te vermelden, maar leidt af van het museale thema van deze blog. Dus door naar Museum Fundatie.

Dit Zwolse museum is een ware publiekstrekker. De tentoonstellingen halen, zeker na de recentelijke face-lift, duizenden bezoekers. De marketing is prima, de directeur schuift gemakkelijk aan tafel bij DWDD.
Ook hier op verschillende verdiepingen toegankelijke exposities. Boven onder de titel The hour of the wolf nachtelijke randfiguren  door Lotta Blokker, verder 'Van Gogh tot Cremer' , die schilderijen toont van voornamelijk Nederlanders die naar Parijs trokken en een derde expositie met de door Rob Scholten bijeengebrachte en aan het museum verkochte cartoonwerk van Jan Sluijters.
Het kost me moeite om enkele foto's zonder bezoekers erop te schieten.
Iedereen loopt er met snapshotcamera of telefoon te fotograferen. Contact wordt gelegd met het verzoek even opzij te gaan staan, het vervolg soms de verklaring waarom dit werk de moeite van  het vastleggen waard is.



Hierboven de levensgrote beelden van Lotta Blokker. De onderste foto is een detail.
Het is allemaal overdreven figuratief 19 e eeuws, het roept emotie op. Over het randje? Meer voor een galerie dan een museum? Niemand die ernaar taalt.
Zoals bij beelden in de openbare ruimte worden familie en vrienden naast de beelden geƫxposeerd en gefotografeerd. Interactief, zeker....!
In het van Abbe is zo'n bedrijvigheid en vrolijkheid nimmer getoond.

Het is nog te vroeg om een afgeronde conclusie of scheidslijn te trekken.
In de literatuur en de muziek is er inmiddels een coexistentie van de lagere populaire naast de klassieke hogere kunst.
In de wereld van de beelden vallen die blijkbaar moeilijker te mixen en is er nog steeds strijdlust bij haar elite.

Geen opmerkingen: