De voorgeschiedenis van mijn Vesuvius valt te lezen in mijn blog van 11 januari jl.
Het vervolg was, dat de plastisch chirurg - die mijn Vesuvius een schatje had genoemd en die door deze framing mij anders deed kijken naar de groeiende uitstulping - mij op 12 februari behandelde. Die behandeling bestond eruit dat hij een royaal gebied om de Vesuvius wegsneed, zijnde 5 bij 2,5 cm., een deel van mijn lichaam dus, dat vervolgens in een potje werd gestopt om te worden opgestuurd voor nader onderzoek.
Voor het snijden zelf was ik niet doorgestuurd naar de afdeling plastische chirurgie, nee, het ging om het dichtnaaien van de wond op het scheenbeen. Moest hiervoor een stukje huid uit mijn bil worden weggenomen? Mijn naaikunstenaar dacht dat het hem zonder zo'n kunstgreep lukken zou. Met maar liefs negen draden trok hij de wondranden bij elkaar.
De daarop volgende twee weken heb ik dat geweten en gevoeld. Het been werd roder dan de vlag van China en de pijn kon ik slechts de baas door een stevige Cornuit of Cordaad.
Afgelopen maandag werden de draadjes doorgeknipt en weggehaald. De spanning en de roodheid verdwenen vrijwel direct.
En de uitslag, daar kon de arts duidelijk over zijn.
Het bleek zonneschade ofwel actimische keratose te zijn, ouderdomsvlekken en levervlekken behoren tot deze groep. Soms treedt er verharding op, zoals bij mijn Vesuvius. Door het weghalen ervan is een teken van veroudering weggehaald, maar niet de veroorzaker, de veroudering zelf.
Mijn dermatoloog zal teleurgesteld zijn.
In de middag maakte ik een de onderstaande selfie.
Ook voor deze foto geldt: U hoeft niet te kijken.
Zonder blik is dit verhaal te volgen.
Dit verhaal moest worden verteld omdat en nadat eerder een aanzet was gegeven.
Rest de vraag wat heb ik ervan geleerd.
Nou niet veel. Je wordt op de medische band gelegd en het is verder afwachten.
Wat me bij zal blijven is de 25 minuten dat de arts met medewerking van twee verpleegkundigen met me bezig was. Of beter gezegd, bezig was om de Vesuvius te lijf te gaan. Ik had mogen kijken, maar ik verkoos om mijn blik naar het plafond te richten. Ik hoorde hoe de arts opmerkingen maakte over slechte mesjes van een nota bene Duits merk.
'Drie keer gebruiken en je kon ze weggooien!'
Ik dacht aan René Gudde, wiens been er ooit in zijn geheel verwijderd werd.
Wanneer was het moment dat dat been zijn been niet meer was?
Was dat toen zijn been helemaal los zat of even ervoor?
Dat bracht me bij mezelf.
Wanneer zou mijn Vesuvius zomaar een stukje vlees zijn?
Toen de arts me het resultaat, wiebelend boven het potje liet zien, kon ik er met geen mogelijkheid nog een schatje in zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten