zondag 25 juli 2021

Gelukkig ouder worden met Epicurus F.V. 4

Dus was ik moe en moedeloos geworden van duistere teksten en zocht troost en verlichting  bij Daniel Klein 'De wijsheid van een tandeloze glimlach'. Zowel de ondertiteling als de tekst op de achterflap maakte me nieuwsgierig.




In de proloog treffen we de auteur aan op het kleine Griekse eiland Hydra, waar hij ooit als jonge hippie een jaar lang het burgerlijk leven de rug toekeerde. Nu zit hij hier weer als 70 plusser aan de stamtafel van Dimitri. Hij observeert het groepje mannen die elkaar hier dagelijks treffen.
Op zijn kamer hogerop tegen de bergwand maakt hij aantekeningen over zijn observaties en over wat hij leest. Hij heeft voor zijn verblijf werken van denkers als Plato, Epicurus, Seneca, Montaigne, Sartre en Eriksen meegenomen. Zijn keuze bevat weinig hermeneutiek.

"Ik ben inmiddels zelf oud, drieënzeventig en ik wil weten wat op deze leeftijd de meest voldoening gevende manier van leven is," Ziedaar het doel van zijn project, een verblijf van een maand op Hydra moet hem dat antwoord opleveren. 
Kan de lezer dat ook verwachten?

De opbrengst is een verkenning van de vraag, een cirkelen om mogelijke antwoorden. Hij is geen boze, geen wanhopige oudere, noch de oudere die koste wat het kost forever young wil zijn. Dat wist hij al voor zijn vertrek. Ook voor de lezer is dat geen verrassing, want wie Epicurus op de kaft zet aanvaart het leven zoals het zich aandient, hij geniet zonder het dwingende moeten.

Hoe is dat als oudere een leven leiden dat voldoening geeft en waarde heeft?
Is de oude mans niet te beklagen nu hij dichter bij de dood staat dan ooit? 
Epicurus: "Niet de jongere is te benijden, maar de oudere die goed geleefd heeft. De jongere zwalkt maar wat door het leven, gelooft nu eens dat en dan weer dat. De oudere bevindt zich in veilige haven, zeker van zijn ware geluk."

De auteur volgt zijn leermeesters, Epicurus incluis, niet zomaar klakkeloos. Tegenover Epicurus meest bekende uitspraak over de angst voor de dood ( "De dood betekent niets voor ons, want als wij er zijn is de dood nog niet gekomen en als de dood gekomen is , dan zijn wij er niet meer.") haalt Klein Kierkegaard aan die deze gedachte te simplistisch vindt immers 'als we er zijn' zijn we ons er van bewust dat we er later niet meer zullen zijn.

De auteur is een vrolijke lezer. In dit boek grossiert hij met heerlijk filosofische aforismen.
Een greep: 
'Niets is genoeg voor wie genoeg te weinig vindt." (de auteur)
'In elke man schuilt een kind dat wil spelen.'(Nietzsche)
'Herinnering is de moeder van elke wijsheid.'(Aeschylus)
'Spanning bij rijpheid - lees oude dag - bestaat tussen ego-integriteit en wanhoop.'(Erikson)
'Er zijn twee erge dingen in deze wereld. Het eerste is niet krijgen wat je wilt, het tweede is wel krijgen wat je wilt. Het tweede is verreweg het ergste.'( Oscar Wilde)

Als ik het boek sluit moet ik zelf het antwoord op de leidende vraag vinden. Ik denk dat de auteur uiteindelijk het leven verder wil leven alsof het een spel is, dat hij samen met zijn vrienden wil spelen zolang het leven/het spel dragelijk is. 
Ik kan me hierin vinden, al is het niet sluitend, integendeel het roept nieuwe vragen op,
 
En die horen ook bij het spel. 


Geen opmerkingen: