zaterdag 24 juli 2021

Het gelijk van W.F.H.? F.V. 3

Sofie Lakmakers 'De geschiedenis van mijn seksualiteit' bracht me bij W.F.Hermans 'Wittgenstein in de mode' 1967.



Er was kort na het verschijnen een tweede druk verschenen met uitbreiding van de titel en aangevuld met een appendix waarin Hermans reageert op de kritiek van Prof. Mr. B.H. Kazemier op zijn 'Wittgenstein in de mode', dat ook gepubliceerd was in het 'Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie. Ook dat boekje vond ik in mijn boekenkast iets naar links van 'De geschiedenis van mijn seksualiteit'.


Hermans neemt twee publicaties over Wittgenstein van de hoogleraren Hubbeling en Van Peursen de maat. Ze hebben niet veel begrepen van zijn Oostenrijkse filosoof. Hij legt uit waarom.
In toegankelijke taal, in beknopte hoofdstukken neemt hij de lezer bij de hand en leidt hem via Kants vraag Wat kan ik weten verder, een vraag die volgens Kant niet beantwoord kan worden als de exacte wetenschappen buiten beschouwing blijven.
 
Er volgt een verkenning van de invloed van de fysica op de metafysica, waarbij de vraag luidt "Verschaft alleen het denken waarheid (rationalisme) of alleen de ervaring (empirisme)?"

Wittgenstein beïnvloedde met zijn Tractaticus de Wener Kring, aanhangers, die vonden dat de metafysica zich bezig houdt met schijnproblemen.
Hermans bespreekt de schoolfilosofen in een nutshell en beschrijft hoe die zich bezighouden met nogal lachwekkende vraagstellingen.
En de kritiek op Van Peursen en Hubbeling?
Het lijkt erop dat Hermans' grootste kritiek - behoudens enkele in zijn ogen verkeerde interpretaties - . is dat ze Wittgenstein willen inlijven in de metafysica. 
Is Metafysica geen wetenschap en Wittgenstein  wel? 
Is dat het, Willem Frederik?

Natuurlijk wordt Kazemier, die Hermans lijkt te verwijten een dilettant te zijn, onderuit gehaald, waarbij de lezer nauwelijks wordt geïnformeerd over wat K.'s kritiek inhoudt.
Hermans heeft gelijk, 
Hij heeft altijd gelijk.

In 1989 toont Ed van Eeden in een artikel De Groene 'De enige polemiek die W.F. Hermans overtuigend verloor' dat het omgekeerd lag.

In 1975 verscheen bij Atheneum Polak & Van Gennep een vertaling van Tractatus door Hermans.
Willem de Ruiter en Wim Stange vinden het een slechte vertaling.
Want, waar Wittgensteins tekst luidt:

"Dass die Sätze der Logik Tautologiën sind, das zeigt die Formalen - logischen - Eigenschäften der Sprache, der Welt." vertaalt Hermans dat als "Dat de stellingen van de logica tautologieën zijn, wordt  getoond door de formele - logische - eigenschappen van de taal en van de wereld."

En dat zou moeten luiden:
"Dat de volzinnen van de logica tautologieën zijn, toont de formele = logische -eigenschappen van de taal, van de wereld."

Toont of wordt getoond, dat is de kwestie,
Ik ben niet veel wijzer geworden.
Ben ik teveel een utilist als ik snak naar gedachten, die me nieuwe inzichten verschaffen?

Uit de hoge stapel 'Nog te lezen' graai ik 'De wijsheid van een tandeloze wijsheid. Gelukkig worden met Epicurus' door Daniel Klein.

.
 


Geen opmerkingen: