zondag 17 oktober 2021

Louise Colet MU 5

Om me in de relatie tussen Gustave Flaubert en Louise Colet te verdiepen, las ik afgelopen week onderstaand boek, privé domein 93



Na een kort voorwoord van de vertaler Edu Burger, volgen in twee delen de brieven van Flaubert aan Louise Colet resp. uit de periode 1846 - 1848 en 1851 - 1854 Ze beslaan de blz. 17 tot 322. 

Vanaf  blz. 323 volgen 'Dagboekbladen van Louise Colet', die eindigen op blz. 347
Het beeld van hun relatie wordt voornamelijk opgeroepen in de brieven van Flaubert.

Deze enorme productie aan brieven aan Louise zijn niet de enige aan haar geschreven brieven.. 
In Flauberts  'Haat is een deugd' Een keuze uit zijn correspondentie - privé domein 56, samengesteld door dezelfde Edu Burger vinden we nog tientallen andere brieven aan Louise Colet.


Volgens velen is deze uitgave de beste uit de reeks Privé Domein. 
'De kluizenaar en zijn muze' kan daar niet ver achter liggen.

Wat kan Flaubert schrijven!
Hij deed jaren over zijn romans, schreef soms slechts een aantal zinnen per dag, corrigeerde onophoudelijk. 
Hij vond als het boek af was het tenminste nog een jaar moest blijven liggen alvorens het uit te geven. 

Over het ten tijde van de relatie met Louise Colet was hij zwoegend en ploeterend bezig aan zijn roman Madame Bovary.

In zijn brieven geeft hij vaak zijn mening over hoe goed te schrijven. Als realist en vertegenwoordiger van de l'Art pour l'Art stroming lijkt hij de verzen van de Louise, hoewel enkele met  prijzen werden beloond, maar matig te vinden. 
"Niemand wordt geboren zoals jij, en toch gebeurt het wel eens dat je in je opperste onschuld afschuwelijke verzen afscheidt." (1854)

Hun relatie was moeizaam.
Gustave (Rouen 12-12-'1821 - Canatleu 8-5-1880) en Louise Colet (Aix-en Provence 1810 - Parijs !876) ontmoetten elkaar in juni 1846 in het atelier van de beeldhouwer James Pradier.
Louise was in 1835 getrouwd met de musicus Hippolyte Colet. Ze verhuizen naar Parijs, waar Louise haar gedichten voorlegt aan Chateaubriand; ze ontvangt koninklijke subsidie via Marie d'Orleans. 
Wint in 1839 de jaarlijkse poëzieprijs. 
Krijgt een verhouding met Victor Cousin, de latere minister van Onderwijs. Louise krijgt een dochter: Henriëtte - volgens haar dagboek van Hippolyte -.

De redelijk vermogende Flaubert woont in Croisset (Rouan) bij zijn moeder.

Aan de eerste epistolaire relatie komt in augustus 1848 abrupt een einde als Flaubert samen met zijn vriend Maxime du Camp een reis  naar het Oosten maakt. 
Louise moet het van anderen vernemen. 
In juni 1851 zijn ze terug en de relatie wordt hervat door initiatieven van Louise. Zij heeft in de tussentijd diverse relaties gehad waaronder met de Musset.

Flaubert zal in de tweede correspondentie periode schrijven dat hij niets van zijn vertrek had laten weten omdat hij zich aan Louise ergerde.
Hij had eerder op, wat later in de psychologie als double bind gedrag wordt beschreven, in zijn brieven gereageerd als
"Och hadden we elkaar maar nooit getroffen..."
"Jij zou een dode nog in liefde doen ontvlammen. Hoe komt het dat ik niet van je houd?"
"Ik neem het mezelf kwalijk dat ik niet van je houd zoals je verdient, zoals je bemint zou moeten worden."

Ook in de tweede periode verloopt de relatie moeizaam.
In prachtige zinnen verwoordt Flaubert zijn liefde die niet overeenkomt wat Louise ervan verwacht  (Zie blz. 174)

Ze ontmoetten elkaar halverwege Parijs Rouen in kasteel Mantes, ook wel in Parijs bij Louise, maar nooit in Croisset. (Louise. gaat er een keer onaangekondigd heen, maar wordt door Gustave de deur gewezen)
"Het idee dat je mijn maîtresse bent komt zelden in me op, of ik denk tenminste niet in dergelijke termen over je." (266)

Op het laatst begint Louise te klagen over zijn niet tonen van tederheid, over zijn ziekelijke persoonlijkheid, zijn egoïsme. 
Ze noemt hem een imbeciel.
Dat kan niet goed gaan... 
De laatste brief dateert 6 maart 1855

De dagboekbladen van Louise beginnen met een kokette beschrijving van haar uiterlijk. Ze is er zeer tevreden mee. 
Ze noemt zich ook dweepziek, zich aan G.F. aanpassend. 
En ook  "Het idee om hem liever te vermoorden dan hem naar een andere vrouw te zien lopen," 
Ze is ook een beetje jaloers, waar ze bij Gustave nauwelijks reden toe heeft.

Tja...Een oordeel. Halverwege de correspondentie vermoedde ik een hechtingsangst bij Flaubert. 
Zijn geworstel met de relatie hebben prachtige zinnen opgeleverd. 
Voor zover is Louise zijn muze geweest, maar ook een waarvan de anti-muzische uitlatingen vaak nog mooier zijn dan de muzische zangen.

Wat moet ik er verder over zeggen?
Dan herinner ik me het geweldige boek van Julian Barnes uit 1985.


 
Daarin is de relatie zelf voor Barnes een muze. 
Dit meesterwerk is aldus de achterflap een romen. een biografie (van Flaubert) en literaire kritiek en een commentaar op deze drie vormen.

'Flauberts papegaai' maakt de relatie tussen Colet en Flaubert ook in onze tijd niet vergeefs.


Geen opmerkingen: