Op de dag dat de O.W.S. in Sotchi sloten liep ik op de akkers van Westerhoven te pingen.
Pingen is het met een metaaldetector zoeken naar munten, ringen en andere sporen uit het verleden.
In Westerhoven, iets ten noorden van de voetbalvelden stond in het verleden, van ongeveer 1100 tot 1600 een kerkje met daaromheen een kerkhof. Jan, een oud vriendje van Thomas, heeft de plek gelokaliseerd en wil daar met Thomas gaan zoeken.
Of zijn vader ook mee mag, een vraag die Jan positief beantwoordde.
De Olympische gedachte, dat meedoen belangrijker is dan het behalen van een medaille, leek in Sotchi menigmaal verworpen, zeker als de sporter net naast het edelmetaal had gegrepen. Het resultaat was voor hem echt belangrijker dan het proces van deelname.
De aarde ligt daar bezaaid met okergele resten van menselijke skeletten.
We trekken een denkbeeldige cirkel rondom de dodenakker en zoeken daarbuiten in de richting van de oude woonkern naar achtergelaten herinneringen.
We vinden een tiental munten.
De dag is goed.
Jan plaatst nog even voor vertrek zijn detector langs de plas zichtbaar op de achtergrond van de tweede foto hierboven.
Een signaal, daarna het hoopvolle wroeten met de pointer in de opgegraven aarde en dan een juichkreet.
Een ring! Een trofee hoger in rang dan de munt, goud boven zilver.
´We´ hebben goud,
Jan heeft goud.
In de auto terug naar huis, naar de t.v. beelden uit Sotchi heerst een opgetogen stemming.
Maar. Toch.
Ik ben stiller dan de anderen.
Ik ben bijna 68 jaar.
En heb de Olympische gedachte nog niet goed onder de knie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten